© Merlijn Doomernik

Wat was het leukste moment tijdens het schrijven van uw nieuwe roman?
Tijdens de lockdowns was ik lange dagen bezig met het schrijven en binnen anderhalve maand had ik een eerste versie van het ‘boek’ klaar. Uiteraard moest het nog tot een boek gekneed worden, maar de eerste ‘uitstorting’ was heel bijzonder omdat ik ongeremd door kon schrijven. Ik kreeg een vast ritme in die periode en kon uit wat als kort verhaal was begonnen een gehele wereld onttrekken. Daarbij was ik ook minder veroordelend over mezelf. De stormachtige snelheid waarmee ik de eerste versie van dit boek heb geschreven was daarom het leukst.

Wat was de inspiratie voor Onder asfalt?
Een belangrijk moment was een autorit die ik maakte met Theo Baart voor een artikel in De Gids. Baart fotografeert al dertig jaar de Haarlemmermeerpolder en daar zie je telkens hoe Schiphol, de technologie en de ‘verdozing’ het landschap bepalen. Tijdens de autorit, nabij de afslag Abbenes, zei hij: ‘Nederland is een land van afslagen.’ Deze opmerking werd een soort mythisch moment, ik bleef me deze uitspraak herinneren als ‘dat moment.’ Wat doet dat met de beleving van het landschap? Dat was de inspiratie voor mijn nieuwste boek.

Welk boek ligt naast uw bed?
Meerdere. Ik lees het poëziedebuut van Alara Adilow, Mythen en stoplichten. Ook lees ik Sarnami, hai van Bea Vianen. Daarnaast ben ik hoofdstuk voor hoofdstuk door Het kapitaal van Karl Marx heen aan het gaan. Vroeger heb ik dat fragmentarisch gelezen, nu wil ik het als één geheel lezen.

Welke vergeten schrijver zou meer gelezen moeten worden?
Ahmed Bouanani, een Marokkaanse filmmaker, dichter en romancier. Afgelopen decennium is zijn De kliniek heruitgegeven; 130 vlammende pagina’s, absoluut een aanrader.

Welk boek, geschreven door iemand anders, zou u zelf geschreven willen hebben?
Ik denk niet dat ik dat zou willen. Ik voel me wel aangetrokken tot iemand anders’ schrijven. Mijn documenten van Alejandro Zambra is zo’n werk. Als ik dat boek lees, herken ik tegelijkertijd een lichtheid en scherpte in de taal die mij ontzettend vrolijk maakt. Het laat zien wat de mogelijkheden van het schrijven zijn.

Wat is de beste sterfscène in een roman?
Een hongerkunstenaar van Franz Kafka ontroert me telkens weer. Het verhaal gaat over een kermisattractie van een kunstenaar zich telkens uithongert. Maar geleidelijk vergaat de interesse van het publiek en raakt de kunstenaar vergeten. Toch blijft hij vasten. In de slotscène, waarin de hongerkunstenaar wordt gevraagd waarom hij dit doet, antwoordt hij: ‘Omdat ik het voedsel dat mij smaakt, niet vinden kon.’

Welke schrijver of welk boek is het meest onderschat? En waarom?
Nederhalfrond van J.Z. Herrenberg. Een compleet geschift boek met ontzettend vreemde zinnen dat zeker meer aandacht had mogen krijgen.

Welk boek heeft u het meest aan het twijfelen gebracht?
Ik was zo’n typische gereformeerde tiener die door het gefulmineer van Nietzsche ging twijfelen aan zijn geloof. Maar ook de boeken waarin liefde en intimiteit tussen mannen centraal staan, hebben een wereld geopend voor mij, waardoor ik kon zien dat heteroseksualiteit niet het enige is wat mij beschrijft. Voor een verloren soldaat van Rudi van Dantzig is zo’n werk waarin beide samenkwamen. Op de middelbare school mocht het van mijn gereformeerde docent niet op de leeslijst zetten wegens, ik citeer: ‘homo-erotische tendensen’.

Wie zijn uw favoriete dichters?
Veel! Om er een paar te noemen: César Vallejo, Lyn Hejinian, Kees Ouwens en Jack Spicer.

Als u met een schrijver uit een andere tijd of plek zou kunnen spreken, waar en wanneer zou dat zijn?
Ik zou het Antwerpse nachtleven van de jaren tien induiken en met Paul van Ostaijen discussiëren over wat poëzie is of zou moeten zijn. Het zou ook interessant zijn om met Nederlandse schrijvers als Herman Gorter, Carry van Bruggen en Henriette Roland Holst te spreken over hoe zij Nederland politiek gezien zagen.

Welk boek is uw ‘guilty pleasure’?
Ik schaam me niet voor wat ik lees, maar tegelijkertijd lees ik ook niet veel dingen die binnen die categorie zouden vallen. (lacht) Nu lijkt het alsof ik me enkel bezighoud met dingen die van goede smaak zouden getuigen!

En daarbuiten?
Daarbuiten, tja. Ik eet vegetarisch, maar vind biefstuk en haring erg lekker. Dus als ik toch een keer biefstuk of haring eet, voel ik me guilty. Voilà, ik voel me schuldiger over eten dan over lezen.

Met welk van uw boeken heeft u de diepste band?
Ik heb een bijzondere band met mijn tweede bundel, Dood werk, omdat ik daarin twee vormen trof die heel goed werkten als bundel. De vraag voor mijn derde dichtbundel, Nederland in stukken, was hoe ik dat weer openbrak: hoe kom ik tot een nieuwe taal en een nieuwe vorm? Maar desondanks voel ik momenteel toch het meest voor Onder asfalt.

Als u geen schrijver zou zijn, wat zou u dan zijn?
Docent maatschappijwetenschappen voor de bovenbouw op de middelbare school.

Welk boek zou iedereen op zijn achttiende gelezen moeten hebben?
Er is geen ‘moeten’ lezen; zodra je iets ‘moet’, is het niet leuk meer. Bij het lezen moet je het avontuur voelen. Een boek uit mijn tienerjaren waarbij ik dat had was The Once and Future King van T.H. White, een heel komisch en avontuurlijk boek vol geestige en mysterieuze elementen. Zo is Lancelot niet knap, maar lelijk. En Merlijn beleeft de tijd achterstevoren en wordt steeds jonger. Ik zou zo’n boek niet direct willen aansmeren aan iedere tiener, maar misschien is het voor sommigen wel een aardige tip. Ook voor mensen die ouder zijn dan achttien. Of voor mensen die achterstevoren door de tijd leven natuurlijk.

Er staat een tafeltje langs de Seine klaar, met een wit laken, twee wijnglazen, een kaars. Obers in jacquet staan paraat.
a) Welk personage uit de wereldliteratuur zou u voor een diner uitnodigen, en b) Waar zouden jullie het over hebben?

Ik herinner me bij boeken niet zozeer personages, maar veel eerder sferen, stemmingen of gemoedstoestanden. Maar goed, met een gemoedstoestand kun je niet aan tafel zitten. Ik zou liever met personages aan tafel willen zitten die ervaren hoe poreus de grenzen van hun subjectiviteit zijn en een zeker ‘zelfverlies’ ervaren: voelen dat je een plek bent waar de wereld gebeurt, dat er allemaal gemeenschappelijke sporen lopen door wat je eerder misschien zag als particulier en afgesloten. GH uit De passie volgens GH van Clarice Lispector ervaart wellicht zoiets. GH plet een kakkerlak tussen een deur en begint daarna te peinzen over wat het leven is en voelt zich een historisch feit worden: ze ervaart de wereld en de mensen als niet-menselijk. Die zou goed passen op deze vergadering. Onlangs las ik de roman Bartleby & co van Enrique Vila-Matas, waarin de naamloze verteller enkel voetnoten schrijft. Hij wilde schrijven, maar doet het niet. In die voetnoten heeft hij het over schrijvers die stoppen met schrijven, over stilte in literatuur, over Bartleby’s die zeggen: ‘I would prefer not to.’ Dat niet-doen, het stilvallen, het zwijgen, hoort ook bij die ervaring van zelfverlies. Net als personages die dood zijn en als spook in een boek hun leven beschrijven of bekijken. Bijvoorbeeld het hoofdpersonage in Posthume herinneringen van Brás Cubas van Machado de Assis, of de hoofdpersoon uit Tokyo Ueno Station van Yū Miri. Hij is dood en dwaalt als spook door een nederzetting van daklozen, waar hij ooit leefde. In 1964 heeft hij meegeholpen aan de bouw van het Olympisch Stadion en voor de Spelen van 2020 moet de nederzetting geruimd worden om een stadion te bouwen. Hij heeft ook dat vreemde perspectief waarbij hij niets meer kan aanraken, maar ervaart wel hoe geluiden en ervaringen in elkaar overlopen.

Albert Camus of Michel Houellebecq?
Camus. Zijn denken en wereldbeeld vind ik interessanter dan dat van Houellebecq.

En Albert Camus of Jean-Paul Sartre dan?
Sartre is als filosoof en romanschrijver die zich uitsprak over allerlei kwesties interessanter om te bestuderen.

David Mitchell of Haruki Murakami?
Mitchell. Ik kan het bruisende in zijn werken heel erg waarderen, al vind ik Murakami’s korte verhaal TV People ook heel sinister en prettig.

Marcel Proust of James Joyce?
Proust heb ik nooit gelezen! En ik vind Dubliners erg mooi. Dus Joyce.