© Keke Keukelaars

Welk boek ligt naast uw bed?
Vandaag worden er 101 monologen bij me bezorgd. Dat wil zeggen: het boek Nu ben ik alleen: 101 monologen uit de toneelliteratuur. Ik wil graag een monoloog gaan schrijven voor het theater en dit leek me een goede bron van inspiratie. Dat boek zal vannacht op mijn nachtkastje liggen.

Wie zijn uw favoriete dichters?
Menno Wigman was echt mijn grote favoriet. Dat is hij nog steeds, hoewel hij niet meer leeft. Als er iemand was die aandacht aan ritme, klank en stijl besteedde, dan was hij het. Elk woord was raak.

Met welk boek heeft u de diepste band?
Dat was De donkere kamer van Damokles van W.F. Hermans. Is het betrouwbaar wat de verteller vertelt? En ik doe het niet expres, maar het thema van twee mannen die op elkaar lijken, het dubbelgangersmotief, zie ik ook terug in mijn eigen romans, vooral in de laatste natuurlijk, Neven.

Wat zijn uw ‘guilty pleasures’?
Ik schaam me niet voor wat ik lees. Wel kan ik lang filmpjes kijken op het internet en me daarna een beetje schuldig voelen en denken: waar heb ik het afgelopen uur naar zitten kijken? Het zijn eerlijk gezegd bijna altijd filmpjes van mensen die op een bijzondere manier op hun bek vallen. (lacht) Of over een middelbare man die nog eens stoer wil doen met vuurwerk, een strijker of iets zwaarders in zijn barbecue wil laten ontploffen en per ongeluk de hele tuin opblaast en de serre erbij. Dat gebeurt meestal als het te laat is om nog in een nieuw boek te beginnen.

Naar het werk van welke beginnende schrijver kijkt u vol verwachting uit?
Fieke Gosselaar. Ik heb net haar nieuwe roman Als je ze kent gelezen, waarin heel mooi wordt beschreven en invoelbaar wordt gemaakt hoe een leven door schulden tot stilstand komt. Het is niet besproken in de grote kranten, wat jammer is, want het boek verdient wel een beetje aandacht, vind ik.

Welke schrijver of welk boek is het meest overschat? En waarom?
Daar heb ik eerlijk gezegd geen antwoord op. Of wil ik liever niet geven. Meer iets voor onder vrienden om een groot geachte roman af te breken. Ik zou misschien een internationale schrijver kunnen noemen, die al dood is… (lacht) Nee, toch maar niet.

Welk boek, geschreven door iemand anders, zou u zelf geschreven willen hebben?
De correcties natuurlijk, van Jonathan Franzen. Dat vind ik nog steeds een geweldig boek. Hm… Of misschien toch De welwillenden van Jonathan Littell. Een gruwelijk maar fantastisch geschreven boek over een SS’er die heel precies de rol beschrijft die hij heeft gespeeld tijdens de holocaust.

Als je iets zou kunnen veranderen aan wat je hebt geschreven, wat zou dat zijn?
Toen mijn boek Vertrouwd voordelig af was, heb ik een boekpresentatie gehouden in de boekhandel tegenover mijn oude huis. Hoewel fictief, speelt het verhaal zich af in die straat in Emmen. Ik dacht dat het daarom juist leuk zou zijn om de presentatie in die boekhandel te doen. Ik heb me goed verkeken die dag. Mijn hoop op een acceptabele opkomst werd compleet verpletterd door een emotionele en kwade massa mensen. Het boek was bij veel Emmenaren compleet in het verkeerde keelgat geschoten omdat het, denk ik, hun niet helemaal duidelijk was of ikzelf of de hoofdpersoon Drenthe, Emmen en haar inwoners welluidend tot de enkeltjes liep af te zagen. Of misschien maakte dat verschil hun niet eens uit. Van de grote bak kritiek die ik die dag, en de maanden erna, over me heen heb gehad is één belangrijke les blijven liggen. Sommige personages waren te makkelijk te herleiden tot de echte personen (op wie ze zijn gebaseerd). Tijdens het schrijven waren ze voor mij personages geworden, met wie ik ook lekker aan de haal ben gegaan, en ben ik de echte mensen compleet vergeten. Zo heb ik mensen pijn gedaan, wat stom is, want het was heel makkelijk te voorkomen geweest.

Heeft een recensent ooit iets kritisch over u geschreven waarvan u dacht: hij heeft een punt?
Ja hoor, dat komt wel voor, al zijn het eigenlijk alleen kleinigheden, en nooit grote dingen. Soms hebben twee recensenten dezelfde vraag, of dezelfde opmerking. Ze zullen dan wel gelijk hebben, denk ik dan, alleen kun je er dan niet veel meer aan doen. Mijn laatste drie romans zijn eerlijk gezegd vooral heel positief besproken, ik zal er verder niet over opscheppen. Je moet accepteren dat een recensie het gezichtspunt van de ander is, en toch ben ik er vooraf bang voor. Je moet ze toch ongeschonden door zien te komen. Toen ik voor mijn laatste roman Neven de goede recensies onder ogen kreeg, viel er wel tien kilo van me af.

Welke inzichten heeft het schrijven van je laatste boek je gebracht?
Het zit hem vooral in de vorm van het verhaal. De bakvorm. Ik kan daar behoorlijk neurotisch in zijn. De voorbereiding duurt eindeloos omdat het voor mij allemaal zeer precies komt. De structuur van het verhaal zit vrij complex in elkaar. Als je er een studie van zou maken, zou je ontdekken dat verteltijden en personages bijna symmetrisch zijn uitgeteld in horizontale en verticale structuren. Het is misschien net als muziek maken, want het moet precies in elkaar vallen. Aan het einde til ik de bakvorm eruit en mag de lezer daar niets van merken. Goed, maar met die meetkundige opbouw maak ik het mezelf heel moeilijk. Ik kijk ook altijd met bewondering naar schrijvers die niet alles hebben uitgedacht van tevoren. Mijn inzicht na dit boek is dat ik het mezelf wat gemakkelijker zou mogen maken door vrijer te gaan werken.

Wat was het leukste moment tijdens het schrijven?
Ik vond de scènes richting het einde waarin de hoofdpersoon voelt dat hij eigenlijk nog een appeltje te schillen heeft met zijn ouders erg leuk. Hij zint een beetje op wraak op zijn moeder, maar ze zit er zo vreselijk hulpeloos bij. Ze is in de rouw, het huis tocht en ze is eenzaam. Toch verzint hij geniepige maniertjes om zijn moeder dwars te zitten. Het gaf een lichtelijk sardonisch genoegen. (lacht) Van een beetje zwarte humor, als dat lukt, kan ik heel blij worden.

Heeft u verborgen talenten? Als u geen schrijver zou zijn, wat zou u dan zijn?
Rond mijn achttiende wist ik ineens dat ik schrijver was, en dat sloot eigenlijk alle andere beroepen uit. Dit was nadat ik twee keer van school was gestuurd en in de dierentuin van Emmen werkte als tafelruimer in het selfservicerestaurant. Ik las toen mijn eerste boek en besefte voor het eerst: dat doe ik ook, schrijven voor mijn plezier, tussendoor, je kunt er je beroep van maken en dat wil ik. Tot dan groeide ik op voor galg en rad, dus dat zal het zonder de literatuur misschien wel zijn geworden. Mijn moeder zei altijd dat ik in de kleine criminaliteit terecht zou komen, en ik weet nog dat ik antwoordde: ‘De kleine criminaliteit? Waarom nou weer per se de kleine?’

Stel, je gaat een week wandelen door Schotland, door welk personage uit de wereldliteratuur zou u vergezeld willen worden?
Ik zou wel op wandelvakantie willen met de verteller van De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst. Stomme grapjes maken, een beetje kankeren en ‘s avonds een biertje drinken. Maar een week is wel lang, hè. Misschien kom ik er nu wel achter dat ik geen boeken lees over mensen met wie ik een week op vakantie wil.

In welke tijd had u graag schrijver willen zijn?
Ik moet nu denken aan het Weense Kaffeehaus rond het fin de siècle. En dan met name Café Central. Dat was een plek waar alle geweldige schrijvers, kunstenaars, denkers, architecten, schilders en wetenschappers samenkwamen, van Schiele tot Krauss, en de halve dag zaten te praten over wat ze aan het maken waren.

U bent laatst gevraagd om een insect te vertegenwoordigen voor de verkiezing van het Insect van het Jaar. Dat is uiteindelijk het grote schrijvertje geworden. Staat u vaak stil bij het leven der insecten?
Jazeker. Ik kocht ooit een tweedehands racefiets en heb toen al fietsende meer oog ontwikkeld voor vogels. Natuurlijk moeten vogels ook eten; hun dieet bestaat vooral uit insecten. Ik ben er toen ook boeken over gaan lezen, en weet je? Er zijn zelfs krekels met een persoonlijkheid. Ik vind het sindsdien echt lastig om insecten te verwijderen uit huis. Er werd dan wel ooit tegen me gezegd dat we dieren niet moeten vermenselijken, maar het is eigenlijk andersom: wij hebben onszelf vermenselijkt. We moeten onszelf wat meer verdieren.

Op welke manier vereenzelvigt u zich met het grote schrijvertje?
Vraag je me nu wat ik gemeen heb met een waterkever? (lacht) Er werd wel een relatie gelegd door de organisatie dat deze waterkever met zijn ogen zowel boven- als onderwater kan kijken, waardoor ze als het ware vier ogen hebben. Ze zeiden: ‘Dat past mooi bij jou, want schrijvers, die zien ook meer lagen’. Tja… (haalt lachend zijn schouders op)

Harrie Jekkers of Kees van Koten?
Jekkers natuurlijk. Zijn boekje Tejo: De lotgevallen van een geëmancipeerde man trok ik eens uit verveling uit de kast toen ik nog in de dierentuin werkte. Het eerste boek dat ik las. Het heeft mijn leven veranderd.

Jan Siebelink of Oek de Jong?
Oek de Jong, maar ik heb met beiden niet zoveel op.

Streekromans of roadnovels?
Roadnovels. Ik vind onderweg zijn een schitterend genre.

Atte Jongstra of Nanne Tepper?
Ik zat net nog de columns te lezen van Nanne Tepper, dus ik kies hem. Er zat hem van alles dwars. Hij was volgens mij echt een sturm-und-drang-figuur, op het romantische af.

Jonathan Franzen of Jonathan Littell?
Dan kies ik toch voor Franzen, omdat De correcties het beste boek is dat ik ooit heb gelezen.