‘Als de EU niet bestaan had, dan zouden we deze meteen moeten oprichten.’ Dat zei FDP-leider Christian Lindner in het laatste debat voor de Duitse verkiezingen. Het is een uitspraak die meteen duidelijk maakt dat ook een nieuwe regering-Merkel geen andere koers zal gaan varen in Europa. Net als Merkels CDU en de SPD zijn de FDP en Die Grünen ook diep pro-Europese partijen. Daar is een reden voor, en die maakt deze pro-Europese consistentie steeds minder geruststellend.
Om te beginnen het eerste. In het Grundgesetz, de (West-)Duitse grondwet die stamt uit 1949, staat dat deze is opgesteld om ‘de wereldvrede te dienen als een lid van een verenigd Europa’. Deze Europese verplichting aan zichzelf en Europa maakte van de Bondsrepubliek de enige echte motor van de Europese integratie. Dat is nog steeds zo. Op geen thema is de partijcultuur dwingender dan op de Europapolitik. Dat geldt in optima forma voor de CDU. Toen de eurocrisis uitbrak en Merkel volgens de Rijnlandse CDU-dinosauriërs wat al te zeer draalde met het redden van de euro organiseerden zij bijles voor het meisje uit Oost-Duitsland: om de week een weekend op het hoofdkwartier van de Konrad Adenauer Stiftung in Bad Godesberg om bijgespijkerd te worden op de Europese essentialia van de Bondsrepubliek: Weststaatsgründung, Frans-Duitse verzoening en Europese integratie. Merkels achterstand was bepaald ongelukkig. Want ‘Adenauers republiek’ was levendiger dan ooit. Sinds Helmut Kohl dreef de Bondsrepubliek op een samenwerkend Europa. En dat volgens ouderwets recept: met Duitsland als motor (vooral ter aandrijving van de Frans-Duitse as). Merkel bleek hier onvoldoende sjoege van te hebben. Dat maakte haar ongeschikt om de euro te redden.
De euro is het megaproject waarmee Kohl de Duitse hereniging onlosmakelijk heeft willen verbinden met de Europese eenwording, én tastbaar heeft gemaakt in de vorm van een gemeenschappelijke munt. Daarom was en is de euro het paradepaardje van de Adenauer-koers van Westbindung, die het land zoveel voorspoed en andere wonderen heeft gebracht. Ook Kohl is intussen echter begraven in het land van de Lorelei.
‘Adenauers republiek’ wordt al jaren geleid door een buitenstaander. Dat blijft soms vreemd voelen, vooral in de regio’s van Roer, Rijn en Schwarzwald. Dit vreemde gevoel voedt het grote taboe van de periode-Merkel. Is het ondanks of dankzij Angela Merkel dat Duitsland nu de leider van de vrije wereld is? In de donkerte van de privé-sfeer kennen veel (West-)Duitsers hun antwoord op deze vraag. De slechte verkiezingsuitslag van de CSU is het teken aan de wand.
Toen in 1957 duidelijk werd hoeveel concessies Adenauer had gedaan aan Frankrijk om de EEG tot stand te brengen (de basis voor de EU van vandaag), duidde Der Spiegel dit als volgt: vanaf het moment dat het de Fransen gelukt was Adenauer aan de onderhandelingstafel te krijgen, was het spel gespeeld. De bondskanselier was immers de machtigste man van Bonn, maar de zwakste van Europa. Adenauer was echter ook de vader van de Weststaatsgründung. Hij zou deze en andere Europese uitkomsten altijd gepassioneerd blijven verdedigen, net als zijn West-Duitse opvolgers. Kiezers konden dit volgen, en (West-)Europese partners leerden dit te waarderen (in daden en woorden).
Na de val van de Muur werd alles anders. Onder Kohl verdween eerst West-Duitsland, toen West-Europa, en na zijn eigen val verdween met hem de (West-)Europese passie. Zijn opvolger Gerhard Schröder (SPD) had het over een deutsche Weg. Merkel had het nergens meer over. Zonder West-Europa raakt de Weststaatsgründung leger, en vervaagt Adenauers republiek tot een curieuze Rijnlandse mistsliert boven de Elbe en de Spree. Dat dit Duitslands partners onverschillig laat, is even zorgelijk als onbegrijpelijk.
In hetzelfde debat waarin FDP-leider Lindner zijn liefde aan de EU verklaarde, stelde AfD-leider Alexander Gauland: ‘Wij bestaan dankzij de opstelling van de FDP in de eurocrisis.’ De verkiezingsuitslag maakt Gaulands analyse nog belangrijker dan deze al was.
Voor Europa herhaalt de uitslag twee lessen die de vrienden van Duitsland horen te kennen. Eén: Duitsland kan de verantwoordelijkheid voor Europa nooit dragen (een motor is iets anders dan een leider). Twee: onbekommerde exploitatie van het zelfopgelegde Duitse verantwoordelijkheidsgevoel is het begin van het einde van de Europese integratie.