© Hessel Stuut

Je hebt in eerdere interviews gezegd dat aan de basis van Buitenleven een kort verhaal lag over een plataan, dat je schreef op de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Hoe ging dit verhaal?
Het is bijna integraal in het boek terechtgekomen. De hoofdstukken na de proloog, waarin de voorgeschiedenis van de relatie tussen Rivka en Esse verteld wordt, zijn erop gebaseerd. Dat korte verhaal was essayistischer van toon. Er zaten meer passages in die reflecteerden op natuur en depressie. Die heb ik er uiteindelijk uitgehaald, want het leidde te veel af van de essentie. Ik was moe van essayistisch proza en opzichtige intertekstualiteit. Ik wilde een lekker vlot boek schrijven.

In een interview met de Volkskrant zei je dat Buitenleven geen autobiografisch, maar een autofuturistisch boek is. Waarom koos je ervoor over een alternatieve toekomst te schrijven?
Dat autofuturistische heeft alleen betrekking op de kiem van het idee: mijn vriendin en ik overwogen naar het noorden van Nederland te verhuizen. Dat hoge noorden was mij zo onbekend dat het me inspireerde. Het werd een ruimte waarin verhalen gingen leven. Ik had een goede verhouding tussen kennis en nieuwsgierigheid naar die plek.

Met welk personage uit Buitenleven zou je het liefst het Pieterpad bewandelen?
Met Eva Alta. Ik zou van haar willen weten hoe het is om een zelfhulpgoeroe te zijn.

Wat was het leukste moment tijdens het schrijven van het boek?
Ik heb het meeste plezier in het schrijven van dialogen. Ik wist dat er op een gegeven moment een confrontatie tussen Eva Alta en Rivka kwam, daar had ik echt zin in. Die is nog conflictueuzer geworden dan ik me had voorgesteld. Voorheen was ik geneigd om conflicten niet helemaal uit te schrijven. Nu heb ik dat wel gedaan en dat vond ik fijn.

Ik was ook heel tevreden met het einde, waarop ineens de wandelaars terugkwamen. Het grappige is dat er in dat stuk een citaat zit van een filosoof, maar ik weet niet meer van welke. ‘Niemand kan in zichzelf verblijven. Menselijkheid is een verantwoordelijkheid voor anderen, een extreme kwetsbaarheid.’ Ik kan niet meer terugvinden waar dit citaat vandaan komt. Misschien weet een Groene-lezer dit en wordt het even rechtgezet met een ingezonden brief.

Rivka uit Buitenleven gelooft dat ze in een tuinhuisje de rust zal vinden om te schrijven. Wat is voor jou de ideale schrijfomgeving?
Dat ligt aan mijn staat van zijn, maar ik hou wel van rust en reinheid. Het moet altijd in de ochtend zijn; ik heb nooit ’s avonds kunnen schrijven. Een uitgeruimde dag, een opgeruimd bureau. Een dag waarin geen planning is. Veel gecreëerde ruimte, dat vind ik het lekkerst. Ik heb een deel van het boek in Zeeland geschreven, in een huisje in de duinen. In een koffietent kan ik niet werken. Het liefst heb ik een deur die dicht kan, een eigen kamer. Allemaal luxe wensen, maar dat helpt wel het best.

Je schrijft over hoe landschap mensen beïnvloedt. Denk je dat het huisje in Zeeland ook invloed heeft gehad op het boek?
Ik heb toen veel gewandeld in de duinen. Ik realiseerde me daar hoe dat landschap in me besloten ligt en hoe dat voor de noorderlingen ook zo moet zijn. Terwijl dat noordelijke landschap voor mij juist heel wezensvreemd is.

Heb je wel eens last van een writer’s block?
Ik schrijf niet altijd met evenveel plezier, maar ik ben journalist dus ik stel mezelf deadlines. Als ik schrijftijd uitruim, vind ik die te kostbaar om te verkwanselen. Als ik drie weken lang verlof opneem om aan een roman te schrijven, zorg ik dat ik elke dag schrijf. Dan is de ene dag productiever dan de andere, maar het is gewoon werk.

Naast stukken en boeken schrijf je ook toneel. Vorig jaar ging je eerste toneelstuk, Een vrouw blijft thuis, in première. Hoe heeft het schrijven van toneel je stijl beïnvloed?
Ik ben erachter gekomen hoe fijn ik het vind om dialoog te schrijven. Ik vond het bijna plezieriger om toneel te schrijven dan proza. Toneel is alleen dialoog, heel uitgekleed. Daar zit al zoveel in. Het is ook heel fijn dat iemand anders er uiteindelijk mee aan de slag gaat. De controle uit handen geven, dat kan ik nu wel. Aan het begin van mijn carrière lag ik soms wakker van een spelfout.

Welk boek ligt naast je bed?
Elk boek is een gevaar van Andreas Burnier. En ik ben Elke Geurts aan het lezen. Afgelopen zomer las ik het beste boek in tijden: Mating van Norman Rush. Dat vond ik grandioos. Het is uit de jaren negentig, maar heeft de potentie om herontdekt te worden. Het gaat over een vrouwelijke antropoloog die in Botswana werkt. Daar gaat ze op bezoek bij een mannelijke rockster-academicus, die een utopisch vrouwendorp leidt in de woestijn. Het is heel sappig, slim en erg leuk. Het heeft echt alles wat ik wil van een vakantieboek.

Lees je veel humoristische boeken?
Ja. Ik hou niet van mensen of boeken die zichzelf te serieus nemen. Dingen kunnen nog zo mooi zijn, maar als er geen relativering, humor of op zijn minst luchtigheid in zit, vind ik ze heel slecht te verdragen. Ik kon als puber wel genieten van die totale self-serious muziek, maar op een gegeven moment ben ik relativering nodig gaan hebben.

'Ik heb een hekel aan pretentieus proza'

Was er een bepaald boek waardoor je dacht: ik wil ook schrijven?
Tijdens mijn studie Nederlands heeft Mystiek lichaam van Frans Kellendonk diepe indruk op me gemaakt. Toen ik dat voor het eerst las, begon ik te begrijpen wat literatuur kan. Wat de kracht kan zijn van iets wat én heel goed geschreven is én maatschappelijk veel zeggingskracht heeft.

Wat maakt literatuur goed?
Eigenheid is heel belangrijk. En dat het niet overwegend cerebraal of overwegend sentimenteel is, maar een goede balans daartussen heeft. Al is dat een kwestie van smaak. Ik ben in literatuur op zoek naar een soort wijsheid. Niet in de zin van antwoorden, maar een integere omgang met het materiaal. Ik heb een hekel aan pretentieus proza dat te veel vraagt van de lezer in de naam der intellectualisme. Ik vind vermaak ook heel belangrijk. Bij voorkeur heeft literatuur een combinatie van die dingen.

Wat is je guilty pleasure?
Ik ben heel vatbaar voor tv, maar echt alles. Van heel goed gemaakte series tot hele vieze reality. Ik kijk echt álle grote Nederlandse reality: Boer zoekt vrouw, Ik vertrek, B&B vol liefde, dat vreet ik allemaal op. Wat er vooral guilty aan voelt is hoeveel tijd het opslurpt. Ik heb afgelopen zomer erg genoten van B&B vol liefde. Dat was zo’n feest van het menselijk tekort, zo eerlijk over verwachtingen, liefdes, hoop en teleurstellingen.

Ik zie ook wel een parallel tussen reality-tv en de naturalistische roman.
Zeker ja, dat constateerde ik ook. Misschien heb ik wel een buitenissige interesse in het wel en wee van de welgestelde klasse. Ik heb veel theatermakersvrienden die heel erg bezig zijn met het vertellen van een ánder verhaal, dat niet de kant opgaat van de naturalistische roman of de psychologische familieroman. Ik snap de weerzin daartegen heel goed, maar mijn interesse blijft er toch liggen. Ik hou ook heel erg van Jonathan Franzen bijvoorbeeld. Zijn laatste boek, Crossroads, had echt alles wat ik wil. Dat is een übergevestigde, witte man, die miljoenen boeken verkoopt. Dat heeft natuurlijk wel enige betekenis voor me, maar moet dat me er dan van weerhouden om van zijn boeken te genieten? Dat zie ik niet echt.

Is er een personage uit een vorig boek over wie je een losstaand boek of verhaal zou willen schrijven?
Ik zou daar helemaal geen zin in hebben. Ik verlies mijn interesse snel als iets eenmaal gepubliceerd is. Ik ben iemand die niet heel erg bezig is met wat geweest is.

De karakters in je boeken worden juist heel erg beïnvloed door hun verleden.
Ik denk dat iedereen heel erg beïnvloed wordt door zijn verleden. Mijn karakters hebben vaak een zekere weerzin om zich daarmee bezig te houden.

Als je geen schrijver zou zijn, wat zou je dan zijn?
Kok. Of iets met dieren, ik weet niet precies wat. Ik verlang vaak naar werk dat wat fysieker is dan schrijven. Van koken word ik heel gelukkig, van dieren ook. Ik ben nooit ergens echt goed in geweest in mijn leven. Dit kon ik, dus dit ging ik doen.

Wat is het interessantste dat je onlangs van een boek geleerd hebt?
Ik heb laatst Barbara Ehrenreichs boek Smile or Die gelezen, over de ontwikkeling van het positief denken in Amerika. Toen Ehrenreich borstkanker kreeg, werd ze helemaal gek van de rozelintjescultuur waarin ze terechtkwam. Die legde haar een verplichting op er heel positief over te doen. Ze stelt vast dat die positiviteitscultus, zoals veel kwaadaardige dingen, verweven is met commercie en religie, en dikwijls maatschappelijk onrecht verbloemt. Op veel werkvloeren in het bedrijfsleven krijgen mensen het idee: als jij erin faalt je werk te doen, ligt dat aan jouw mindset. Terwijl het falen van een heleboel mensen terug te voeren is op slecht beleid, onbarmhartig werkgeverschap en economische ongelijkheid.

Frederik van Eden of Harry Mulisch?
Van de koele meren des doods van Van Eeden heeft diepe indruk gemaakt. Maar dat geldt ook voor De ontdekking van de hemel. Lastig zeg. Als ik het hele oeuvre moest lezen van een van de twee, zou ik Mulisch kiezen.

Tolstoj of Tsjechov?
Tsjechov. Hij staat bekend om zijn korte verhalen, maar ik vind juist zijn toneelstukken heel goed en grappig.

Joan Didion of Margaret Atwood?
Joan Didion. Zij is zo eigen. Je ziet haar invloed de laatste tijd overal terug. Ik hou vooral van haar essays, die zijn onovertroffen. Alle jonge essayisten lezen haar en proberen haar te zijn, maar niemand lukt het.

Zadie Smith of Rachel Cusk?
Dat zijn twee monumentalen. Essays? Zadie Smith. Romans? Cusk.