Athene – Ze stond verloren náást de allerlaatste paspoortcontrole, de allerlaatste vliegticketscanner van Athens Airport. Door de grote ramen zag ze de andere passagiers buiten in de shuttle voor het vliegtuig naar Brussel stappen. Niemand besteedde aandacht aan haar. Terwijl de Aegean Airlines-dames haar woedend aankeken, tegen haar snauwden en haar ruw duwden toen ze haar lege handen naar hen uitstak. Ik tikte op haar schouder: ‘What’s going on?’ Zweetdruppeltjes van onder haar doek rolden over haar voorhoofd, krijtwit maskergezichtje vol paniek: ‘My passport, my passport, they took, me want back, BACK!’ Weer die handen, weer ruw geduw. ‘Where is her passport?’ vroeg ik de norse uniformen in rokjes. Ze duwden nu ook ruw tegen mij omdat ik de rij ophield.

Na de scanner stapte ik niet in de bus, maar opzij, naast haar. De jonge vrouw – was ze zeventien, achttien? – kon van angst niets uitbrengen. Alleen die handen. De Aegean Airlines-dames waren niet van de beveiliging of de politie, maar ze leken op de Griekse robocops die de afgelopen weken de talloze massademonstraties tegen de dodelijke treinramp van 28 februari uiteendreven.

Ik vroeg om de manager. ‘Haar paspoort is vals! Ze is een illegale immigrant’, siste deze matrone me toe. Ik zei dat hun gedrag onacceptabel was, dat ik een klacht in zou dienen, dat het meisje een mens was. Toen de manager me dreigde te arresteren, mompelde het meisje: ‘Let it, you go, go, GO!’ We keken elkaar aan. Bij haar angstige berusting, bij mij radeloze onmacht.

Haar ogen zie ik sindsdien elke nacht voor me. Na de landing op de terugweg zag ik ze zoals altijd weer staan, rokend bij de bushalte terug naar Athene: het groepje vluchtelingen dat had geprobeerd díe dag met een vals paspoort – vijftienhonderd euro voor een slechte vervalsing, drieduizend voor een goeie – naar Noord-Europa te vliegen. Het zijn altijd mannen, nooit een vrouw.

Op m’n telefoon lees ik: ‘Griekenland en Hongarije doen per dag 617 gewelddadige pushbacks’. En: ‘Hongerstaking van vluchtelingen in detentiecentrum van Drama’. Ze leven tussen kakkerlakken en ongedierte, zijn ziek van het slechte voedsel, worden door de bewakers structureel mishandeld, geen vertalers, geen advocaten, geen contact met de buitenwereld, ze kúnnen niet meer.