© Arnout Hulskamp

Hoe is het idee voor dit verhaal ontstaan?
In mijn columns heb ik al veel geschreven over woke en extreemrechts. Het woke gedachtegoed irriteert me omdat het geobsedeerd is met taal. Het ontzegt schrijvers de vrijheid om met de oneindige mogelijkheden die taal biedt andere perspectieven aan te nemen. Als je je bij elk woord moet gaan zitten afvragen of het kwetsend of traumatiserend is, dan kom je nergens. In Herfstdraad heb ik onderzocht hoe iemand die politiek gematigd is juist ontvankelijker wordt voor extreemrechtse ideeën.

Wat was het leukste moment tijdens het schrijven van uw roman Herfstdraad?
Ik heb plezier in schrijven, zelfs als dat een donkerdere kant op gaat, zoals in de tweede helft van het boek. Wanneer het hoofdpersonage een concert bezoekt, dient zich bij mij de vraag aan: hoe geef je een concert weer? Ik kreeg het idee om van ieder liedje van de setlist een regel te nemen en die te vertalen naar het Nederlands. Hierdoor ontstond een soort prozagedicht. Ik was daarmee ontzettend in mijn nopjes omdat het de beschrijving van het concert verbond met de verhaallijnen in het boek.

U bent psycholoog en schrijver. Hoe inspireert het psycholoog zijn u als schrijver?
Beide komen voort uit dezelfde interesse. Hoe werkt het bewustzijn en wat gebeurt daarmee als mensen met elkaar in conflict komen? Behalve dat ik psychologische literatuur interessant vond, koos ik dat vak omdat ik dacht: misschien heb ik daar nog wat aan als ik later schrijver word. Ik ben afgestudeerd bij een relatietherapeut en heb vooral een oog ontwikkeld voor de processen die zich afspelen tussen mensen.

Welke inzichten heeft u opgedaan bij het schrijven van deze roman?
Als schrijver ben ik meer te weten gekomen over mijn eigen optimisme, dat ik heb uitgeleend aan mijn hoofdpersonage. Of: de destructieve kant van optimisme. Je kunt ook te vaak denken: het komt wel goed. Soms is dat simpelweg niet zo. Vóór dit boek zag ik optimisme altijd als een positieve eigenschap. Bij het schrijven van dit boek kwam ik erachter dat het ook wel echt duisterdere kanten heeft, met bijvoorbeeld opstapelende schulden tot gevolg.

Welke vragen zijn onbeantwoord gebleven?
Vooral: hoe nu verder? Hoe komen we van het woke gedachtegoed af, en hoe van het extreemrechtse? De twee lijken elkaar namelijk in de hand te werken.

Welk boek ligt naast uw bed?
Verzamelde gedichten van Anna Achmatova. Ik heb dat boek gekregen van een heel bijzondere vrouw die een tijd terug in mijn leven is gekomen. Ik zie haar niet heel vaak, dus op de momenten dat ze er niet is, lees ik daar een gedichtje uit.

Wat is qua lezen uw guilty pleasure?
Ik schaam me niet voor wat ik lees, ook niet als het pulp is. Maar wanneer ik een boek herlees, doet de stapel die ik eigenlijk nog wil lezen me nog hoger aan. Ik voel daar dan wel een schuldgevoel bij, zeker als er exemplaren van bevriende schrijvers bij liggen en ik het boek dat daarvoor in de plaats komt al tien keer heb gelezen.

Wie zijn uw favoriete schrijvers?
Sinds haar verhalenbundel Florida ben ik erg gecharmeerd van Lauren Groff. Ik vind haar een heel bijzondere schrijfster die schoonheid met horror weet te combineren. Zij beschrijft het duistere van het leven en de wereld in waanzinnig mooie taal.

Welke schrijver is naar uw idee het meest overschat?
Hoewel mijn reputatie zou kunnen doen vermoeden dat ik soms kan uithalen naar mijn collega’s, ben ik er tegenwoordig klaar mee mijn tijd te verspillen met dit soort vragen.

Welk boek van een ander zou u graag zelf geschreven willen hebben?
Absoluut geen. Dat kan ook niet anders omdat ik altijd uitga van mijn eigen fascinaties en obsessies. Literatuur geeft me de mogelijkheid om op mijn eigen manier over de wereld na te denken.

In Herfstdraad vormt de polarisatie die lijkt voort te komen uit identiteitspolitiek een belangrijke leidraad. In abstractere termen reflecteert het een conflict tussen gedeelde herkenning versus inlevingsvermogen met de ander, of een gebrek daaraan. In hoeverre zijn deze thema’s leidend in de literatuur die u zelf consumeert?
In de literatuur van vandaag lijkt herkenning een belangrijk punt te zijn geworden. Natuurlijk is dat een onmiskenbaar onderdeel van de leeservaring, maar vooral is het belangrijk dat je juist buiten je eigen bewustzijn treedt via een boek. Je betreedt dan een wereld die helemaal niet de jouwe is. Juist omdat we taal hebben, kunnen we over andere ervaringen praten en daar anderen deelgenoot van maken. Toevallig las ik in deze rubriek mijn collega Philip Huff, die op ongeveer dezelfde vraag antwoordt dat hij alleen vanuit zijn eigen ervaring kon schrijven, omdat hij niet het perspectief van een ander wilde koloniseren. Als je dat zo stelt, is het einde van de literatuur wel een beetje bereikt. Het zou toch juist daar moeten beginnen, je in te leven in andermans perspectief? Dat is niet koloniseren, dat is waardering proberen op te brengen voor hoe een ander in elkaar zit.

Volgens Thomas de Veen in NRC is overeenkomst tussen auteur en hoofdpersonage onmiskenbaar. ‘De opdracht voor de literaire lezer is dan natuurlijk om de auteur van het personage los te koppelen, die link te bevragen. De schrijver maakt het zijn lezer niet gemakkelijk’. Is dat intentioneel?
Het valt me wel vaker op dat deze vraag wordt gesteld. Is die overeenkomst intentioneel? Natuurlijk is die intentioneel, ik heb er jaren op zitten ploeteren. De vraag waaróm die overeenkomst in het boek zit is interessanter.

Het betreft een afweging die ik constant maak. Ook al weten lezers niet of iets autobiografisch is of verzonnen, hoe veel geef ik van mezelf weg in mijn verhaal?

U beschrijft in uw boek vaak hoe het hoofpersonage driftig wordt bij het zien van bepaalde architectuur. Deelt u die gewoonte?
Dat valt mee, het interesseert me vooral hoe mensen in een stad beïnvloed worden door hetgeen hen omringt. In Herfstdraad heb ik de architectuur als personage gebruikt om de stemming van de hoofdpersoon te sturen. De geestdodende architectuur van het ‘helleoord’ waar hij is komen wonen, de angstaanjagende zielloosheid van het gebouw van de Belastingdienst dat hij bezoekt bij wijze van research…

Heeft een recensent ooit iets kritisch over u geschreven waarvan u wel dacht: hij heeft een punt?
Nee. Noch in recensies waarin ik kritiek krijg, noch in recensies waarin ik goed uit de bus kom. Een recensie is geloof ik ook niet voor mij bedoeld maar voor de lezers. Daar ga ik als schrijver niet over.

Als u iets zou kunnen veranderen aan wat u heeft geschreven door de jaren heen, wat zou dat zijn?
Niks. Omdat als ik aan een boek begin, ik al ben gegrepen door iets. Het lijkt bijna op een heftige verliefdheid die aanhoudt totdat het af is. Om er daarna nog iets aan te veranderen, is bijna hetzelfde als op rationele gronden zeggen: nou, die persoon waarop ik tien jaar geleden verliefd was, daar wil ik nu weer verliefd op worden. Dat kan niet.

Welke boek uit uw boekenkast zou als eerste op de lijst van de door u beschreven boekenrazzia belanden?
Van mijn eigen werk zou dat ongetwijfeld Een honger zijn. Daarin houdt een van de hoofdpersonages een pleidooi voor pedofilie. Als mensen zouden denken dat het mijn ideeën zijn die hier verkondigd worden, dan zou die passage me de kop kosten. Hoewel het in het midden blijft of hij zich nu schuldig heeft gemaakt aan het misbruik van een van zijn adoptiekinderen of niet, besluit hij alsnog zijn standpunten te verdedigen in een lang essay. Het begint met een gematigde kritiek over hoe wij als maatschappij omgaan met seksualiteit, ook in combinatie met de opvoeding van kinderen. Ik denk dat veel lezers lang meegevoerd zouden worden met de logica van zijn argumentatie. Maar tegen het einde van zijn relaas gaat hij veel te ver. Daarin komt bloot te liggen hoe arbitrair de piketpaaltjes van onze moraliteit eigenlijk zijn. Literatuur is voor mij een manier om deze glijdende schaal van de moraal in kaart te brengen.

Welk boek zou iedereen op zijn achttiende gelezen moeten hebben?
Als het maar meeslepend is, spannend, grappig. Zoals de verhalen van Roald Dahl bijvoorbeeld.

Hemingway of Fitzgerald?
Allebei geen favorieten, maar ik kies voor Hemingway, al was het maar vanwege zijn korte verhaal annex mini-toneelstukje Today Is Friday. Een verhaal dat ik iedere goede vrijdag herlees.

Jip en Janneke of Verhalen van de spin Anansi?
Jip en Janneke lees ik voor aan mijn dochter. Natuurlijk stel ik hier ook mijn vragen bij, vooral bij die ouderwetse jongen-meisje-rolverdeling.

Hermans of Reve?
Moeilijk, maar uiteindelijk kies ik voor Hermans. De twee hadden ooit een vriendschap die is spaak gelopen na een briefwisseling. De manier waarop Hermans de vriendschap per brief verbreekt is bikkelhard en tegelijkertijd zo fenomenaal geformuleerd: ‘Hoe onbegrensd mijn medelijden ook moge wezen, mijn tijd is niet onbegrensd. Daarom is in ongenade laten vallen wel het meest geschikte middel om van het gezeur af te komen. Dat overkomt jou dus bij dezen.’

Özcan Aykol of Philip Huff?
Duivelsdilemma. Nou, dan maar Özcan.

Freud of Lacan?
Freud. Hoewel Freud het natuurlijk wel serieus bedoeld heeft, lees ik zijn werk als een fabuleuze en bijna een hallucinatoire fictie. De krankzinnigheid van zijn gedachtekronkels is fascinerend.