
‘Waarom zou ik iets aanraken wat heilig is en onbekend?’ Een oude man vertelt over een droom die hij als kind had, over een mythisch waterwezen waarvan hij de lange haren in stromend water zag, maar waarnaar hij zijn hand niet uitstak. In een ander shot uit Saodat Ismailova’s video-installatie Stains of Oxus wast een meisje haar lange zwarte haar in een teil. Er is een Kazachs sprookje waarin de held verliefd wordt zonder de persoon ooit te hebben gezien. In een rivier ziet hij een sierlijke zwarte slang, maar als hij dichterbij komt, blijkt het een vrouwenhaar. Hij wordt plots verliefd op de persoon van het mooie haar, een dappere krijgster. Ik weet niet meer hoe het sprookje precies heet, maar het is onderdeel geworden van mijn eigen herinnering en die herinnering wordt in het werk van Ismailova geopenbaard als iets gemeenschappelijks.
In het triptiek Stains of Oxus verzamelde Ismailova dromen van mensen die aan de rivier Amoe wonen. Er is een tapijt met een tijger erop, wiens strepen een beeldrijm vormen met de zandstrepen in de woestijn. De tijger komt voor in een droom van iemand op het moment dat ze begon met het genezen van anderen, waarin een sjamanistisch gegeven kan worden herkend; volgens het sjamanisme komt kennis van voorouders of van dieren in dromen en visioenen.
De rivier stroomt traag in het ene scherm en slijpt geduldig een steen in een ander scherm. Er is oude industrie aan de rivier, er is een roestig scheepswrak op een zandvlakte, waar de rivier ooit in uitmondde. In een andere scène slaapt de oude man. Zijn ademhaling gaat ritmisch op met het geluid van het water. Als hij spreekt, klinkt er eerbied en ontzag voor de rivier uit zijn woorden. En een volstrekt andere levensfilosofie dan die van de huidige kapitalistische formule van extractie en groei: waarom zou je iets aanraken, ontdekken, veranderen, uit de grond halen? Sommige dingen hadden beter onontdekt kunnen blijven.
Herinnering, geschiedenis, dromen, sprookjes, mythes, rivieren, landschappen, stenen, dieren, spreuken en rituelen, het zijn de thema’s en elementen waarmee Ismailova (Tasjkent, 1981), opgeleid als cineast, nu een kleine twintig jaar aan haar oeuvre bouwt. Haar video’s en installaties beslaan de afgelopen tien jaar van haar carrière, daarvóór maakte ze vooral documentair werk, zoals het prijswinnende Aral Fishing in an Invisible Sea (2004) over het grotendeels opgedroogde Aralmeer (gelegen tussen Kazachstan, Karakalpakstan en Oezbekistan).
Ismailova beleefde in 2022 een waar doorbraakjaar: ze werd geselecteerd voor zowel Documenta XIV in Kassel als voor de hoofdtentoonstelling van de Biënnale van Venetië én ze won de Eye Art Prize. Naar aanleiding daarvan is nu 18 000 Worlds te zien, haar eerste grote solotentoonstelling in Europa met een titel die verwijst naar de mythe dat onze wereld er slechts een van vele is. De tentoonstelling is een brede kennismaking met de thematiek van Ismailova, die in veel opzichten aansluit bij een hernieuwde interesse van hedendaagse kunst in het spirituele, in een connectie met lokale geschiedenissen en verteltradities.

Centraal-Azië, waar al Ismailova’s werk is gesitueerd, is een gebied waar inderdaad vele werelden hebben bestaan, en zowel naast als door elkaar heen blijven bestaan. De geschiedenis is vele malen over dit uitgestrekte gebied, van steppe en woestijn, hooggebergtes en riviervalleien, heen gekomen en heeft telkens iets verwoest en iets gegeven. Zo is de huidige benaming ‘Centraal-Azië’ bedacht door de Duitse ontdekkingsreiziger Humboldt, noemden de Russen het denigrerend Middel-Azië en gaven de Oude Grieken het de naam Transoxiania (‘voorbij de rivier Oxus’). In het Westen heerst het oriëntalistische beeld van de historische Zijderoute, waarlangs eeuwenlang ideeën, goederen, mensen en dieren reisden. Er zijn de Scythen, de nomaden, de Sufi’s, de sjamanen, de khans, de koloniale tsaar en het juk van de sovjets, er zijn de autoritaire en dictatoriale regimes, de internationale grootvervuilers en hun industrie. Er zijn grenzen die langs de koloniale liniaal getrokken zijn, er zijn Karakalpakken en Oeigoeren wier land op de kaart werd uitgewist.
De complexe geschiedenis van Centraal-Azië wordt in de zaalteksten in Eye af en toe wat gegeneraliseerd. De nadruk op spiritualiteit en kennis die van moeder op dochter wordt doorgegeven, is niet per se kenmerkend voor Centraal-Azië, maar is het specifieke concept waarmee Ismailova Centraal-Azië benadert. Zo horen we in Zukhra een jong meisje vragen hoe mensen ’s nachts de weg vonden en een oude vrouw antwoorden: door de sterren te volgen. De oudere vrouw, die in verschillende werken voorkomt, kan door de loop van de geschiedenis antwoorden in verschillende talen: het Oezbeeks en het Russisch. Het gebed van de imam, dat in sommige video’s klinkt, is zangerig Arabisch. Zowel in taal en cultuur is er, met name in Oezbekistan en Tadzjikistan, een sterke Perzische invloed overgebleven.
Ismailova’s artistieke onderzoek betreft de rijke nalatenschap van Centraal-Azië, die niet bepaald is door ‘grote mannen’, maar die informeel, fragmentarisch en oraal wordt doorgegeven, vaak door vrouwen onderling. In de video Chillpiq (2018) rijden twee bussen met veertig vrouwen uit Karakalpakstan door de woestijn naar een dakhna, een beroemde zoroastrische stiltetoren waar de doden werden achtergelaten om door de vogels te worden opgegeten. De vrouwen lopen in hun alledaagse kleding de toren op, waar een metalen constructie van een recentere tijd is omwikkeld met reepjes textiel die normaliter om wensbomen geknoopt worden. Daar lopen ze in rondjes omheen, een ritueel en performance ineen, en daarmee laat Ismailova de flexibiliteit van rituelen zien, die zich steeds aanpassen aan de omstandigheden.
In elk werk van Ismailova komen elementen uit een ander werk terug, elke video-installatie is een compositie van geluid, beeld, tekst, choreografie, soms ook archiefmateriaal. Her Right is een collage van sovjetpropaganda waarin Oezbeekse vrouwen zonder traditionele sluier, als ‘geëmancipeerde’ vrouwen, worden getoond: in ‘nationale’ kostuums die door de sovjets wel geschikt werden bevonden. Deze gedwongen modernisatie betekende een breuk met de eigen taal, cultuur, geschiedenis. De beelden worden afgewisseld met etnografisch materiaal van gesluierde vrouwen, die door het sluierverbod knel kwamen te zitten tussen familiestructuren en sovjetbestuur. Deze bijzondere, geborduurde sluiers van paardenhaar zijn ook fysiek als installatie te zien, maar die valt in de donkere expositieruimte van Eye wat weg tegen de dominantie van de schermen.
Bijna de hele tentoonstelling is te zien (en te beluisteren) in één zaal en geluiden uit de ene installatie of video sijpelen als zacht achtergrondgeluid door in de andere. In het midden van de zaal bevindt zich Plea (2021), waar op een fluwelen, traditionele zitmatras een tekst in drie talen wordt geprojecteerd. De bijbehorende geluidsopname, uit de jaren negentig, is een uitdrijvingsritueel. De stem is krachtig, maar de wetenschap dat de opname afkomstig is van iets wat nooit bedoeld was voor een kunst-context, geeft het ook iets kwetsbaars. Dat geldt ook voor sommige artefacten in de vitrines die door de zaal heen staan opgesteld, zoals de kam van Ismailova’s grootmoeder, die in enkele video’s terugkomt, of de papieren amuletten (die eigenlijk niet uitgerold horen maar in kokertjes). Deze voorwerpen zijn bijzonder om te zien, maar in een museumvitrine wordt alles algauw geschiedenis, terwijl het werk van Ismailova het verleden nu juist wil benaderen als iets wat nog altijd in gesprek is met het heden en de toekomst. Dat er weliswaar grotere krachten zijn geweest die de meest dierbare en intieme connecties tussen mensen, gebruiken, rituelen en de natuur hebben opgeschud of vernietigd, maar dat er altijd iets doorsijpelt, blijft stromen.

Het sjamanisme in Centraal-Azië, waarnaar in meerdere werken wordt verwezen, heeft paradoxaal genoeg overleefd door haar marginalisatie. Binnen de islam werd er steeds een plek gevonden voor zowel meer mystieke als sjamanistische elementen. Door de atheïstische sovjets werden sjamanen, tot dan toe overwegend man, vervolgd, en werden de praktijken overgenomen en doorgegeven door vrouwen, vaak gewoon vanuit de keuken, en die werden over het hoofd gezien, irrelevant verklaard. De spanning tussen iets wat er haast niet meer is, met uitsterven wordt bedreigd, en wat door onopvallendheid en aanpassingsvermogen toch is blijven bestaan, is een rode draad in het werk van Ismailova.
Geluid en muziek zijn voor de Centraal-Aziatische sjamaan het belangrijkste medium en ook Ismailova’s werk vertrekt vanuit geluid. In Zukhra bijvoorbeeld helpt het geluid om raadselachtige of losse elementen te begrijpen als een geheel. Op een bed ligt een vrouw te slapen, het wordt nacht en weer ochtend. Op de muur achter haar zijn af en toe vage projecties te zien, beelden uit Her Right, en ook de tijger doemt hier op. Er zijn gesproken referenties aan het koloniale verleden van Turkestan, dromen, gebeden, een gesprek. In sommige andere werken, zoals Two Horizons, is het mystieke in combinatie met indrukwekkende beelden van de Kazachse steppe misschien net iets te voor de hand liggend. De legende van de sjamaan die de dood overwon en opsteeg naar de hemel wordt hier gekoppeld aan het ruimteprogramma van de sovjets (Rusland leaset nog altijd land van Kazachstan hiervoor). Die gedachte is te los voor verdere reflectie over de nalatenschap van zowel het sjamanisme als het ruimteprogramma voor (de ecologie van) de steppe.
Ismailova wil rituelen, gebruiken en geschiedenissen inzichtelijk maken, maar niet van hun magie ontdoen. Dat werkt het best in het prachtige Stains of Oxus, waar geen enkele kennis van Centraal-Azië nodig is om dat te begrijpen, maar dat, zoals de beste kunstwerken, een onverwacht herkenbare en toch niet volledig te vatten plek openbaart, een wereld in zichzelf.
Saodat Ismailova: 18 000 worlds is t/m 4 juni in het Eye Filmmuseum in Amsterdam