Wat was het mooiste moment tijdens het schrijven van Wildevrouw?
Toen mijn researcher Stef Franck ontdekte dat er écht een wildevrouw heeft bestaan in het zestiende-eeuwse Antwerpen. Ik was daar niet van op de hoogte, ondanks dat ik toevallig genoeg Wildevrouw al als werktitel had. Stef kwam te weten dat deze vrouw, meegenomen na een excursie in noordelijk gebied, in een herberg tentoongesteld werd. We legden dit voor aan historici en wat bleek: niemand wist van haar bestaan af. Die vondst was een ongelooflijk moment.

En het zwaarste moment?
Omdat mijn vorige roman Wil heel goed ontvangen werd, had ik mijn uitgeverij gevraagd om extra streng te zijn. Dat heb ik geweten. Na twee jaar ‘trippen’, mezelf onderdompelen in de zestiende eeuw, continu schrijven, zeiden ze: dit is een vertelling, geen roman. Pas na een aantal versies had ik daarvoor de juiste vorm te pakken. Ik heb mezelf af en toe vervloekt dat ik ze had geïnstrueerd zo streng te zijn.

Als u iets zou kunnen veranderen aan wat u heeft geschreven door de jaren heen, wat zou dat zijn?
Bijna alles had ik beter kunnen doen. Maar het probleem is: wij kijken altijd naar het verleden met morele superioriteit. Ik zou nooit terugkeren naar wat ik heb gedaan.

Welk boek, geschreven door iemand anders, zou u zelf geschreven willen hebben?
Moby Dick van Melville, Gargantua van Rabelais, de Metamorfosen van Ovidius. Vooral omdat ik de tijdsgeest waarin dat soort grote klassiekers zijn ontstaan rechtstreeks zou willen ervaren. Een nieuwsgierigheid die onmogelijk bevredigd kan worden.

Als u een schrijver zou kunnen zijn waar of wanneer dan ook, waar en wanneer zou dat zijn?
Antwerpen, de zestiende eeuw. De boekdrukkunst veroorzaakte toen zo’n ongelofelijke revolutie. Een fascinerende tijd: je zou hele spannende dingen kunnen schrijven ondanks de grote gevaren. De inquisitie kon de enorme productie van boeken niet bijbenen. Dat kwam ook door lepe figuren zoals de drukker Plantijn. Hij drukte voor de kerkelijke autoriteiten een index van verboden boeken, maar publiceerde tegelijkertijd in het geheim ook zelf een hoop van de boeken op die lijst.

Hoe is het om schrijver te zijn in de eenentwintigste eeuw?
We leven in een tijd waarin schrijvers heel snel vergeten worden. Het is niet zo eenvoudig om waardig oud te worden in de letteren. Ik ben nu 53, toen ik debuteerde leek er meer respect voor ouder wordende schrijvers te zijn. Ik ben maar zo goed als mijn laatste boek. Ik zou wel wat meer rust willen voelen. Dat men denkt: ‘Olyslaegers heeft een nieuw boek. Laat ik het kopen.’ In Vlaanderen verkoopt Wildevrouw nu heel goed. Maar ik moet nog veel doen om de harten van de Nederlandse lezers te veroveren. Ik ben natuurlijk een auteur die het Vlaamse aspect van zijn werk erg benadrukt. Er zijn lezers die het niet fijn vinden dat ik de gij-vorm gebruik, zelfs in Vlaanderen! Maar je roeit met de riemen die je hebt en je volgt daarbij de lokroep van je verhaal.

Wat is het interessantste dat u onlang van een boek geleerd heeft?
Merlin Sheldrake heeft een fantastisch boek geschreven over paddenstoelen en schimmels: Entangled Life. Het beschrijft op een heel bevattelijke manier hoe schimmels werken in de natuur. Een enorm informatienetwerk! Ook zouden ze veel kunnen betekenen in de strijd tegen klimaatverandering. Het heeft mijn blik op de natuur compleet veranderd. Ik denk vergelijkbaar met wat mensen hebben moeten ervaren toen De rerum natura ter wereld kwam, van Lucretius.

Heeft een recensent ooit iets kritisch over u geschreven waarvan u dacht: hij heeft een punt?
Ik kon de recensie van Christiaan Weijts van Wildevrouw in De Groene wel begrijpen. Indien je niet meegaat met de overvloedige, bruegeliaanse stijl die ik gebruik, dan kan je met mijn boek niet veel. Heb ik geen problemen mee. Het maakt duidelijk wat zijn poëtica is, en die van mij. Maar ik kan mij niet voorstellen dat wij vrienden kunnen worden: we verschillen veel.

Met welk van uw boeken heeft u de diepste band?
Waarschijnlijk met Wij. Een van mijn meest intieme romans. Maar ook het begin van mijn tweede carrière in de letteren. In de jaren negentig zat ik helemaal vast. Ik heb toen tien jaar theater geschreven om een andere horizon op te zoeken. Wij markeerde mijn terugkeer in de proza en heeft al mijn W-romans op gang gebracht.

Als u geen schrijver zou zijn, wat zou u dan zijn?
Misschien wel herbergier. Een sociaal beroep. Ik vind het leuk om gastheer te zijn. Dus Beer in Wildevrouw is niet zomaar ergens vandaan gekomen. Voor Wil moest ik echt moeite doen om me de mentaliteit van de hoofdpersoon, een politieagent, eigen te maken. Maar een herbergier ging heel natural.

Wie is uw favoriete dichter?
Hugo Claus. Toen hij over de liefde begon te dichten, gebeurde er altijd iets fantastisch. Iets heel fysieks. Herkenning. Niet als schrijver, maar gewoon als mens.

Wat is de beste sterfscène in een roman?
Ik moet denken aan baron Charlus in Prousts À la recherche du temps perdu. Het is niet een sterfscène, eerder een afscheidsscène. Charlus is een heel geslepen, cynische man, die mensen met een paar woorden volledig kan afmaken. Een man met vrienden en vijanden. Hij is aan het dementeren en weet dat. Maar hij weet niet meer wie zijn vrienden en vijanden zijn. Dus hij voelt zich gedwongen om tegen iedereen vriendelijk te doen. Dat vind ik heerlijk. Een prachtig afscheid van de wereld.

En de beste seksscène?
Het probleem bij seksscènes in boeken is dat het al snel een kitscherig interludium wordt. Het verhaal is bezig en dan: bam! Plotseling een scène waarin geneukt wordt en de spanning uit het verhaal loopt. Erotiek en seksualiteit worden pas interessant als er een ulterior motive bij komt kijken. Vergeef me mijn ijdelheid, maar de beste seksscène heb ik zelf geschreven. Dat is de masturbatiescène in Wil, waarin de lust wordt dooraderd met paranoia. Wilfried Wils wordt afgetrokken door Yvette, zijn vriendin. Hij weet alleen niet zeker waarom: doet ze het omdat ze geil is of wil ze iets anders bereiken? Als schrijver wordt voor mij erotiek dan écht interessant. Seks als exorcisme kan bijvoorbeeld ook. Dat heb ik in Wildevrouw verwerkt.

Welke klassieker heeft u, tot uw grote schaamte, nooit gelezen?
Mijn volgende roman gaat over de negentiende eeuw. Daar moet ik mij nog meer in verdiepen: veel klassiekers heb ik niet of nauwelijks gelezen. Madame Bovary van Flaubert bijvoorbeeld. Maar ook het werk van Honoré de Balzac. Maar ik ga alleen de boeken lezen die me echt aanspreken. Ik weet niet of ik Hugo en Zola enzo allemaal ga lezen.

Welk boek zou iedereen op zijn achttiende gelezen moeten hebben?
De Jan de Lichte-boeken van Louis Paul Boon. Het zegt veel over hoe rebellie gerecupereerd wordt door een systeem. Je begint als struikrover en eindigt als conformist. Dat gebeurt overigens vooral met de zoon van Jan de Lichte.

Stefan Hertmans of Johan de Boose?
Een hele moeilijke. Twee auteurs die heel dicht bij me staan. De opgang, onlangs verschenen, vind ik het beste dat Stefan ooit geschreven heeft.

Proust of Joyce?
Proust

Camus of Houellebecq?
Camus vanwege zijn sérieux. Ik neem Houellebecq al lang niet meer serieus.

Tolstoj of Dostojevski?
Dostojevski. Demonen (Boze geesten) heeft mij enorm beïnvloed.

Hemingway of Fitzgerald?
Hemingway. Veel confronterender dan Fitzgerald.

Austen of Woolf?
Virginia Woolf