RINIE HEEFT EEN EIGEN Hyves-pagina met fotoboek. Op de eerste foto staat hij met zijn toen nog kleine dochter. Ze houdt trots een rode bowlingbal in haar handjes, ondersteund door haar breeduit lachende papa. Meer foto’s. Rinie in het zwembad, Rinie op de voetbalclub, Rinie op de slee, Rinie op het buurtfeest. Rinie in een urn op de bar van zijn stamkroeg.
11 maart 2007. De Utrechtse volkswijk Ondiep haalt alle voorpagina’s. Bewoner Rinie Mulder (54) wordt doodgeschoten door een politieagent die komt ingrijpen bij een ruzie tussen buurtbewoners en ‘hang-Turken’. De Turken komen uit een wijk verderop en zorgen in de maanden ervoor regelmatig voor onrust in Ondiep. Het gehang voor zijn deur tergt Rinie. In de vier maanden voorafgaand aan deze fatale zondagavond doet zijn vrouw ruim twintig keer melding van overlast bij de politie. Er wordt niks mee gedaan. Wanneer Rinie na een avond in de kroeg dronken met zijn vriend naar huis loopt, stuit hij weer op de Turken. Hij gaat verhaal halen en de situatie explodeert. Rinie, zijn vriend en diens toegesnelde hoogzwangere dochter vangen de eerste klappen op. Rinie wordt tegen de grond getrapt, maar kan overeind komen. Hij rent naar huis om een honkbalknuppel te halen, maar komt terug met een mes in zijn hand. De Turken zijn intussen gevlucht.
Dan arriveert de politie. Een agent zet zijn motor op de standaard en wanneer hij zich omdraait, ziet hij Rinie naderen met het mes. De agent schiet de Ondieper zonder waarschuwing door het hart. Het lichaam van Rinie heeft de grond koud geraakt als de eerste relschoppers zich al melden in de straten van Ondiep. Relschoppers die niets van doen hebben met Rinie of de buurt. In de komende dagen vernielen jongeren en hooligans delen van de wijk. Toenmalig burgemeester Annie Brouwer laat de buurt afsluiten uit angst voor reltoeristen; bewoners kunnen nog maar via één punt de wijk in en uit. De agent die Rinie doodschiet wordt vrijgesproken van doodslag: hij zou gehandeld hebben uit noodweer.
Meteen duiken journalisten boven op de wijk. Veel media hebben ineens een mening over Ondiep en haar bewoners. Grote verschillen zijn er tussen de berichtgeving in de kranten. Zo kiest het AD Utrechts Nieuwsblad duidelijk de kant van de bewoners, die van Rinie in het bijzonder. ‘Elke vrijdag kocht hij bloemen bij bloemist Appie. Die legde hij trouw op de graven van de vrienden van zijn zoon, die jaren geleden bij een auto-ongeluk in Breukelen om het leven kwamen. Rinie Mulder had zijn hart op de juiste plek en stond voor iedereen klaar.’
‘De rellen hadden natuurlijk helemaal niks met Rinie te maken’, stelt buurtbewoonster Ali Kwarten. ‘Het waren de hooligans die sensatie kwamen zoeken en tegen de politie wilden vechten. De buurt is niet veranderd sinds de rellen.’
‘Ik verlaat mijn wijk niet, al komen er nog zeven schietpartijen bij.’ Ondiepster Til Muileboom veert op uit haar stoel als ze over ‘haar buurtje’ praat. ‘Ondiep is prachtig. Alle buren kennen en helpen elkaar. Dan staat ze aan de deur en moet ze weer soep kwijt. Ik heb altijd een vriezer vol met soep.’
De overwegend blanke volksbuurt wordt plotseling op de kaart gezet als een probleemwijk waar het heel erg fout ging. Ondiep heeft echter een problematische geschiedenis en staat al jaren in de top-vijf van probleemwijken in Nederland. ‘In de jaren dertig van de vorige eeuw werd er door de overheid een plan bedacht om mensen met problemen uit de “normale” wijken in Utrecht te houden’, vertelt officieus buurthistoricus en oud-opbouwwerker Peter Koene. ‘De overheid was van mening dat mensen met een drankprobleem, langdurig werklozen, mensen met opvoedingsproblemen, zwakzinnigen en mensen met schulden niet voor zichzelf konden zorgen en dus ook niet zelfstandig in een normale buurt mochten wonen. Deze mensen werden onder curatele gesteld en in Ondiep geplaatst.’
De Ananasstraat is een typische Ondiepstraat. Rijen arbeidershuisjes met lage plafonds en oranje daken staan dicht op elkaar en marmeren hondjes en kristallen dolfijnen sieren de vensterbanken. Het is een kamp zonder wielen. Een vader en stiefzoon die nauwelijks lijken te schelen in leeftijd roken samen een peuk op de stoep van een van de verzorgde voortuintjes. De vader biedt limonade aan en vertelt: ‘Mijn vrouw en ik zijn al 52 jaar getrouwd en zij wilde een tweede huwelijksnacht doen. Dus wij naar het Van der Valk in Breukelen, komt ze met het idee om naakt te gaan ontbijten. Nou, zo mooi als ze geweest is, is ze niet meer. Ik schrok ervan. Haar ene tiet hing in de tomatensoep en haar andere tiet hing in de koffie. Maar ik zal maar niet te hard praten, ze slaat me nog regelmatig om mijn oren met die tieten.’
De stiefzoon geeft geen krimp. Hij staart voor zich uit, voor de hoeveelste keer zou hij dit verhaal nu aanhoren? Hij groet zijn pa en slaat de hoek om, waar zijn eigen huis staat. Ondiep is een gesloten wijk. Kinderen groeien er op, krijgen er hun eigen kinderen en kleinkinderen en sterven er uiteindelijk ook.
Janette Brouwer is begeleidster van het maatjesproject van de Utrechtse welzijnsorganisatie Portes, een project dat jongeren uit Ondiep tussen de tien en dertien jaar en studenten van sociale opleidingen van de Hogeschool Utrecht aan elkaar koppelt om kennis te maken met elkaars belevingswereld. ‘We doen dat op zo'n jonge leeftijd, omdat pubers dan nog heel beïnvloedbaar zijn en we dus veel kunnen bereiken met die positieve invloed die de studenten op ze hebben.’ Brouwer vertelt dat Ondiep een wijk is die enorm achterloopt: ‘Ik schrik van sommige verhalen die ik terughoor. Zo was er een jongen van twaalf die een dagje met zijn maatje naar de stad was gegaan hier in Utrecht. Bleek dat hij de Dom nog nooit gezien had.’
Een man van rond de veertig met een pokdalig gezicht zet zijn lila brommer tegen de muur van buurthuis Ons Ondiep. Hij hurkt luid rochelend neer en steekt een zware Van Nelle op. Zijn buik hangt op de grond. De gemiddelde levensverwachting van een Ondieper ligt lager dan die van zijn stadsgenoten. Het wijkgezondheidsprofiel van Utrecht dat in 2010 werd gepubliceerd is alarmerend. Ondiep is de laagst opgeleide wijk van de stad; er wordt tevens het meest gerookt en gedronken. De wijk blijft ook sociaal en economisch achter.
PETER KOENE PROBEERT de problemen van nu te herleiden door de geschiedenis van de wijk uit te pluizen. ‘Het oudste deel van de wijk is van ongeveer 1915, dus zo'n honderd jaar oud. De wijk Zuilen ligt hier ten noorden van en Ondiep heeft zich dan ook niet ontwikkeld vanuit het centrum van Utrecht, maar vanuit Zuilen. Hierdoor miste de wijk de prikkels van buitenaf. Dat is de eerste stap op weg naar eenkennigheid. Wat het meest typerend is voor Ondiep is dat Ondiep eigenlijk niet echt bestaat. Utrecht heeft elf wijken en eentje daarvan is Noordwest. Die bestaat weer uit drie subwijken: Ondiep, Zuilen en Pijlsweerd. Bewoners hebben weinig met de naam Noordwest, dat zegt ze niets. De meeste bewoners hebben ook niet zo veel met de naam Ondiep. Je kunt op z'n minst drie subbuurten onderscheiden in Ondiep, maar als je het heel nauwkeurig bekijkt, zijn het er wel een stuk of twaalf. Bewoners vinden dat ze veel meer bij zo'n subbuurtje horen dan bij Ondiep als totaal. De voornaamste scheiding in de wijk is die tussen Ondiep en Fruitbuurt. Tegen een Fruitbuurter moet je niet zeggen dat hij een Ondieper is.’
De ‘abnormalen’ die in de jaren dertig door de overheid in de wijk werden geplaatst zijn er volgens Koene debet aan dat de wijk nu nog steeds achterloopt op de rest van Utrecht. Voornamelijk in de straten die nu bekend staan als de Fruitbuurt zijn toen veel mensen gehuisvest. ‘Dit werd een woonschool genoemd, waarvan de insteek was dat de mensen na hun verblijf weer helemaal “beter” zouden zijn en konden herintegreren in andere buurten.’ Dat is echter nooit gebeurd. De mensen woonden daar onder controle van de wijkverpleegkundige, de politie en maatschappelijk werkers die onophoudelijk over de vloer kwamen om te checken of hun linnenkast wel netjes was en of er niet te veel gedronken werd. De buurt werd door andere Utrechters gezien als een getto.
Dat je letterlijk door een poort moest lopen om in de buurt te komen droeg ook niet positief bij aan de beeldvorming. Die poort werd een symbool: de scheiding tussen Ondiep en Fruitbuurt. ‘Wat zich achter de poort afspeelde, zou een zuipfeest zijn van mensen die niet voor zichzelf konden zorgen: daar woonden de asocialen’, vertelt Peter Koene. ‘Ondiepers gingen dus liever niet door die poort. De Fruitbuurters op hun beurt werden kwaad omdat ze er genoeg van hadden als aso’s bestempeld te worden en door de hulpverleners van de wijk zo bevoogdend te worden behandeld. De kinderen van de volwassenen die toen in “het getto” woonden, zijn nu zelf grootouders. En enorm honkvast. Ze zorgen er over het algemeen ook voor dat hun kinderen en kleinkinderen om de hoek komen te wonen, nooit verder dan twee straten verderop. Op die manier blijft de scheiding tussen “normale bewoners” en “asocialen” in Ondiep bestaan en daar ligt een belangrijke, zo niet de belangrijkste reden dat de wijk op zoveel fronten achterblijft.’
Ook op het gebied van innovatie en saamhorigheid holt de wijk achter de feiten aan. Zo voelt maar 23 procent van de Ondiepers zich verenigd met de andere mensen die in hun wijk wonen, tegenover het Utrechtse gemiddelde van vijftig procent. De vriezer zit altijd vol soep, maar die soep is alleen bedoeld voor de directe buurvrouw. Niet voor de buurvrouw aan de andere kant van de poort.
De bewoners van de verschillende subbuurtjes hebben hart voor hun wijk. Zo ook Ali Kwarten, die op lichtblauwe slofjes en in een duur uitziend wit joggingpak de deur van haar huisje aan de Ananasstraat opendoet. Ze is een trotse Fruitbuurter. Voordat ze plaatsneemt op het tijgerprint-dekentje op haar bank moet ze een telefoontje afhandelen. Het is haar zoon van twaalf die belt vanaf het internaat. ‘Gedraag je nou verdomme eens.’ Na een paar trekjes van haar sigaret kalmeert ze. ‘In deze buurt heb je jongeren van zestien, zeventien die niet meer naar school gaan. Ze lopen de hele dag niks te doen en komen in verkeerde dingen terecht. Mijn zoon trok daarmee op en ging de verkeerde kant op, maar zulke dingen gebeuren in elke wijk.’
Ali woont al jaren in de Fruitbuurt en vindt het er heerlijk. Trots vertelt ze over de foto op de vensterbank van haarzelf met Frans Bauer. ‘Hij is ook een kamper hè? Toen hij nog met z'n cd'tjes langs de deur liep kocht ik zijn eerste cd al. Dus ja, van gewoon naar heel groot. Hij is nou best wel een bekende Nederlander. Dat is toch leuk?’
De Volkskrant gebruikte in 2007, vlak na de moord op Rinie Mulder, een quote van Ali als kop op de voorpagina. ‘Rinie ging die etters eens mores leren’, doelend op de groep hang-Turken waar de buurt last van had gehad. Haar familie en die van Rinie hebben samen een hele geschiedenis. Ali’s zoon en neef kwamen in 1999 om bij een verkeersongeval in Breukelen waarbij de zoon van Rinie achter het stuur zat. Hij overleefde het ongeluk als enige.
‘De wijk is wantrouwiger geworden tegenover de politie na de moord op Rinie.’ Ali’s zoon Marco was acht jaar ten tijde van de rellen. ‘Een kind gaat er niet van uit dat de politie je ook zomaar neer kan knallen, die snapt daar natuurlijk niks van.’ Na de rellen kwam er daarom nog meer controle in de wijk. ‘Dat is soms wel handig hoor’, zegt Ali. ‘Ze hebben ook zo'n team neergezet dat jongeren in de gaten houdt. Ik had bijvoorbeeld met de politie afgesproken dat als ze Marco buiten tegenkwamen na achten, dat ze hem dan naar huis brachten. Er is wel met ze te onderhandelen, maar sommigen zijn ook echte etterbakken, zelfs de vrouwen. Ik heb het een keer gehad bij het zwembad, toen was het dertig graden en er was nergens parkeerplek, dus ik had m'n auto aan de zijkant van de weg gezet. Hij stond niemand in de weg. Maar ik kom terug en die politie staat me gewoon op te wachten. Ze hadden een boete erop gedaan. Nou, toen werd ik echt pissig. Dus ik gooi die boete neer. Toen moest ik ’m oppakken. Dus ik tuf op de grond en ik zeg: ik pak niks op. Zegt ze: dan krijg je een boete erbij voor het beledigen van een agent. Dus ik tuf nog een keer. Ik zeg: ik tuf wanneer ik wil. Toen zeg ik tegen m'n zoontje: pak dat papier eens. Dat deed-ie, maar zij wou per se dat ík ’m oppakte. Nou, ik zou het liefst d'r keel dichtknijpen. Maar dan had ik denk ik niet meer geleefd. Dat hoeft nou ook weer niet.’
Opeens: ‘Die Rinie. Normaal geeft een agent een waarschuwingsschot. Maar nee. Hij heeft gelijk gericht en bam! geschoten. Hij had op zijn knieën moeten schieten. Dan had hij nog geleefd.’
DE VERSCHERPTE CONTROLE door politie en buurtcoaches werpt zijn vruchten af. In 2006 voelde 42,5 procent van de bewoners zich onveilig in de wijk, in 2009 was dit 35,5 procent. Ook namen de (jongeren)overlast, het vandalisme en het aantal geweldsdelicten af. Naast inzet van politie, gemeente, welzijnsorganisaties en wijkvernieuwingsprojecten heeft een enorme hoeveelheid subsidie daaraan bijgedragen. Ondiep is een van de wijken die toenmalig minister van Wonen, Wijken en Integratie Ella Vogelaar heeft aangewezen als krachtwijk en profiteert daardoor, in ieder geval voorlopig, volop van extra geld.
‘Ik werd hier in het begin met de nek aangekeken. Ze zeiden dat alleen kamelen zwart haar hadden.’ Ouafaa Ziani, ‘honderd procent Nederlands met Marokkaanse ouders’, is sinds twee jaar werkzaam als sociaal makelaar in Ondiep. In haar functie probeert ze bewoners te activeren om samen hun wijk te verbeteren. Ze weet uit de eerste hand hoe moeilijk het is om tot de buurtbewoners door te dringen: ‘Een tijdje geleden waren ze hier bezig met de herinrichting van een veldje waarover de bewoners mochten meedenken en meebeslissen. Flyeren en nieuwsbrieven versturen doet op zo'n moment niks voor je. Je moet echt bij die mensen aanbellen en koffie met ze gaan drinken om er iets uit te krijgen. Als ze dan eenmaal praten, weten ze je heel goed uit te leggen wat ze willen, en wat vooral niet, maar zelf zullen ze niet zomaar naar buiten treden.’
Sociale projecten schieten als paddenstoelen uit de grond in Ondiep en ondanks de aanvankelijke terughoudendheid van veel buurtbewoners hebben Ziani en haar team bij Portes steeds meer mensen weten te mobiliseren. In samenwerking met buurthuizen, andere instanties en de gemeente Utrecht lopen er momenteel talloze projecten voor de bewoners, van buurtfitness tot informatieavonden over gezond koken met een laag budget, tot speelmiddagen voor de allerkleinsten en buurtlunches voor de volwassenen.
In een tl-verlicht zaaltje van zeven bij acht meter staan tien fitnessapparaten dicht op elkaar. Op de apparaten zitten, staan en liggen Marokkaanse vrouwen van middelbare leeftijd; zij hebben de sportzaal vanochtend tussen tien en elf. Puffend komen ze even later de kantine van het buurthuis binnen, gekleed in trainingspak met hoofddoek. Een van de vrouwen slaakt een kreet van opluchting. Dat zit er weer op. Ze sport samen met haar vriendinnen op aanraden van de dokter. Ze is diabetespatiënt, net als veel andere vrouwen in de wijk. Het fitnessproject in buurthuis de Uithoek is een succes. Binnen een half jaar na oprichting hebben zich al negentig mensen aangemeld, er past niemand meer bij.
Eminé Patnos, een jonge meid die zelf is geboren en getogen in de wijk, coördineert de buurtfitness. Delen van Ondiep zijn letterlijk niet in beweging te krijgen, maar Patnos is een van de uitzonderingen. De fitness werd opgezet eind 2010, na klachten van buurtbewoners over het feit dat ze niet konden sporten. Ook dit heeft weer alles te maken met de houding van de bewoners en hun angst om voet buiten de eigen wijk te zetten. De gewone sportschool is te ver weg, te duur, en daar moeten ze sporten met vreemde mensen. Voor een paar euro per maand kan er daarom voortaan gesport worden in het buurthuis.
PROJECTEN ZOALS de fitness zijn er genoeg, op allerlei terreinen waarop Ondiep verbetering kan gebruiken. Toch is er nog altijd een grote groep die niet bereikt wordt. Door de geschiedenis, waarover opbouwwerker Peter Koene vertelde, voelen sommige groepen zich nog altijd buitengesloten en niet begrepen. Of sluiten zij zichzelf af voor de sociaal werkers? De buitenwereld is te groot.
Nu is er nog geld en tijd genoeg, maar wanneer later dit jaar de subsidies voor de Vogelaarwijken worden stopgezet wordt het afwachten hoe de wijk zich verder ontwikkelt. ‘Ik hou mijn hart vast’, zegt Riet Lenting, teammanager maatschappelijke participatie Noordwest. Veel van de wijkbewoners willen iets beters voor hun wijk, maar de stap om als buurtbewoners samen iets te beginnen is te groot om zelf te zetten. Het organisatorische vermogen van de wijk is laag. Ondiep is dan misschien heel gezellig met zijn verzorgende volksaard die in bepaalde straten de boventoon voert en sociaal werkers die zo hard rennen als ze kunnen, toch komt de wijk nooit helemaal op adem. Er blijft een groep, de kern misschien wel, van Ondiepers die stil blijft staan. Kinderen van twaalf die de Dom nog nooit hebben gezien, families die van generatie op generatie laagopgeleid en arm blijven en wrok koesteren jegens een ander deel van de wijk, omdat dat vroeger al zo was. Het is niet van deze tijd.
‘De situatie is triest’, verzucht Ouafaa Ziani, ‘maar ik probeer niet alleen naar eindresultaten te kijken. Vaak is het proces op zich al een succes. Vooruitgang boeken hier in Ondiep kost tijd en we doen wat we kunnen, maar het einde is nog lang niet in zicht.’
‘Het is een gezellige wijk’, zegt Ali. ‘Het is een echte volkswijk en een goed alternatief voor iemand zoals ik, die van het kamp komt.’ ‘We hebben fantastische grote buurtfeesten in de zomer’, zegt Til, ‘dat heb ik al vaak genoeg tegen de journalisten gezegd. Kom dan eens kijken hoe de mensen onder elkaar en met elkaar zijn, ze houden van elkaar. Nergens wordt zo goed gekwebbeld als hier.’ En hoewel ze apart van elkaar vertellen over hun buurt komen ze beiden tot dezelfde conclusie: ‘Ach, er is wel eens wat, maar dat is toch zo in elke wijk?’
Onderzoek en interviews: Vera Mulder, Sarah Graman, Annet Schut. Beeld: Sarah Graman en Annet Schut
Ondiep is honkvast, maar door recente herindelingen in de wijk heeft een kleine stroom hoger opgeleide ‘immigranten’ uit de rest van Utrecht zich gevestigd tussen de verstokte Ondiepers. Zo ook de 27-jarige neerlandica Martha de Bruin, die sinds een jaar met haar vriend in de wijk woont. ‘Ik wil graag integreren in de wijk, maar dat is nog niet gelukt. Soms maak ik een avondwandeling. Dat mondt meestal uit in een treurige bedoening, want het is niet mooi hier. De woningen zijn vervuild. Ik loop graag hard en om bij de prettige looproute te komen moet ik dwars door de wijk. Dan krijg ik vaak nare opmerkingen naar mijn hoofd geslingerd. Ik heb op verschillende plekken in Utrecht gewoond, maar zoals hier heb ik het nergens gezien. Dat kinderen soms jonger dan tien jaar je uitschelden. Ik denk dat de meeste Ondiepers geen mensen van buiten de wijk kennen. Niet alles is hier naar, maar ik ben het gewoon niet gewend.’
@font-face { font-family: “Cambria”; }p.MsoNormal, li.MsoNormal, div.MsoNormal { margin: 0cm 0cm 0.0001pt; font-size: 12pt; font-family: “Times New Roman”; }p.MsoPlainText, li.MsoPlainText, div.MsoPlainText { margin: 0cm 0cm 0.0001pt; font-size: 10.5pt; font-family: “Times New Roman”; }span.TekstzonderopmaakTeken { font-family: Courier; }div.Section1 { page: Section1; }
Til Muileboom wordt door sommige sociaal werkers de beste bewoonster van Ondiep genoemd. Samen met de instanties probeert zij te helpen waar ze kan. ‘Ondiep is niet anders dan andere wijken. Maar het verschil is hier dat de kranten en tv er meteen boven op zitten als er wat gebeurt en dat geeft onze wijk een slechte naam. Ik woon hier nu 45 jaar en ik heb zelf nergens last van. Ik hoor mijn buren wel eens klagen. Dan gaat het weer over overlast van de jongeren. Dan denk ik: doe niet zo moeilijk. Het ligt er helemaal aan hoe je optreedt tegen zulke gasten. Als ze hangen voor mijn huis doe ik het raam open en zeg ik: “Hé jongens, ga effe verderop staan”, en dan doen ze dat.’