Geuze maakte vanaf de middenberm langs de vangrail van de snelweg tussen Den Haag en Schiphol elke tweehonderd meter een foto, over een lengte van vier kilometer. Een huiveringwekkend beeld, iedereen kent het. Het probleem dat Geuze aan de orde stelt: het prachtige Nederlandse landschap wordt kapotgemaakt nu voor het eerst sinds de zeventiende eeuw de planning is afgeschaft. ‘We rijden hier door een wereld van hallen en loodsen. Dit is niet de achterkant van een stad, dit is de voorkant van een stad. Dat moet je heel serieus nemen.’

Er is geen rijksdienst meer aan het werk die zorgvuldig plannen ontwikkelt en die plannen toetst en verbetert voordat ze worden uitgevoerd. De vernieling van onze omgeving is in handen van pensioenfondsen, banken, bouwbedrijven en woningbouwcorporaties, die speculeren met de snelwegafslagen. Wat zij doen wordt alleen gereguleerd door procedures. ‘De procedure is goed gevolgd, en er komt iets wat niemand besteld heeft. Waar geen wethouder van zegt: dit heb ik gemaakt, maar wat wel jouw en mijn leefwereld is.’

Het resultaat toont een cultuur van trots noch schaamte. Geuze zegt: ‘Die dingen zijn niet gebouwd om over een jaar af te breken.’ Het is niet zoiets als een vlek in je jas, die je naar de stomerij brengt en het is weer opgelost.

Op dit punt moest ik denken aan een conferentie die ik lang geleden heb bijgewoond in Rotterdam: Beeld en Verbeelding van de Moderne Stad. Het was in 1993. De organisatie had een aantal architecten en projectontwikkelaars de opdracht gegeven iets te bedenken voor de naoorlogse wijk de Alexanderpolder. Een gedachte-experiment om een debat op gang te brengen.

Rem Koolhaas kwam met een briljant voorstel: de Puntstad. Met als variant: de Grensstad. Het idee: haal alle nieuwbouw weg die niet de status van historisch monument verdient, dus al die nieuwe omgevingen die niemand echt mooi of plezierig vindt. Bouw in plaats daarvan een stad met de woondichtheid van Manhattan. Wie wil niet in Manhattan wonen? Alle bewoners van de gebouwen die volgens dit plan zijn afgebroken, kunnen dan terecht in een stad ter grootte van een punt. De Alexanderpolder zou groot genoeg zijn om iedereen op een prettige manier op te vangen: een levendige, echte stad. En het Nederlandse landschap zou weer zijn oude kwaliteit hebben: een prachtige omgeving vlakbij, voor iedereen toegankelijk. Alternatief: zet alle nodige gebouwen met de woondichtheid van Manhattan niet op een punt in de Alexanderpolder maar in een dunne lijn langs de Nederlandse grens.

Het was een voorstel om de gedachten op gang te brengen. Maar waarom zouden we het niet serieus nemen? Laten we ons gelukkig prijzen dat we zulke architecten en landschapsarchitecten hebben als Rem Koolhaas en Adriaan Geuze. Schaf de proceduremachinerie af en haal de macht weg bij de onzichtbare projectontwikkelaars. Richt weer een rijksdienst op die zich met de toekomst van onze omgeving bezighoudt, en onderwerp de plannen weer aan voorzichtige toetsing en democratische controle. En laat Adriaan Geuze, dan niet meer in paniek maar ontspannen en creatief, bedenken wat we met ruimte kunnen doen die vrijkomt als je alles weghaalt wat lelijk is.

Ed Leeflang heeft de tekst geleverd voor een klein, onopvallend maar prachtig monument voor de Deltawerken: ‘hier gaan over het tij/ de maan de wind en wij’. Het zou voor heel Nederland kunnen gelden. Die wij, dat zijn wij. Niet de procedures.