KORT GELEDEN daagde een vrouw haar echtgenoot voor de rechter met een wel heel bijzondere reden. Zij had zich bij een val uit hun hangmat in hun eigen tuin ernstig bezeerd. Door haar man aansprakelijk te stellen hoopte ze via diens verzekeraar schade en smartengeld vergoed te krijgen.

De Rotterdamse rechtstheoreticus Elaine Mak voert deze zogeheten ‘hangmatzaak’ aan ter illustratie dat burgers steeds meer moeite hebben om tegenslag te verwerken. ‘In het privaatrecht is een groeiende tendens waarneembaar om voor elk overkomen leed een aansprakelijke te vinden, vaak via een procedure bij de rechter’, schrijft ze. In het strafrecht weerklinkt de roep om een zondebok, wat tot een te snelle veroordeling kan leiden, zie bijvoorbeeld de Schiphol-brand. We zouden eens wat vaker mogen stilstaan bij de eigen verantwoordelijkheid van burgers jegens de overheid en de rechter in geval van schade, vindt ze.

Iets vergelijkbaars brengt Herman van Gunsteren ter tafel. Hij onderstreept het belang van veerkracht in onze vrije samenleving. Dat we vaak niet in staat zijn ‘zodanig met verrassingen om te gaan dat kernwaarden behouden blijven’, noemt hij het meest onderschatte probleem van dit moment. Hij doelt daarbij niet enkel op onze reactie op onvoorziene gebeurtenissen, maar ook op kwesties die wel zijn voorzien, maar die zich niet zo eenvoudig laten oplossen, zoals bijvoorbeeld het fileprobleem.

Maar veerkracht is in Nederland ver te zoeken, meent de als altijd obstinate financieel-geograaf en Groene-columnist Ewald Engelen. We zijn weekhartig geworden. ‘Het leven is een tranendal. Niemand heeft je ooit geluk beloofd. Wil je iets bereiken dan moet je er wel wat voor doen. Doe je niks en bereik je weinig, dan bijt je maar op je zakdoek.’

Engelen is boos dat de politiek zich voornamelijk lijkt te richten naar het ongenoegen van de blanke, oudere, laagopgeleide man. Hij schrijft: ‘Wij doen alsof Marokkaanse jongens de prinsjes van hun moeders zijn. Maar de echte prinsjes zijn de laagopgeleide mannen van voor 1955 die de verzorgingsstaat letterlijk hebben genomen en die door hun vrouw nooit worden tegengesproken.’ Omdat dit niet alleen in Nederland maar overal in Europa speelt, raadt Engelen zijn studenten aan hun heil buiten dit continent te zoeken.
In mentaal opzicht heeft Nederland wel eens steviger in zijn schoenen gestaan, menen diverse wetenschappers. Terwijl we sneller dan ooit met onszelf te doen hebben, neemt onze consideratie voor anderen juist af, zo lijkt het. Het verharde maatschappelijke debat, waarin vooral immigranten ervan langs krijgen, is menig wetenschapper een doorn in het oog. Kees van den Bos, hoogleraar sociale psychologie in Utrecht, noemt intolerantie en sociale polarisatie het meest onderschatte vraagstuk van deze tijd. ‘Er is zowel perceptueel als gedragsmatig een grote polarisatie gaande in Nederland.’ Ook Govert Bijwaard, onderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut, schrijft: ‘Polarisatie in de samenleving is voor mij de meest dringende maatschappelijke kwestie.’

De landelijke politiek en de media dragen hier sterk aan bij, vindt hoogleraar sociale psychologie Jan Pieter van Oudenhoven uit Groningen. Hij hekelt ‘het tegen over elkaar stellen van de groepen’. Dat is niet juist, want in het leven van alledag weten gewone burgers vele vormen van consensus te vinden, zegt hij. Dit verwijt blijft niet beperkt tot het immigratievraagstuk. Eerdergenoemde Rens Vliegenthart uit Amsterdam hekelt bijvoorbeeld de confronterende aanpak van Powned en GeenStijl, die steeds meer navolging krijgt.

Simpele tegenstellingen dreigen de plaats in te nemen van begrip en waardering voor diversiteit, stelt de jurist Ashley Terlouw. Ze vindt dat gevaarlijk. Diversiteit bepaalt de kwaliteit van leven, zegt ze. ‘We dreigen te vergeten dat de blinddoek van vrouwe Justitia niet betekent dat verschillen niet mogen worden gezien (of bestaan), maar dat verschillen die niet relevant zijn niet mogen meewegen. We vergeten al dat het gelijkheidsbeginsel is bedoeld ter bescherming van diversiteit, we denken dat het betekent dat iedereen gelijk moet zijn of althans moet worden. Daarover moeten we ons zeer ernstige zorgen maken. Zonder waardering van diversiteit kan de rechtsstaat niet bestaan.’

Zit Nederland in de puberteit? Je zou het bijna denken als je de kwalificaties van de wetenschappers op een rij zet. Het is bij uitstek puberaal gedrag om te overdrijven, zwart-wit te denken, om de fout in de eerste plaats bij de ander te zoeken en om jezelf als middelpunt te nemen. Of komt dit doordat met name (sociaal-)psychologen bovenstaande diagnoses stellen?

Het is in elk geval een kenmerk van pubers dat ze het ontzettend moeilijk vinden om grenzen te aanvaarden. De Utrechtse filosoof Joel Anderson brengt dit te berde. We weten best hoe we armoede, discriminatie of klimaatproblemen moeten bestrijden, maar niemand heeft zin om ernaar te handelen. ‘De meeste maatschappelijke problemen zijn alleen op te lossen als mensen beperkingen van hun keuzevrijheden aanvaarden. Ze moeten de auto laten staan. Ze moeten zich aan regels en voorschriften houden. Ze moeten rekening houden met de gevoelens van anderen. Ze moeten wetenschappelijke risicoberekeningen voorrang geven voor subjectieve inschattingen. En ze moeten belasting betalen. Niemand vindt dat leuk.’

We zouden de mentale kracht moeten kunnen opbrengen om ons eigen ikje iets vaker opzij te schuiven. Dat is de feitelijke boodschap van menig geciteerde wetenschapper. Marli Huijer, lector filosofie en beroepspraktijk aan de Haagse Hogeschool, heeft er een hard hoofd in. ‘De focus van burgers komt steeds meer op het heden te liggen. Ze willen het op dit moment goed hebben, niet later. Alles uit het nu halen, zo vat socioloog Zygmunt Bauman deze houding samen. De burger laat zich niet door de politiek vertellen dat hij voor een betere toekomst, met minder CO2-uitstoot, pensioen voor iedereen, genoeg handen aan het bed, minder vetzucht en minder depressie, nu ietsje minder leuk zou moet leven.’

Dit lijkt misschien op puberaal gedrag - je onvoldoende rekenschap geven van de gevolgen van je acties -, maar het wordt vertoond door een bevolking die allengs vergrijst. ‘We proberen het verleden vast te houden’, zegt de Groningse hoogleraar organisatiepsychologie Karen van Oudenhoven-van der Zee hierover. Niet armoede, maar juist onze hoge welvaart is daarvan mogelijk een oorzaak. ‘Uit onderzoek weten we dat bij zeer hoge welvaart het welbevinden van de burgers en het democratische karakter van samenlevingen afnemen. Men wordt bang de verworvenheden kwijt te raken. De effecten daarvan zijn duidelijk zichtbaar in ons maatschappelijk klimaat.’

Toch gaan niet alle wetenschappers mee in deze klaagzang. Paul Dekker, hoogleraar burgerschap in Tilburg, tevens verbonden aan het SCP, schrijft: ‘Wat mensen beklagen als teloorgang van hun wijk en hun land is bij wat doorvragen niet het grote verlies van homogene gemeenschappen, maar een divers tekort aan fatsoen, respect en wederzijds begrip. En in dat tekort valt best te voorzien. Een paar ochtenden bonnen schrijven en alle fietsers rijden weer met licht, wat voorzieningen, regels en controle en het zwerfvuil is minder, en wie weet een beetje snelrecht en men is in de oudjaarsnacht niet meer bang. Nu nog zelf iets minder assertief en met een glimlach de straat op.’ Dan worden we vanzelf veerkrachtiger.