Still uit de film Freud: The Secret Passion © Ronald Grant Archive / Mary Evans Picture Library Ltd./ ANP

Inmiddels is het routine: ik open de laptop, controleer het volume en verstuur de uitnodiging. Dan gebeurt er even helemaal niks, ik wacht. In dat kostbare moment neem ik vlug nog een slok koude thee of koffie, of ik geef de poes een krabbel achter haar oren. Tot ik een digitaal belletje hoor rinkelen; dan weet ik dat er iemand in de online wachtruimte zit. Ik controleer nog één keer het geluid en of mijn bril niet scheef op mijn neus staat, en dan laat ik hem binnen.

In de fysieke spreekkamer geef je mensen een hand. Een geruststellend, menselijk gebaar. Nu, met corona, kan dat niet meer. Als ik online therapieën doe, sinds de pandemie, zwaai ik even naar mijn scherm. Niet bewust natuurlijk, vroeger zwaaide ik nooit naar cliënten: waarom zou je ook, maar nu is ook dat onderdeel van het therapeutische ritueel. In alle eerlijkheid, ik werk als psycholoog liever in een kamer, maar soms biedt online therapie gewoon uitkomst. Als iemand tijdens de therapie verhuisd is bijvoorbeeld, of als ze om een andere reden niet aanwezig kunnen zijn. We mogen inmiddels weer fysiek afspreken, maar therapie-via-een-scherm is wat mij betreft een nuttig overblijfsel van de pandemie.

Iedereen loopt weleens vast. We zitten dan opgesloten in een beeld van onszelf, of een verhaal dat we over onszelf vertellen. ‘Ik ben niet goed genoeg.’ ‘Ik moet altijd de beste zijn.’ ‘Ik ben al zolang bij hem.’ Wat we dan nodig hebben is een plek waar je opnieuw mag stilstaan bij dat verhaal. Een plek waar alles vertrouwd is maar niets vanzelfsprekend. Dat kan de kroeg zijn, of de keukentafel van een vriendin, of de spreekkamer van een therapeut. De essentie van therapie is om een plek te creëren waar je alles, maar dan ook echt alles, mag zeggen; en waar er zonder uitgesproken oordeel naar je wordt geluisterd. Zulke plekken zijn zeldzaam, en ze hebben een grote genezende potentie.

Als ik online therapie doe, word ik direct ingestraald in de levenssfeer van mijn cliënt

Wat zou je zeggen als je alles mocht zeggen wat er in je opkomt? De therapeutische ruimte moet een vrijplaats zijn; een schuilplaats tegen de tirannie van de courante moraal. En net zo belangrijk: het moet een plek zijn waar je je op je gemak voelt. Waar je durft af te dalen in de ongemakkelijke waarheden die zich schuilhouden in het onbewuste. De fysieke spreekkamer is op zo’n afdaling ingericht. Daar zijn de vaststaande rekwisieten ook voor: de stoel of bank waarin je je gedragen voelt, het doosje tissues voor support, een wollig tapijt voor een zachte landing.

In een online therapie moeten we die dingen opnieuw uitvinden. Als ik online therapie doe, word ik direct ingestraald in de levenssfeer van mijn cliënt. Ik zie wat voor kleur behang hij heeft, soms komt de poes even op schoot zitten. Als vanzelf komen er thema’s op de voorgrond die te maken hebben met de omstandigheden. Gesprekken gaan vaker over afstand en nabijheid, eenzaamheid en gezelschap. Die veilige ruimte moeten we nu samen bouwen via de glasvezelkabel. Dat werkt voor de een beter dan de ander. Voor sommige mensen is de fysieke aanwezigheid van de behandelaar een cruciaal onderdeel van de therapie. Voor anderen is online therapie juist een uitkomst. Ik heb mensen zien dichtklappen achter de schermen en ik heb ze ook zien opbloeien.

Als het goed gaat; als therapeut en cliënt eenmaal succesvol zijn geïnstalleerd achter de pc, dan gebeurt er meestal gewoon wat er altijd al gebeurde. Ik zeg iets als: ‘Waar gaan we het over hebben vandaag?’ Dan begint de cliënt vrijuit te spreken: alles wat hem invalt, en ik luister aandachtig. En dan kunnen we het hebben over alles, maar dan ook écht alles.

Dit is de tweede aflevering van de tweewekelijkse rubriek In de Spiegel.