Wat was het leukste moment tijdens het schrijven van Augustus?
Toen ik ontdekte dat Mercè, een van de twee hoofdpersonen, uit Chili kwam. Personages dienen zich aan: ik zie ze, wat ze doen, hoe ze eruit zien. Ook hun binnenwereld leer ik langzaam kennen. Mercè was het meest geheimzinnig. Op een gegeven moment zei ze aan het diner: ‘Ik kom uit Chili.’ Dat was voor mij een verrassing. Ik heb nog geprobeerd of ze niet ergens anders vandaan kon komen, maar nee. Ik wist niks van Chili. Ik moest erheen, dus we zijn gegaan. Ik vind het hele schrijven sowieso een zegen, hoor: het is geestelijke hygiëne.

Welk boek ligt naast uw bed?
Essays van Michel de Montaigne, Op dood of leven. Montaigne is openhartig, nieuwsgierig, erudiet, haalt met het grootste gemak de klassieken aan zonder chique toe doen. Ik loop al dertig jaar met hem op zak. Het boek groeit met me mee: vroeger was hij als een grootvader, later een vader en nu een vriend. Hij spreekt zo moedig over de dood dat je er heel veel zin van krijgt om te leven.

Als u iets zou kunnen veranderen aan wat u heeft geschreven door de jaren heen, wat zou dat zijn?
Ik ben wat slordig ten aanzien van het verleden. Op het moment dat Augustus de deur uit is en ik er niet meer aan kan peuteren, vind ik het niet meer interessant. Ik meen dat het de schilder Bonnard was die naar het museum ging om met een kwastje wat veranderingen aan te brengen op zijn schilderijen. Dat zie ik mezelf niet snel doen.

Welk boek, geschreven door iemand anders, zou u zelf geschreven willen hebben?
Misschien Die Wahlverwandtschaften van Goethe, een boek dat ik regelmatig herlees. Geesten als die van Goethe zijn vrij en tijdloos, de scènes zo goed. Wat Rembrandt voor schilders is, is Goethe voor mij. Net als Montaigne is hij heel gul: ze houden niets achter, storten alles in dat ene boek. Daar houd ik van. Wat hebben we aan achterhouden, aan zuinig zijn met ons hart? Ik denk niet dat je minder pijn ervaart als je je hart spaart, wel minder euforie en levenslust.

© Annaleen Louwes

Wie van uw tijdgenoten wordt over honderd jaar nog steeds gelezen?
Philippe Claudel, Arthur Japin. De overgave is een weggegeven boek, prachtig. Het verslag van Brodeck van Claudel zou ik zelf over honderd jaar nog willen lezen. Ik ben eigenlijk heel trouw aan boeken. Voor mij is een boek een ontmoeting met iemand: met sommigen wil ik alleen koffie drinken, met anderen wil ik een heel leven door.

Wat is de beste sterfscène in een roman?
In Les Thibaults van Roger Martin Du Gard sterft vader Thibault en doet daar pagina’s lang over. Hij is zó bang: het tegenovergestelde van Montaigne. Hij staat stijf van zelfmedelijden, kermt, kreunt en steunt. Op een gegeven moment denk je: ‘Sterf! Sterf dan toch! Ga alsjeblieft, zeurpiet.’ Het is irritant goed geschreven.

Als u een schrijver zou kunnen zijn waar of wanneer dan ook, waar en wanneer zou dat zijn?
Ik geloof dat ik wel tevreden ben in deze tijd, er ligt veel op het bord van de schrijver. Het is geen eenvoudige tijd om je toe te verhouden.

Wat is uw ‘guilty pleasure’?
Qua lezen heb ik die niet: ik lees gewoon wat me boeit. Maar een heel raar fenomeen vind ik luisteren naar Langs de lijn op de radio. Dan zit ik in de auto en wordt er een voetbalwedstrijd verslagen. Dat vind ik zo spannend! Hoe die zinnen aaneengeregen worden, dat tempo, razend knap. Ik zit dan op het puntje van mijn stoel, terwijl ik niets van voetbal weet, geen enkele speler ken en voor beide partijen even enthousiast ben.

Heeft u verborgen talenten? Als u geen schrijver zou zijn, wat zou u dan zijn?
Vorige week was ik bij mijn moeder op bezoek, toen ’s avonds de thuiszorg langskwam. Mijn moeder begon te stralen alsof er een engel binnenkwam. Toen de verpleegster weg was, zei ze: ‘Sinds ik die tia heb gehad komt ze elke dag even kijken of ik er nog wel ben.’ Dat werk, dat lijkt me prachtig, om dat voor mensen te kunnen betekenen. Maar ik denk niet dat ik het zou kunnen. Ik ben blij met dit beroep.

Er staat een tafeltje langs de Seine klaar, met een roodgeblokt laken, twee wijnglazen, een kaars. Obers in jacquet staan paraat. Welk personage uit de wereldliteratuur zou u voor een diner uitnodigen? En waar zouden jullie het over hebben?
Madame Fontanin, ook uit Les Thibaults. Ze voedt twee kinderen op aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Ze heeft een kwal van een man die overspelig is en haar te gronde richt, maar ze blijft maar zien wat er mooi aan hem is. Die vrouw heeft veel indruk op me gemaakt; nobel en warm. Ze is geen heilige, ze heeft gewoon een zwakke plek voor die man, maar dat maakt haar van vlees en bloed. Ik zou willen vragen hoe het mogelijk is dat ze zo oordeelloos blijft.

Welk boek zou iedereen op zijn achttiende gelezen moeten hebben?
De Odysseus, in de fantastische versie van Imme Dros. Hoe vroeger je dit boek leest, hoe beter: je wordt voor eeuwig verliefd op taal en verre horizonnen.

Wat is het interessantste dat u onlangs van een boek geleerd heeft?
Ik ben nu Dieren eten van Jonathan Safran Foer aan het lezen. Daarin vraagt hij zijn grootmoeder naar de oorlog. Midden in de hongersnood biedt een boer haar een stuk vlees aan. Ze weigert: het is varkensvlees. Over de onwrikbaarheid van haar principes zegt ze: ‘Als niets er meer toe doet, dan is er ook niets meer om voor te leven.’ Zo’n moreel kompas laat mooi zien hoe onbeschaafd de huidige westerse wereld is.

Welke klassieker heeft u, tot uw grote schaamte, nooit gelezen?
De Faust van Goethe heb ik nooit echt gelezen. Dat klinkt misschien raar voor een Goethe-liefhebber als ik, maar ik voelde me erin opgesloten.

Hemingway of Fitzgerald? Fitzgerald
Jane Austen of Virginia Woolf? Jane Austen; Woolf is te veel op de eigen ziel sabbelen.
Tsjechov of Alice Munro? Tsjechov
Harry Mulisch of Willem Frederik Hermans? Hermans
Paolo Sorrentino of Wes Anderson? Allebei niet; ik hou meer van Fellini.
Camus of Houellebecq? Camus
Margaret Atwood of Jeanette Winterson? Winterson
Pablo Neruda of M.G. Schmidt? Toch Schmidt. Ze schiet zo door alle leeftijden. ‘Laat ze breien’: geweldig.