Dat de Nederlandse literatuur het goed doet in Duitsland is ook in Nederland niet onopgemerkt gebleven, zij het dat men soms wat verbaasd staat te kijken naar verschuivingen in de receptie van en waardering voor bepaalde auteurs. Dit geldt met name voor het fenomenale succes van iemand als Cees Nooteboom, dat tegenwoordig wordt bekroond met de verschijning van zijn Gesammelte Werke bij de vermaarde literaire uitgever Suhrkamp, een gebeurtenis die hem in Nederland waarschijnlijk nog niet zo gauw zal overkomen.
Het grote succes van gearriveerde auteurs als Harry Mulisch, Margriet de Moor of Maarten ’t Hart, om er maar een paar te noemen, heeft er niet alleen voor gezorgd dat ook jongere Nederlandse schrijvers met hun boeken vrij snel op de Duitse markt kunnen doordringen, maar ook dat gaandeweg de leemten in de receptie van «oudere» schrijvers worden aangevuld. Recente voorbeelden hiervan zijn de tot voor kort in Duitsland schandelijk verwaarloosde Willem Frederik Hermans, maar ook van auteurs als Willem Elsschot of Remco Campert werd onlangs werk in het Duits uitgegeven. Zelfs nieuwe vertalingen van klassieke auteurs als Multatuli en Louis Couperus krijgen een kans bij de Duitse uitgeverijen, nu het klimaat voor de Nederlandse literatuur er zo gunstig is.
Minder opvallend en misschien daarom in Nederland nauwelijks bekend is de belangrijke bijdrage die de Duitse neerlandistiek op academisch vlak levert aan het onderzoek naar en de verspreiding van de Nederlandse literatuur in Duitsland. De Nederlandse taal- en letterkunde is tegenwoordig als volwaardig academisch vak met eigen leerstoelen aan zeven Duitstalige universiteiten vertegenwoordigd, te weten in Berlijn, Duisburg-Essen, Keulen, Münster, Oldenburg, Wenen en Zürich.
In vergelijking met het beschamend kleine aantal studenten Duits in Nederland is het aantal studenten Nederlands in Duitsland indrukwekkend, ook al moet men erbij zeggen dat de studenten binnen het Duitse studiesysteem meestal twee studievakken moeten kiezen. De grootste afdelingen Nederlands zijn Keulen en Münster, waar telkens zo’n vierhonderd studenten Nederlands studeren. Naar schatting zijn er in totaal zo’n vijftienhonderd studenten Nederlands aan Duitstalige universiteiten ingeschreven. De meesten volgen een zogenaamde magisterstudie, die tegenwoordig zoals overal elders in Europa wordt vervangen door nieuwe bachelor- en masteropleidingen. In Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen neemt ook de lerarenopleiding een groot deel van de studenten voor haar rekening, omdat het Nederlands in deze deelstaten onderwijsvak is op de middelbare scholen. In al deze opleidingen is er nagenoeg een evenwicht tussen taalkunde en letterkunde, naast een flink aandeel taalpraktijk voor de beginners.

Het is opvallend hoe de uitbreiding van de extramurale neerlandistiek in Duitsland gedurende de laatste decennia gepaard is gegaan met een grotere professionalisering. Deze manifesteert zich onder meer in een toenemend aantal wetenschappelijke projecten en uitgaven. Zo zal in de loop van 2006 in de prestigieuze reeks Literaturgeschichten der Welt, uitgegeven door Metzler Verlag, een Niederländische Literaturgeschichte verschijnen. Dit boek is opgezet als een overzicht van de Nederlandse letteren van de Middeleeuwen tot heden en dat vanuit een comparatistisch perspectief. De auteurs ervan zijn dan ook allen hoogleraren Nederlands aan Duitse universiteiten. In de Bibliothek mittelniederländischer Literatur (bimili), die verschijnt bij Agenda Verlag in Münster, werken dan weer germanisten en neerlandici samen aan een reeks van tweetalige tekstuitgaven uit de Nederlandse literatuur van de Middeleeuwen. Inmiddels zijn daarvan al twee boekdelen uit: Karel ende Elegast en Reynaerts historie. Ook hierbij is het de bedoeling de Nederlandse literatuur niet alleen te ontsluiten voor Duitse studenten Nederlands, maar evenzeer voor een ruimer publiek van Duitse lezers die zich voor de Nederlandse literatuur en cultuur interesseren.
Geregeld worden colloquia en wetenschappelijke congressen georganiseerd. Zopas nog, in augustus van dit jaar, vond in Münster het zestiende colloquium van de International Reynard Society over dierenepiek en -fabels plaats, en om de twee jaar komen de universitaire docenten Nederlands van het Duitse taalgebied bijeen tijdens een driedaags congres. Colloquium- en congresbundels worden in internationale of in eigen reeksen ondergebracht. Zo is er onder meer de wetenschappelijke reeks Niederlande-Studien, een gezamenlijk project van het Zentrum für Niederlandestudien en het Institut für Niederländische Philologie in Münster, waarin colloquiumbanden, maar ook dissertaties, habilitaties en monografieën verschijnen die de Nederlandse en Vlaamse cultuur en geschiedenis in de breedste zin behandelen. Een sterk accent ligt hierbij op de relaties tussen Duitsland en het Nederlandse taalgebied. Recent zijn in deze reeks boeken verschenen over het Nederlands drama in de zeventiende eeuw, over de vertaling van de Legenda Aurea en over Albert Vigoleis Thelen als vertaler en bemiddelaar tussen Nederland en Duitsland. Een vergelijkende studie van de diverse vertalingen van Het achterhuis van Anne Frank komt binnenkort uit. Het Institut für niederrheinische Kulturgeschichte (Universiteit Duisburg-Essen) geeft eveneens een reeks Studien zur Geschichte und Kultur Nordwesteuropas uit, die comparatistisch en cultuurhistorisch georiënteerd is. De banden Schnittpunkte, over Duits-Nederlandse literaire betrekkingen in de late Middeleeuwen, en Annäherungen, een studie over wederzijdse beeldvorming in de Duitse en Nederlandse literatuur van de negentiende en twintigste eeuw zijn hier mooie voorbeelden van.
Ook op de webpagina’s van diverse instituten is informatie te vinden over Nederlandse literatuur en literatuurstudie of worden e-learningprogramma’s aangeboden. Zo zijn bijvoorbeeld via Nedweb, de site van de vakgroep Nederlands van de universiteit te Wenen al sinds jaar en dag talloze artikelen en recensies te vinden over de Nederlandstalige literatuur in het buitenland en over de Duitstalige letteren in Nederland en Vlaanderen. Een prestigieus project in uitvoering van diezelfde universiteit is Literatuur in context, dat voor de negentiende en twintigste eeuw de Europese literaturen in hun onderlinge wisselwerkingen en contacten wil beschrijven.

De belangstelling voor de Nederlandse cultuur en literatuur beperkt zich evenmin als de publicaties tot de academische wereld. Een vereniging die de Duitse leraren en docenten Nederlands aan diverse instellingen, van universiteiten tot algemene middelbare scholen bijeenbrengt, is de Fachvereinigung Niederländisch. Haar tijdschrift, nachbarsprache niederländisch, verschijnt twee keer per jaar, in het Duits én in het Nederlands, en besteedt zowel aandacht aan literatuur, taalkunde en vakdidactiek als aan vertalingen.
De belangstelling voor literair vertalen – zowel voor de concrete vertaalpraktijk als voor het onderzoek naar vertalingen – is groot. Vele opleidingen Nederlands besteden in hun curriculum aandacht aan literair vertalen en organiseren daarover geregeld colleges en workshops. Daartoe worden vakmensen uit het veld uitgenodigd, beroepsvertalers, docenten met vertaalervaring, en in een aantal gevallen nemen ook writers in residence aan het programma deel. De buitenlandse vakgroepen fungeren op die manier vaak als organisator van literaire lezingen, of als bemiddelaar tussen Nederlandse auteurs en het Duitse publiek.
De kwaliteit van de vertalingen in het Duits is er in de loop van de laatste jaren aanzienlijk op vooruitgegaan. Dat de universiteiten hieraan een belangrijke bijdrage hebben geleverd, blijkt alleen al uit het feit dat de meeste vertalers die momenteel aan het werk zijn een academische opleiding met een vak Nederlands achter de rug hebben. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de laatste winnaar van de belangrijkste Nederlandse vertalersprijs, de Martinus Nijhoffprijs 2004, Waltraud Hüsmert, die onder anderen W.F. Hermans en Hugo Claus heeft vertaald. En ook alle tot dusver bekroonde winnaars van de Else-Otten-vertaalprijs hebben Nederlands gestudeerd aan een Duitse universiteit. De Otten-prijs, die om de twee jaar wordt uitgereikt voor de beste vertaling van een Nederlands literair werk in het Duits, ging reeds naar Helga van Beuningen (vertaalster van onder anderen Nooteboom en Van der Heijden), Marlene Müller-Haas (vertaalster van onder anderen Charlotte Mutsaers) en naar Gregor Seferens (die onder anderen Harry Mulisch vertaalde). Het ziet er voorlopig nog niet naar uit dat de belangstelling voor Nederlandse literatuur aan het tanen is. Voor het najaar van 2005 zijn vertalingen aangekondigd van onder anderen A.F.Th. van der Heijden, Kader Abdolah, Tomas Lieske en Simon Vestdijk. De Duitse neerlandistiek kan er maar wel bij varen. * Dr. Heinz Eickmans is als docent Nederlandse taal en cultuur verbonden aan de faculteit Geisteswissenschaften van de Universiteit Duisburg-Essen; Prof. Dr. Lut Missinne is hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde aan het Institut für Niederländische Philologie van de Universiteit Münster