Op de tv vulde het buisje van de injectiespuit zich langzaam met bloed. De naald - die in close-up reusachtig leek - werd uit de bleke huid van de patient getrokken. Uit de ader sijpelden een paar rode druppeltjes.
David haalde diep adem en leunde achterover in zijn fauteuil. De medische handelingen op het scherm wekten tegenstrijdige gevoelens bij hem op. Walging, vermengd met wellust. Misschien kwam dat ook door de efficiente, slanke handen van de blonde verpleegster. Lekker ding, zag hij, maar daar ging het niet om. Hij viel vooral voor haar kordate bewegingen. Jaloers zag hij hoe ze een pleister plakte op de arm van de jongeman in het bed.
‘Godverdomme, David!’ zei een boze stem naast hem. Hij keek op. Zijn zusje Ronnie stond naast zijn stoel. ‘Wat is er met jou aan de hand?’ vroeg ze kribbig. ‘Ik heb al vier keer gevraagd of je koffie wilt. Debiel dat je zo ademloos zit te kijken. Vroeger viel je altijd flauw als jouw bloed werd afgetapt. Of weet je dat niet meer?’
‘Jawel’, zei David afwezig. Zijn ogen gleden terug naar het scherm. Daar opende de verpleegster resoluut de gordijnen rond het bed. Ronnie volgde zijn blik.
‘Ha’, zei ze spottend. ‘Val je tegenwoordig op verpleegsters?’
David kreeg het onbehaaglijk warm. ‘Natuurlijk niet’, zei hij. ‘In domme blondjes heb ik nooit iets gezien.’
‘Wat ben je toch een walgelijke macho’, snauwde Ronnie. Ze liep driftig weg naar de keuken. David keek haar na. ‘Mag ik toch een kopje koffie, alsjeblieft?’ riep hij. Hij wist dat ze anders alleen voor zichzelf zou zetten. Zijn zusje liet nou eenmaal niet over zich heen lopen. Behalve als ze verliefd was - maar dat was haar zaak.
Toen hij een paar uur later naar huis reed, vroeg hij zich af of ze gelijk had. Was hij echt een macho? Misschien wel. Het was ook zo'n dubbelzinnige term. Volgens vrouwen waren macho’s de bron van alle kwaad: oorlog, verkrachting, moord, zure regen en atoombommen. Allemaal dingen die hij beslist niet op zijn geweten wilde hebben. En toch, dacht David, terwijl hij zijn fiets aan een paal vastketende, leek het alsof veel vrouwen stiekem op macho’s vielen. Op stoere kerels, die van wanten wisten. Hij stak de sleutel in het slot. Hij vond zichzelf niet bepaald stoer. Laatst was hij neef Leo tegengekomen. Het zwarte schaap van de familie, hij had ooit een paar maanden gezeten wegens handel in cocaine. David was tegen hem opgebotst toen hij een hoek omsloeg. ‘Waar ga je naartoe?’ vroeg hij aan het einde van hun oppervlakkige gesprek. ‘Warmoesstraat’, antwoordde Leo joviaal. ‘Pornootje scoren. Ga je mee?’ David bedankte verschrikt. Stel je voor dat iemand hem zag!
Dus, dacht hij wrang, terwijl zijn vingers het lichtknopje zochten, zo macho was hij niet. Anders zou hij Lucille Nauta toch allang aan haar verpleegstersuniform naar zijn hol gesleept hebben. Een echte macho koesterde geen heimelijke verlangens.