Net nu de boekenbranche een klein beetje opkrabbelt, wil onze regering de btw op boeken verhogen van zes naar 21 procent.

Ik vind boeken nu al vrij duur, rond de twintig euro. Daar zou dan straks drie of vier euro bovenop komen.

De Belastingdienst vangt daarmee twee keer mijn royalty’s (van tien procent van de verkoopprijs) per verkocht boek. Wat zeg ik, dríe keer! Want van mijn tien procent stort ik ook weer één derde in de schatkist via mijn inkomstenbelasting, zeker als de zelfstandigenaftrek straks verdwijnt.

De gevolgen in de boekwinkel laten zich gemakkelijk voorspellen. Er zullen minder boeken gekocht worden, en dus zal nog meer op het smalle segment van de bestseller worden ingezet. Wie drie boeken per maand koopt, neigt er misschien naar om eens iets buiten de top-tien-tafel te wagen. Koop je er maar eentje in de drie maanden, dan zal de keuze vaker vallen op het veilige boek, de publiekspleaser.

Dat effect wordt ook nog op een andere manier door de verhoogde prijs versterkt. De doorsneelezers zullen vaker geneigd zijn om te wachten op de midpriced- of pocket-editie, en die durft een uitgever alleen nog aan als er al meer dan vijftienduizend exemplaren verkocht zijn.

Fanatieke lezers die breed in het pas-verschenen-assortiment willen rondstruinen en zich laten verrassen moeten waarschijnlijk boekenkooptripjes naar Antwerpen organiseren, waar de btw vooralsnog zes procent is. Het wordt met boeken een beetje zoals met benzine. Zijn we al in België? Snel even de auto volgooien met literatuur, dan kunnen we weer een paar maanden vooruit.

Als Bussemaker dit niet tegenhoudt, heeft zij elke geloofwaardigheid verloren

Het is niet mijn gewoonte om over geld te praten, laat staan erover te schrijven, maar nu onze regering het mes zo dicht op de keel zet van de gehele cultuursector – want het bovenstaande gaat in grote lijnen ook op voor de podiumkunsten, de film en de beeldende kunst – zou erover zwijgen wel heel merkwaardig zijn.

Mijn grootste bezwaar tegen al dat gedraai aan die belastingradertjes is de volstrekte afwezigheid van een onderliggende visie. Ooit is bedacht dat kunst en cultuur een aparte status ten opzichte van de commerciële markt moesten hebben, omdat ze een andere waarde dan een louter economische vertegenwoordigen. Ook wanneer ze weinig bezoekers en lezers trekken moeten ze er zijn, en daarom zijn er wat windschermen die ze beschermen tegen de stormen van de platte markt. De vaste boekenprijs, het lage btw-tarief, en de vrijstelling op btw in de omzetbelasting van zelfstandige schrijvers, cartoonisten, componisten en journalisten.

Toen het e-book kwam gebeurde er al iets raars. Dat viel ineens wel onder het hoge tarief van 21 procent, net als luisterboeken en digitale kranten. Is een op papier gedrukt boek wél een artistiek product en hetzelfde boek op een e-reader een luxeproduct? Natuurlijk niet. Je zou zelfs verwachten dat juist de digitale media een fiscaal schouderklopje krijgen omdat je daar geen bomen voor hoeft te kappen en ook geen vrachtwagens voor de weg op hoeft te sturen.

Dat begrepen ze goed in Luxemburg, waar ze een tijdje de btw op e-books naar drie procent terugschroefden. Onmiddellijk vestigde Amazon zich in Luxemburg, als manifestatie van een wrange ironie: wat juist bedoeld was als bescherming tegen de platte markt werd nu de aanjager van een nog valser concurrentiespel. Pas dit jaar heeft het Europese Hof daar een stokje voor gestoken, met het oordeel dat het btw-tarief op e-books minimaal vijftien procent moet zijn.

Nog maar een paar weken terug stond cultuurminister Bussemaker in alle kranten te verkondigen dat het zoveel beter ging met de kunsten, dat ze er meer middelen voor beschikbaar stelde, dat cultuur niet alleen voor de elite moest zijn, enzovoort. Dat getuigde van inzicht, van een visie onder het beleid. Dat was eens wat anders dan zomaar wat procentjes verschuiven om een rekensom kloppend te krijgen.

Met veel pijn en moeite is in 2012 het hogere btw-tarief op toneel- en concertkaarten teruggedraaid, tot tevredenheid van de minister, die in een interview met NRC deze maand nog zei: ‘Ik wil niet de sector nog eens overhoop halen na alles wat er is gebeurd en de kwetsbaarheden die zijn ontstaan. Kijk alleen al hoe moeilijk orkesten het hebben. Als ik nu het stelsel verander, geef ik ze de doodsteek.’

Amper drie weken later komen haar collega-kabinetsleden met plannen om de sector inderdaad nog eens overhoop te halen, door die tariefverhoging, waarvan zij toen al moest weten dat die eraan zat te komen. Als Bussemaker dit niet tegenhoudt, heeft zij elke geloofwaardigheid verloren.