Als de voortekenen niet bedriegen is de academische lente die zo veelbelovend begon met de bevrijding van het Maagdenhuis in het zomerreces alsnog geruisloos gesneuveld.

Ondanks lippendienst bij de opening van het academisch jaar aan Bildung, de intrinsieke waarde van goed onderwijs, kwaliteit boven kwantiteit en meer van dat fraais, heersen de managers nog altijd met ijzeren vuist over het hoger onderwijs. Drie voorbeelden.

Jet Bussemaker liet in een interview op 2 september weten tegen gekozen universiteitsbestuurders te zijn omdat ‘de processen behoorlijk ingewikkeld zijn’. ‘Als je instellingen nou echt om zeep wil helpen, moet je studenten laten kiezen’, heette het. Bovendien zijn er in Engeland universiteiten ‘waar studenten bijna niets te vertellen hebben en toch heel tevreden zijn’.

Ja, hallo zeg, zo lust ik er nog wel een paar. Tevreden onderdanen heb je in Noord-Korea ook. En die processen zijn zo ingewikkeld omdat er professionele bestuurders zitten, niet andersom. Dat is de ijzeren wet van schaalvergroting: hoe groter de organisatie, hoe meer managers, hoe ingewikkelder de processen. En aan de UvA zijn het toch echt de Noorda’s, Doops en Van der Toorns van deze wereld die de universiteit de vernieling in hebben geholpen, niet de studenten. Maar het verontrustendst is het verschil dat drie maanden maakt. Van empathische, therapeutische, luisterende minister naar glasharde Verneiner: ‘De protesten vonden in een groot deel van het land helemaal geen weerklank.’

Tevreden onderdanen heb je in Noord-Korea ook

Dan UvA’s pandjesbaas Hans Amman in een interview met hetzelfde UvA-sufferdje, Folia. Zelfde laken een pak. Op 7 maart mocht ik van Hans nog een deemoedig mailtje ontvangen waarin hij toegaf, ik citeer: ‘Een deel van je waarnemingen mbt het universitaire vastgoed’ te delen. Na de zomer is Amman weer zijn oude, gestaalde zelf en haalt hij hard uit naar de ‘bezetters’ van het Maagdenhuis. Die zouden de reputatie van de UvA hebben beschadigd en daarmee verantwoordelijk zijn voor het gedaalde aantal inschrijvingen: ‘Ik denk dat de helft van die acht procent terug te voeren is op de reputatieschade die de UvA het afgelopen half jaar heeft opgelopen.’

Het is de pesterij van de hergroepering. De cijfers zijn voorlopig, geen hond weet hoe de vlag er in oktober bijhangt wanneer de VSNU met definitieve getallen komt, laat staan dat iemand de precieze effecten van de ‘bezettingen’ kan becijferen. Waarom zouden de inschrijvingen zonder ‘bezettingen’ niet nog veel lager hebben kunnen zijn? Treiterig voegt Amman eraan toe dat als dit zo doorgaat er onherroepelijk ontslagen vallen: ‘Als de daling van acht procent zich de komende jaren voortzet, dan staan er op termijn aan de UvA driehonderd arbeidsplaatsen op het spel.’ En uiteraard vergeet hij te vermelden dat het de krankzinnige vastgoedverplichtingen van de UvA zijn waardoor iedere schommeling in studentenaantallen direct leidt tot massaontslagen. De uni gerund als een private equity-fonds: lekker scherp aan de wind zeilen, hè Hans.

Het derde voorbeeld komt uit Groningen. Ook daar reageerden de bovenbazen eerder dit jaar in een open brief allerwelwillendst op de klachten van studenten en personeel. Ja, wij delen uw kritiek dat het er hier en daar wat autocratisch aan toegaat. Ja, wij zijn ons ervan bewust dat wij u fijn exploiteren. Ja, wij beseffen dat wij u lastig vallen met onzinnige protocollen en procedures. En uiteraard zijn wij te allen tijde bereid in alle openheid met u onder het genot van een kopje koffie over deze zaken van gedachten te wisselen. Oftewel, de bekende repressief tolerante riedel waarmee in Nederland de bestuurlijke elite nu al twee decennia elke aanval op haar privileges vanwege opzichtige wanprestaties onschadelijk maakt.

Ondertussen staat er aan de Rijksuniversiteit Groningen, pardon: University of Groningen, een vacature uit voor een Hoofd Internationale Strategie en Relaties. U weet wel, zo’n pratend pak met puntschoenen dat met rechte rug en smalend lachje van dat afzichtelijke bestuurdersproza staat uit te braken dat niet dient om te informeren maar slechts om te imponeren en daarmee dezelfde functie heeft als auto, horloge en huis: status suggereren. De taak van de goede man? Ervoor zorgen dat Groningen stijgt op de hitlijst van universiteiten: ‘De kandidaat heeft een uitgesproken visie op hoe het internationale profiel en de zichtbaarheid van een top-100 (sic!) universiteit kan worden vergroot.’ Uiteraard beurt dit beter dan wat de sukkels krijgen die het eigenlijke werk doen. En dat alles overgoten met een subliem staaltje zelfspot van Groningse makelij. ‘Born leaders reach for infinity’, stond er groot als slagzin boven.

En ik ben Napoleon.