Gedurende een korte periode vlak na de Tweede Wereldoorlog werd op de lagere school aan de kinderen dagelijks een portie warm eten verschaft. Mijn herinnering heeft het tijdstip waarop die uitdeling plaatsvond bewaard als half elf ‘s morgens. Het is duidelijk dat geen enkel kind zich daarover verwonderde. Voedsel was allang niet meer iets dat door stand of vorming aan bepaalde tijden was gebonden.
Cultuurbesef wordt voor veel mensen mede uitgedrukt door het om half acht aan tafel gaan in plaats van om half zes. Het is sowieso tamelijk gek dat wij dat op vastgestelde uren doen. Geen ander dier zou dat in zijn hoofd halen, maar ja: cultuur. In de oorlog was cultuur iets anders en honger was honger.
Van de misschien twintig of dertig keer dat de ochtend voor iets eetbaars stond, kan ik mij maar een enkele keer vaag voor de geest halen. Merkwaardig genoeg komt er dan stamppot van spitskool bovendrijven. De trigger van deze herinnering is, behalve de smaak van het water waarmee de stamppot was aangelengd, dat er naast enkele smaakloze vleesresten ook een merkwaardig zacht brokje vlees in zat dat zo rond en glad was als een kiezelsteen en daar ook wel enigszins de zachtgrijze kleur van had. Het smaakte duidelijk anders, hoewel nauwelijks beter dan de rest.
Pas na jaren heb ik mij aan een voorzichtige analyse gewaagd van dat bizarre weefselfragment. Eigenlijk, en daar is absoluut geen zucht tot sensatie mee gemoeid, lijkt het met terugwerkende kracht nog het meest op een testikel. Maar wel kleiner dan normaal.
Ik wil er niet veel mee zeggen maar misschien werd die kinderstamppot wel lekkerder gemaakt met afval uit een kinderziekenhuis. Zonde om weg te gooien, ethisch wellicht een beetje vreemd, maar praktisch was het wel. Trouwens, ongetwijfeld gechecked op enge bacterien.
Hoewel? Wat wisten ze vlak na de oorlog van bacterien?
Rubriek
436 …analyse…
Denkend aan Dolle Dinsdag schoot mij opeens weer iets te binnen dat ik nu al bijna vijftig jaar, onwillekeurig of niet, voor mij heb gehouden.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1994/36
www.groene.nl/1994/36