Wat was het leukste moment tijdens het schrijven van Weersverwachting?
Het schrijven van de monoloog halverwege, wanneer Lizzie alle overlevingsstrategieën opsomt die ze geleerd heeft van climate doomers, en het totaal gestoord klinkt. Het zijn allemaal van die dingen als kauwgom kauwen om optimistisch te blijven, hoe je je tanden kunt poetsen met een stokje.
Lizzie zorgt voor veel mensen, waardoor ze haar eigen gezin soms verwaarloost. Is er een hiërarchie in voor welke mensen je het meest verantwoordelijk bent?
Ik zeg altijd dat Lizzie poreus is. Ze vindt het moeilijk om nee te zeggen tegen mensen die iets nodig hebben. Ik probeer daarmee ook op een subtiele manier over iets politieks te schrijven: als je anderen wil helpen, sta je in Amerika voor een oneindige taak, want veel mensen zitten diep in de problemen. Er is geen sociale zekerheid. Lizzie krijgt als bibliothecaresse allemaal mensen met problemen aan de balie, maar er zijn geen instanties om naar door te verwijzen die hen zouden kunnen helpen. Die zijn allemaal wegbezuinigd.
Uw debuut De laatste dingen gaat onder andere over het uitsterven van vogelsoorten. Denkt u al lang na over de klimaatcrisis?
Toen ik dat boek schreef, dachten we nog niet echt over ‘het klimaat’. Ik wist wel dat er soorten verdwenen. Ik was gefascineerd door het idee dat er vroeger allemaal gigantische versies waren van dieren die nu nog bestaan, zoals een reuzenbever en een reuzeneland. Ik las toen ook over het uitsterven van de trekduif. De laatste trekduif stierf in gevangenschap in 1914. Ze heette Martha, wat een heel grappige naam is voor een duif. In dat artikel stond ook dat er vroeger zo veel trekduiven waren dat ze tijdelijk de zon verduisterden als ze overvlogen. Dat is verbijsterend. Het is verbijsterend dat ze allemaal verdwenen zijn.
Is er een boek, geschreven door iemand anders, dat u zelf geschreven zou willen hebben?
De elegieën van Duino van Rilke. Dat maakte diepe indruk op me toen ik achttien was, ik lees het nu nog steeds. En In ongenade van Coetzee, dat vond ik een verbluffend goed boek. Ik moest huilen om het einde. Ik zou ook Naar de vuurtoren van Virginia Woolf geschreven willen hebben. Woolfs romans zijn een soort mogelijkheidsboeken: ze laten je zien wat er allemaal mogelijk is in vorm, waar je nog niet op hebt gelet, wat je nog niet weet. Het boek dat me het meest heeft beïnvloed is een korte verhalenbundel van Denis Johnson genaamd Jezus’ zoon, die verhalen zijn heel kort en vreemd en grappig. De taal waarin ze zijn geschreven is in mijn ogen perfect.
U heeft na uw debuut ook kinderboeken geschreven. Waarom bent u daarmee begonnen?
Ik had helemaal geen geld. En ik doe er heel lang over om romans te schrijven. Mijn agent kwam ermee, omdat mijn eerste roman geschreven is vanuit het perspectief van een kind. Zelf was ik er nooit op gekomen, ik had geen kinderen en was ook niet superdol op ze. Maar ik vond het heel leuk, omdat een kinderboek zo kort moet zijn. Ik ben altijd geïnteresseerd in compressie; hoe veel je kunt zeggen in weinig woorden. Ik ga nu ook het filmscript schrijven voor de verfilming van Afdeling ongewisse zaken!
Als u een schrijver kon zijn waar en wanneer dan ook, waar en wanneer zou dat dan zijn?
Het lijkt me fantastisch om in de jaren dertig in New York aan te schuiven bij de Algonquin Round Table. Dat was een groep schrijvers die de hele tijd zat te lunchen en dineren in het Algonquin Hotel. Ze voerden hele grappige gesprekken waarin iedereen zo gevat mogelijk probeerde te zijn, en daarna beschreven ze dat in van die quasi nonchalante columns, die uitzonderlijk goed geschreven waren.
Met welk literair personage identificeert u zich?
Met de wandelaarpersonages in het werk van Robert Walser. Het zijn altijd van die personages die wat verdwaasd om zich heen kijken, alles in zich opnemen. Ik kan me erg in hen verplaatsen. Er is ook een personage dat Money heet in Why Did I Ever van Mary Robison, dat boek heeft Afdeling ongewisse zaken sterk beïnvloed. Haar gedachten zijn heel ongestructureerd, als iemand vraagt waarom ze Money heet, zegt ze alleen dat het een lang verhaal is, don’t ask, en vervolgens kom je er nooit achter wat het verhaal is! Ik identificeer me met haar.
Wat is het beroemdste boek dat u nooit heeft gelezen?
Oorlog en vrede van Tolstoj. Ik denk dat ik het nooit ga lezen. Ik vind het saai als boeken over oorlog gaan, dat vind ik ook jammer aan de Odyssee. Ik hou ook niet van oorlogsfilms, maar wel van spionnenfilms. Ik ben dol op alles wat met spionage te maken heeft, het leukst vind ik de gadgets, dingen als een lippenstiftpistool. Die voorwerpen vertellen je eigenlijk: kijk beter. Als kind was ik al gefascineerd door spionagedingen, de implicatie dat de wereld niet is wat ze lijkt.
Heeft u verborgen talenten?
Nee. Het is grappig dat je dat vraagt, want deze vraag stel ik zelf altijd op etentjes. Ik definieer een verborgen talent als iets wat je niet kunt raden op basis van iemands beroep. Ik kan best goed lesgeven, redigeren en lezingen houden, maar ik kan niet iets wat je zou verrassen. Ik ben alleen maar een heel talige persoon. Als ik een talent kon kiezen, zou het zijn om te kunnen zingen. Als ik alleen ben zing ik de hele tijd.
Schrijft u wel eens poëzie?
Toen ik begon met schrijven tijdens mijn studie schreef ik alleen maar poëzie. Ik voelde me er niet heel zelfverzekerd over, want ik las ook veel Rilke en Keats. Ik heb ook veel poëzie geschreven in een jaar waarin ik geen gevoel voor taal meer leek te hebben, om dat weer terug te krijgen. Een paar van de poëzieregels die ik toen schreef zijn terechtgekomen in Afdeling ongewisse zaken. Poëzie is zo anders dan proza. Ik schrijf al 33 jaar proza en ik begrijp nog steeds maar een beetje wat een zin is, en een dichtregel is weer zoiets anders dan een zin.
Welk gedicht zou u sturen naar iemand die u graag mag?
Animals van Frank O’Hara.
En welk gedicht zou u sturen naar iemand aan wie u een hekel hebt?
The Book of My Enemy Has Been Remaindered van Clive James. (In het Nederlands door Gerrit Komrij hertaald als Het boek van mijn vijand ligt bij De Slegte – mvd.)
Wie zijn uw favoriete dichters?
Lorine Niedecker, Frank O’Hara en Mary Ruefle, zij schrijft ook zeer kort proza. Ik hou ook van Joshua Beckman. En van de wat oudere dichters hou ik van Rilke en Coleridge. Dichtregels van Coleridge keren vaak terug in mijn gedachten. Dingen die je leest als je negentien bent, blijven altijd maar in je doorzingen. Jack Gilbert is ook een goede dichter.
Wat is het beste schrijfadvies dat u ooit heeft gekregen?
Als wat je schrijft er niet toe doet voor jouzelf, dan zal de lezer er ook niks om geven. Dus probeer niet iets te schrijven waarvan je denkt dat het anderen interesseert, maar iets wat voor jou emotioneel geladen is. Het moet noodzakelijk voelen voor jezelf. William Carlos Williams heeft gezegd: de schrijver is vrij. Ik denk daar de hele tijd aan. Soms sluit je jezelf op in kaders terwijl je schrijft, en dan wordt het slecht, maar je kunt die kaders loslaten, je kunt alles doen wat je wil!
En het slechtste?
Ik houd niet van schrijfadvies dat heel prescriptief is: schrijf nooit zus, schrijf nooit zo. Er is een fantastisch boek, Reading Like a Writer van Francine Prose, waarin ze een anekdote over haar schrijfcursus deelt. Elke dag zei ze iets tegen haar studenten als ‘schrijf niet vanuit het perspectief van een dier’ of ‘geef personages geen gelijksoortige namen’, en dan zat ze in de bus terug naar huis en las ze de verzamelde verhalen van Tsjechov, en bijna elke keer las ze dan een verhaal waarin precies dat werd gedaan wat ze die dag tijdens de les had afgeraden.
Welk boek ligt op uw nachtkastje?
Ik vind het leuk om Nederlandse boeken te lezen nu ik in Amsterdam ben, dus ik lees Grasses and Trees van A.L. Snijders, in het Engels vertaald door Lydia Davis.
Louise Glück of Marianne Moore?
Glück
Anne Carson of John Berryman?
Moeilijk… Ik hou van ze allebei. Berryman heeft me enorm beïnvloed, maar ik lees de laatste jaren veel Carson. Dus Anne Carson.
Franz Kafka of Virginia Woolf?
Virginia Woolf
Salinger of Alice Munro?
Ik kies… Salinger.
Ben Lerner of Lydia Davis?
Ik kan niet kiezen! Ik ben fan van allebei. Mijn lievelingsboek van Ben Lerner is 10:04. Hij is een superinteressante schrijver, Lydia Davis ook. Zij doen nieuwe dingen.