Het begon allemaal met alarmerende berichten uit Brussel. Eurocommissaris Emma Bonino heeft het failliet over de Europese haringvangst uitgesproken en daarmee tegelijk het lot van de Nederlandse haringvloot bezegeld. Zij heeft, om de haringpopulatie in de Noordzee voor uitsterven te behoeden, de quota van de Nederlandse vissers tot vijftig procent teruggebracht.
Grote onrust in haringvissend Nederland. ‘Wat kunnen wij doen?’ zegt de Katwijkse haringvisser Floor Kuyt. ‘De maatregel wordt ons opgelegd. Maar hoe zit het met onze investeringen? En waarvoor? We worden als het ware gewoon ter slachting geleid.’
Hij heeft, vanuit zijn tandpunt bezien, geen ongelijk. Wie in elk geval honderd procent gelijk heeft, is de nationale specialist op dit gebied, Ad Corten, als haringbioloog verbonden aan het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (Rivo). Hij vertelt, ondanks alle dreigementen en spreekverboden, hoe de toenmalige minister Bukman in die dagen de zaak in de luren heeft gelegd. ‘Het is werkelijk absurd’, zegt Corten.
Want het Nederlandse visserijbeleid is opportunistisch en verpolitiekt. Men stelle zich de situatie voor. Braks was afgetreden. Zijn opvolger Bukman had dringend behoefte aan een succesje, mede met het oog op het vissend deel van de CDA-aanhang, dat toch al, met al die verlaagde quota, ontevreden was over hetgeen al die jaren in Den Haag werd uitgebroed. Om met iets positiefs te pronken ontwikkelde de nieuwe minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij in 1993 de structuurnota Vissen naar evenwicht. De nota was ontworpen door zijn ambtenaren, over het algemeen slechts marginale visserij-experts, die de opdracht hadden gekregen: beargumenteer de mogelijkheid van een hogere haringsvangstquotering.
Aldus geschiedde. Helaas wisten de echte experts dat de maatregelen dwars op de feiten stonden. Want de Noordzee is onmiskenbaar overbevist.
Ad Corten: ‘Het ministerie heeft die structuurnota op eigen houtje samengesteld, vanachter het bureau. Het doel was een beleid waarmee de minster de eerste jaren niet in de problemen zou komen. Er zijn een paar gesprekken met ons, het Rivo, gevoerd, waarin wij voorspelden dat er moeilijkheden zouden komen. Die gesprekken hebben niets opgeleverd.’
Behalve dan een tegennota van het Rivo, gedateerd 23 maart 1993, waarin het ministeriele beleid streng werd afgekeurd. Want met dit beleid ‘streeft men een beheerssysteem na dat voordurend op de rand van de afgrond zal balanceren’, waarschuwden de visserijonderzoekers. ‘Een dergelijk beleid brengt grote risico’s met zich mee en kan de naam “biologisch visstandsbeheer” eigenlijk niet dragen.’ Daar was geen woord Frans bij.
Corten: ‘Vervolgens vroeg het ministerie aan niet minder dan zevenenveertig instanties een oordeel over de structuurnota. De meeste reacties waren vrij positief. Alleen, het negatieve oordeel van het Rivo werd genegeerd.’
Minister Bukman had niettemin een probleem. Wat moest hij met zijn haringvriendelijke pronkstuk als de belangrijkste instelling op visserijgebied hem niet steunde? Manmoedig ging Bukman op 22 april 1993 de Kamer in. Hij zou dat zaakje wel klaren, dacht hij. Zou de minister zo vriendelijk willen zijn nog eens, bij wijze van toelichting op de structuurnota, uit te leggen wat het verschil is tussen het biologisch en economisch visstandsbeheer? vroeg de CDA'er Smits. Er was over de kwestie uitgebreid overleg gevoerd tussen ministerie en Rivo, antwoordde Bukman vaag, niet wetende dat Smits inmiddels via de wandelgangen allang had gehoord dat het Rivo-oordeel uitgesproken negatief was.
Zo stond Bukman voor het blok. Het enige dat hem kon redden, was de goocheltruc om het negatieve advies in een positief advies om te toveren, zodat de Kamer, inclusief zijn eigen CDA-geestverwant, alsnog door de bocht zou gaan.
Corten: ‘Toen heeft het ministerie nogmaals contact met het Rivo opgenomen, waarna achter de schermen een wazig spel is opgevoerd. Bukman heeft op een heel ingewikkelde manier uitgelegd wat hij eigenlijk met zijn structuurnota bedoelde. Mijn directeur, die er natuurlijk geen belang bij had om ruzie met het ministerie te maken, heeft toen gezegd: “Als ik het zo hoor, dan klinkt het al een stuk beter.” ’
Waarna het Rivo ging werken aan een tweede, nu aanmerkelijk positiever commentaar op Bukmans structuurnota. Dat werd op 31 augustus 1993 gepresenteerd. En daaruit bleek dat het Rivo op wonderbaarlijke wijze zijn mening had herzien. Nu was de structuurnota opeens ‘een betere aanzet voor een betere verwezenlijking van de doelstelling van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid’.
Een slappe houding? Men moge bedenken dat het ministerie de belangrijkste financier is van het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek. Vandaar ook dat beide instellingen desgevraagd heftig ontkennen dat er van een ommezwaai sprake is. ‘Die tweede nota was alleen bedoeld om een paar misverstandjes uit de wereld te helpen’, verzekert ons een woordvoerster van het visserijministerie.
HET BEVIEL haringbioloog Ad Corten allemaal maar niets. ‘Die structuurnota heet dus Vissen naar evenwicht, zodat het lijkt alsof het streven is naar evenwichtige visserij. Niettemin, drie jaar nadat die structuurnota is aangenomen, verkeert de Nederlandse visserij in de grootste crisis die zij ooit heeft meegemaakt. Dat was te voorspellen: als je de kleuterschool van de visserijbiologie hebt doorlopen kun je al zien dat dit beleid niet werkt.’ Zoals wordt onderstreept door de recente afstraffing door de hand van Eurocomissaris Emma Bonino. Corten is het geheel met haar eens: ‘Haar maatregel is het enige wat op dit moment de haringstand nog kan redden.’
Hij is de enige die zich tegen het ministeriele gekonkel en de slappe ommezwaai van zijn eigen Rivo is blijven verzetten. Het heeft zijn carriere geen goed gedaan. ‘Ik probeerde ze in Den Haag tot andere gedachten te brengen’, reconstrueert Corten. ‘Ik heb simulatieberekingen uitgevoerd om te laten zien wat er dreigde te gaan gebeuren. Maar ze zeiden op het ministerie: “Kom Ad, schei nou maar uit, de structuurnota is nu officieel regeringsbeleid.” Toen ik vervolgens voet bij stuk hield, ben ik door de directeur Visserij uit een aantal functies gezet omdat ik “onvoldoende mee kon denken met het beleid”, zoals de motivering werd geformuleerd.’
Corten werd bovendien van vergaderingen uitgesloten en kreeg in november 1994 zelfs een officieel spreekverbod. Ongeintimideerd schreef hij in november 1995 een nota waarin hij nogmaals tegen de decimering der visbestanden waarschuwde. Toen hij het vervolgens waagde enkele kamerleden een exemplaar van zijn bevindingen te sturen, was voor de Rivo-directeur de maat vol. ‘Ik werd een week lang geschorst’, zegt Corten. ‘Mijn directeur zei zelfs dat ik “op kon rotten”. Daarna werd ik overgeplaatst naar zoetwatervis. Een hele schok, moet ik zeggen, ik had verwacht dat ik alleen maar een waarschuwing of een disciplinaire straf zou krijgen.’
MAAR TOEN KWAM de Europese maatregel die Ad Corten niet alleen in het gelijk stelde, maar hem, respectievelijk het Rivo, plotseling midden in de schijnwerpers van de media zette. ‘Mijn directeur begon peentjes te zweten’, zegt Corten, niet zonder leedvermaak. ‘Want alle belangstellende journalisten wilden met mij, en niemand anders, praten. Wat er toen allemaal aan maatregelen is bedacht om mij uit de kranten te houden! Als ik niet onbereikbaar was, was ik wel in bespreking. Allemaal tevergeefs, natuurlijk.’
Hij heeft begrip voor de situatie van de vissers, die hij graag mag. ‘Vissers zijn mensen met het hart op de tong. Dat soort mensen houdt niet van het politieke gedraai waar zij nu het slachtoffer van zijn.’
Zo oordeelt ook haringvisser Floor Kuyt. Somber staat hij op de brug van zijn schip. ‘Het is allemaal te gek voor woorden’, verzucht hij. ‘Wat moet ik nou? Wij worden gewoon zachtjesaan weggewerkt. Wij zijn het slachtoffer van bestuurlijke organen die alles rond de tafel regelen, maar uiteindelijk ben ik diegene die op zee zit, en niet de reder of de regering. Maar ja, zoals wij in Katwijk zeggen: je kunt niet tegen een paard op eten, want die hebben een veel grotere bek.’
Achter het net
Sterft de haring uit of niet? De Europese Commissie meent van wel. Maar in Den Haag dringt de bittere waarheid slechts langzaam door. Daar herschrijft men liever een nota en snoert men een kritische medewerker de mond. Het gelijk van Ad Corten
WAT IS ER TOCH voor geheimzinnigs aan de hand met de Nederlandse visserij in het algemeen en de haringvangst in het bijzonder? Minister Gerrit Braks heeft er zijn nek over gebroken. En zijn opvolger, Piet Bukman, was ongetwijfeld eveneens tot aftreden gedwongen, als wij toen hadden geweten wat thans aan het daglicht is gekomen.
www.groene.nl/1996/30