
Wat was de inspiratie voor uw nieuwste boek?
‘Ik had ooit een idee voor een kort verhaal met de werktitel Kaliber, waarin een man in een situatie komt waarin hij tot zelfverdediging moet overgaan. Hij heeft een vuurwapen, maar de kogels zijn van een verkeerd kaliber, waarna het alsnog slecht afloopt. In het verlengde kwam deze titel, Het licht aan het einde van de loop, in me op en opeens wist ik dat ik vanuit het perspectief van de kogel moest gaan schrijven. Al is Kaliber een goede titel. Daar zou ik nog steeds iets mee kunnen doen.’
Wat was het leukste moment tijdens het schrijven van dit nieuwe boek?
‘Toen ik de titel, die ik dus al vanaf het begin wist, ook als laatste zin van het boek kon gebruiken. Dat maakte het mooi cyclisch, waardoor ik nog meer het gevoel had: dit is af.’
Er is sprake van een kogel met empathie en moreel besef. Wat zegt dat over u?
‘Al mijn boeken gaan over ethische kwesties. Maar dit verhaal schrijf ik vanuit het gezichtspunt van een dader. In De pelikaan heb ik geprobeerd te beschrijven dat mensen in staat zijn om elkaar zowel veel goeds als veel slechts aan te doen, en dat het daarbij vaak om dezelfde personen gaat.’
Halverwege het verhaal wordt een sinister personage, de Hollandse schrijver genaamd Michael, geïntroduceerd. Speelt u graag met zo'n gevaarlijke associatie?
‘Het is de eerste keer dat ik me zoiets heb gepermitteerd. Ik houd me meestal aan het dictum van Flaubert: “De schrijver moet in zijn werk zijn als God in zijn schepping, onzichtbaar en almachtig: men moet hem overal voelen en nergens zien.” Daarom heb ik in vorige boeken nooit iets autobiografisch gebruikt. Deze keer wel, zij het op karikaturale wijze. Simpelweg omdat ik er zin had.’
Welk boek ligt naast uw bed?
‘Mémoires d'Hadrien van Marguerite Yourcenar, omdat ik net een maand heb doorgebracht in haar schrijvershuis. Op het titelblad van mijn exemplaar staat de datum van aanschaf: april 1982. Ik bleek weinig vergeten te zijn van wat ik veertig jaar geleden las. Dat boek wordt dus over honderd jaar zeker nog gelezen.’
Wie van uw tijdgenoten wordt over honderd jaar nog steeds gelezen?
‘Geen enkele Nederlander.’
Welke schrijver is volgens u het meest overschat?
‘De meeste schrijvers van een generatie worden door latere generaties niet meer gelezen. In die zin worden we misschien allemaal overschat.’
Dat klinkt tragisch. Het schrift is het medium met een langere houdbaarheidsdatum, en ook dat voorkomt niet dat we vergeten worden in de geschiedenis. Hoe voelt u zich daarover?
‘De langere houdbaarheidsdatum valt ook best tegen. De mens schrijft nog helemaal niet zo lang. Het boek bestaat pas een paar honderd jaar, geschreven literatuur pas een paar millennia. De literatuur als zodanig begon pas zo’n vierduizend jaar geleden met het Gilgamesj-epos. Dat is bijna niets. Daarvoor deden we alles met telepathie, denk ik.’
Als u een schrijver zou kunnen zijn waar of wanneer dan ook, waar en wanneer zou dat zijn?
‘Ik denk dat het een beetje narcistische spielerei is om jezelf in een ander tijdvak te willen plaatsen. Ik heb niet echt een weemoed naar een bepaalde periode, het leven is altijd even erg geweest. In welk tijdperk dan ook.’
Welke vergeten schrijver zou meer gelezen moeten worden?
‘Alexander Lernet-Holenia, een Oostenrijkse schrijver die momenteel herontdekt wordt. Ik heb twee novelles van hem vertaald en binnenkort verschijnt zijn oorlogsroman Het blauwe uur voor het eerst in Nederlandse vertaling.’
Wat is de beste sterfscène in een roman?
‘De beste sterfscènes die ik ken staan niet in romans, maar in biografieën. In Mozart van Wolfgang Hildesheimer wordt beschreven hoe Mozart doodziek is en er een arts wordt gehaald. Hildesheimer schrijft laconiek: “De arts deed wat hij kon. Aber was konnte er schon?”
Een andere sterfscène komt uit de memoires van de acteur David Niven, The Moon’s a Balloon. Daar beschrijft hij de dood van zijn eerste vrouw die tijdens een party van een trap was gevallen. En dan zegt hij enkel nog: “Ze was 25.” De weglating van dat wat niet te bevatten valt, de dood, maakt beide scènes zo krachtig.’
Door welk boek bent u het meest gaan twijfelen over uw leven?
‘Dat was de tetralogie Sea of Fertility van Yukio Mishima. Ik las dat toen ik zeventien was en het was een verontrustende openbaring. Die man schreef over seks, dood, geweld en liefde op een manier die ik nog nooit eerder was tegengekomen. Dat heeft mijn ogen geopend voor wat kunst vermag. Ik vroeg me na het lezen af: waar sta ik, als ik mezelf vergelijk met dit meesterschap en deze originaliteit?’
Heeft een recensent ooit iets kritisch over u geschreven waarvan u dacht: hij heeft een punt?
‘Soms bevestigt een recensent mijn zelfkritiek. Dat lees ik altijd met een zekere bewondering. Ik herinner me dat een Vlaamse recensente schreef dat de plotlijnen van mijn roman De pelikaan “naadloos in elkaar klikken, als goed gelegd laminaat”. Dat vond ik even vilein als geestig. Ik ben natuurlijk liever parket dan laminaat. Ik heb haar een bedankbrief gestuurd.’
Wat is uw ‘guilty pleasure’?
‘Ik kijk soms naar abject slechte films. Laatst zag ik een verfilming van een boek van Jules Verne, Reis naar het middelpunt der aarde. Die film was dermate knullig dat ik tot het einde móest kijken. Daarnaast rook ik en drink ik nogal veel. Maar de vraag is in hoeverre je nog van pleasure kunt spreken als er sprake is van een verslaving.’
Als u geen schrijver zou zijn, wat zou u dan zijn?
‘Ik zou misschien timmerman geworden zijn. Ik zou altijd iets willen maken. Of ik zou leren lassen. Dat is ook heel nuttig, als je op een woonboot woont en die zinkt. Zoals mij overkwam in 2020.’
Er staat een tafeltje langs de Seine klaar, met een wit laken, twee wijnglazen, een kaars. Obers in jacquet staan paraat. Welk personage uit de wereldliteratuur zou u voor een diner uitnodigen? En waar zouden jullie het over hebben?
‘Ik hoop dat die obers een flink aantal extra wijnglazen hebben, want ik zou het liefst aan tafel gaan zitten met alle personages die ik in de loop der jaren gestalte heb gegeven. Ik meen ze te kennen, maar wat vinden ze van mij en van de manier waarop ik ze ten tonele heb gevoerd? Ik zou willen horen hoe zij over mij denken. Want eigenlijk laat je elk boek in de steek, zodra het eenmaal geschreven is. Ik denk dat het er hard aan toe zou gaan. Waarschijnlijk voelen ze zich allemaal onderbelicht of verkeerd gerepresenteerd.’
Welk boek zou iedereen op zijn achttiende gelezen moeten hebben?
‘Ik matig me niet aan daar iets over te zeggen. Lezen hoort, zeker op jonge leeftijd, een anarchistische bezigheid te zijn. Er is nooit één werk dat iemand gelezen móet hebben. Een boek moet je iets anders leren dan wat je op school of van je omgeving hoort. Hoe minder het strookt met de opvattingen van je omgeving, des te beter.’
Wat is het interessantste dat u onlangs van een boek geleerd heeft?
‘Ik ben stomverbaasd dat een schrijver die honderd jaar geleden leefde in staat was om mijn beste ideeën te stelen. En dat citaat steel ik op mijn beurt weer van Michel Tournier.’
Tolstoj of Dostojevski?
‘Waarom een keuze tussen twee giganten maken? Dit is én, én. Als kind huilde ik om het boekje De eerlijke dief van Dostojevski. Mijn liefde voor de Russische literatuur gaat diep en is constant. Het verhaal Linnenmeter van Tolstoj was een inspiratie bij het schrijven van mijn zojuist voltooide novelle Het paard van Saulus, verteld vanuit het perspectief van het paard.’
Hemingway of Fitzgerald?
‘Hemingway. Er zijn niet veel goede, uitgesproken masculiene schrijvers.’
Tot slot: het boek is gedrukt met een gat in de rechterbovenhoek, alsof er een kogel doorheen geschoten is. Is het een gemiste kans dat de kogel in het verhaal niet door een manuscript of boek werd geschoten?
‘Daar had ik eigenlijk nooit aan gedacht. Maar ik vind mijn einde beter, hoor.’