Wat was het leukste moment tijdens het schrijven van uw nieuwe boek?
Ik was bezig met Jaguarman en ondertussen ging mijn opa naar het verzorgingstehuis. Het voelde raar dat ik elke dag bezig was met mijn Surinaamse voorouders, die ik nooit heb gekend, terwijl ondertussen mijn Nederlandse opa hier hulp nodig had! Maar ik kon ook hem in de spotlight zetten. Dat is het mooie aan mijn positie als schrijver. Door de vragen die ik stelde, haalde ik de donkere wolk boven zijn hoofd weg, waardoor die boven mijn hoofd ook verdween en we samen soms heel gelukkig waren. Het leukste was dus niet per se het schrijven, maar wat er door het schrijven gebeurde met de werkelijkheid.

Waren de gesprekken met uw opa belangrijk voor uw boek Jaguarman?
Ja, zeker! Mijn opa was Nederland op zijn Nederlandst en door hem begreep ik hoe het grote Nederlandse publiek zou reageren op Jaguarman. Ik vraag best veel van lezers zoals mijn opa in dat boek: ze moeten geloven in wonderen en magie, of in ieder geval even doen alsof. Opa geloofde bijvoorbeeld echt niet in god. Hij zei: ‘Dan geloof je in sprookjes.’ In zijn woonkamer hing een foto van hem en het gezin uit de jaren zestig, netjes aangekleed en opgedoft, zo’n beeld uit Hollywoodfilms. En ook dát was een sprookje: ik weet hoe weinig er van die foto klopt en wat het mijn oma en moeder gekost heeft om aan dat beeld te voldoen. Ik weet ook dat opa méér was dan de man die hij daar probeert te spelen. Toen kon ik hem zeggen: je hebt zelf ook in een sprookje geleefd, eentje waar we nu niet meer in geloven omdat de tijdsgeest is veranderd, en gelukkig maar. We geloven als mensen dus sowieso in sprookjes, misschien is het belangrijk om dat eerst toe te geven en dan te kijken wat die sprookjes met de werkelijkheid doen. Ik weet niet of mensen in jaguars kunnen veranderen, maar ik weet wel dat de mensen die daar in geloofden ervoor zorgden dat het regenwoud, dat wij als mensen letterlijk nodig hebben voor ons voortbestaan, er vandaag de dag nog is, juist doordat ze in dit soort verhalen geloofden.
Als u iets zou kunnen veranderen aan wat u heeft geschreven door de jaren heen, wat zou dat zijn?
Ik weet niet of ik dat moet zeggen. Dan gaan mensen erop letten… Ik heb dus… Nee. Nou ja… Toen ik het weer herlas, dacht ik: fijn dat niemand dit meer leest want dat kan gewoon niet.
Wat is belangrijker, taal of de verhaallijn?
De verhaallijn. Mooie taal zonder een verhaallijn die mij raakt, is alleen maar mooie taal en dan word ik er niet door geraakt.
Welk boek ligt naast uw bed?
Ik heb net Liefde in de grote stad van Sang Young Park uit. Het gaat over de liefde, over iemand die zich in het leven stort en zich mee laat sleuren. Ik begreep het. Dat dit overgeven niet alleen maar voortkomt uit vertrouwen in het leven en plezier. Daarachter zit een soort verdriet.
U begint uw nieuwe boek met een uitspraak van de Malinese schrijver Amadou Hampâté Bâ: ‘Wanneer een oude man overlijdt, verbrandt er een bibliotheek’. Welk boek uit de bibliotheek van uw opa zou iedereen gelezen moeten hebben?
Ik raadde mijn opa meestal boeken aan. Het laatste boek dat ik hem gaf, hij was toen al wel dementerende, was Het raadsel van goed en kwaad van Christien Brinkgreve. Een onderzoek naar hoe een meerderheid in de samenleving ervoor kan zorgen dat zoiets als de Tweede Wereldoorlog gebeurt.
En toen dacht u: dit is een goed boek voor mijn dementerende opa?
Ja, nou hij is altijd bezig met de Tweede Wereldoorlog en we hadden veel gesprekken over dit soort onderwerpen. Dan zei hij: ‘Altijd als het net goed gaat met de wereld, worden we weer bij elkaar geroepen en krijgen we een geweer’. Hij vroeg zich op het eind van zijn leven vaak af: hoe kan het dat het altijd weer opnieuw gebeurt?
Welke schrijver is het meest onderschat? En waarom?
Er zijn zoveel schrijvers onderschat! Zoals Zora Neale Hurston, G.G.T. Rustwijk of Claude McKay, een Jamaicaanse schrijver tijdens de Harlem Renaissance. Zijn prachtige boek Romance in Marseille is pas in 2020 uitgegeven, 87 jaar nadat het is geschreven!
Naar welk kunstwerk kunt u eindeloos staren?
Als achtergrond op mijn computer heb ik een foto van een Franse fotograaf van een matroos: een zwarte man van achteren gefotografeerd, met een matrozenhoed op en in een klassiek matrozenhemd. Hij kijkt uit over een tropische zee. Die man lijkt een beetje op de voodoogod Agwé, die volgens een voodoopriesteres die ik ooit ontmoette een van mijn beschermgeesten is.
Wat is qua lezen uw ‘guilty pleasure’? En daarbuiten?
Heb ik niet qua boeken. Maar het hele gedoe rond Britney Spears vond ik net iets té interessant. Er is een Twitter-account, That Surprise Witness, waarop de court documents gedeeld worden van haar zaak. Dus: Free Britney! Ze gebruikt haar stem en I’m there for her, ja, lekker, gaan! Doe! Doe! (begint steeds ongecontroleerder te lachen) Ha ha, ja, ik voel me er wel iets te emotioneel bij betrokken, dat is niet helemaal goed voor me.
Als u een schrijver zou kunnen zijn waar en wanneer dan ook, waar en wanneer zou dat zijn?
Misschien de jaren dertig in Marseille… Zoals Claude McKay. Het zou me niet echt gaan om de tijd, maar om bepaalde mensen die de tijd meemaakten, maar er tegelijkertijd buiten stonden en daarover schreven.
U wilt gewoon een bepaalde periode observeren dus?
Ja, precies! Observeren wat er is en daar de schoonheid en romantiek in ontdekken. Dat kan nu ook. Schrijven is mijn manier om antwoorden te vinden op mijn vragen over het leven. Dus eigenlijk kies ik gewoon mijn eigen leven nu.
Wat is het interessantste dat u onlangs van een boek geleerd heeft?
Dit is heel persoonlijk… Tijdens het boek van Sang Young Park begreep ik dat mijn leven de afgelopen twintig jaar net zo’n achtbaan was als bij het hoofdpersonage. Rond mijn achttiende heb ik wat nare dingen meegemaakt. Ik heb daar toen op gereageerd door de wijde wereld in te trekken op zoek naar avontuur, licht en vrolijkheid. Door dit boek begreep ik dat het misschien tijd is om even te stoppen met rennen. Ook in het verdriet schuilt schoonheid.
Welk boek staart u al lang onaangeraakt vanuit uw boekenkast aan?
O, heel veel boeken. Ik denk dat ik vanavond eindelijk begin aan de biografie van Toussaint Louverture, de leider van de Haïtiaanse revolutie. Of aan The posthumous memoirs of Bras Cubas van Machado de Assis, een boek uit 1881 dat me ooit getipt werd door een Braziliaanse vriendin.
Wat leidt u af tijdens het schrijven?
Facebook, Instragram, Gmail: het zit allemaal op het scherm waarop je schrijft. Dus als je vastloopt doe je effe hetzelfde rondje. Ik had ooit een internetblokker, maar toen vond ik een manier om daar omheen te gaan. Dat schiet niet op.
Stel, u wordt door uw uitgeverij gevraagd een biografie te schrijven over een persoon naar keuze. Wie zou dit zijn?
Ik schrijf nu aan een filmscript over Anton de Kom, het zou leuk zijn als daar ook een boek uit voort kan komen.
Zadie Smith of Sally Rooney?
Zadie Smith!
James Baldwin of Ralph Ellison?
James Baldwin! Baldwin I love. Love, love, love, love!
Het MoMa of het Rijksmuseum?
Het MoMa, want ik wil gewoon naar New York. Maar met het Rijksmuseum heb ik meer.
Sartre of Camus?
Camus
Wilmink of Weemoedt?
Ik vind het vervelend dat ik hier niet echt op kan antwoorden, want ik heb gemerkt dat mensen het soms als aanvallend ervaren dat ik tegenwoordig schrijf over en lobby voor Surinaamse schrijvers. Bepaalde mensen luisteren pas naar me als ik eerst zeg: ‘Ik ben ook geïnspireerd door Jan Wolkers, Jan Cremer en Remco Campert, hoor’. Dit is dus een uitgelezen moment om Nederland te laten zien dat ik thuis ben in al die Nederlandse dichters, maar dat ben ik gewoon niet. Wel kan ik zo een hele reeks schrijvers noemen waarvan je nog nooit hebt gehoord, die toch de kracht hebben je leven leuker te maken.