EEN AANTREKKELIJKE jongeman, gekleed in enkel een boxershort, zit op een tweepersoonsbed. Hij rookt een sigaret. Voor hem ligt zijn laptop, hij staart nadenkend naar buiten, neemt een trek. Dan tikt hij: ‘I could not help but wonder, can a man have sex as a woman?’ Volgende beeld: dezelfde man zit met drie andere jongemannen aan een tafel in een hippe lunchtent, ze prikken in een salade. Onderwerp van gesprek is de vraag of je vrouwen moet bellen na een eerste afspraak, of juist niet.
Niemand zal het in zijn hoofd halen om een stel jongemannen op deze manier te portretteren, en waarschijnlijk zou je je als kijker afvragen wat er mis is met mannen die zich ledig houden met het eindeloos uitdiepen van de vrouwelijke psyche. Niet dat mannen zich nooit het hoofd breken over vrouwen en relaties, maar in de populaire cultuur bestaat geen mannelijke equivalent van Carrie Bradshaw, de sekscolumniste uit de televisieserie Sex and the City die zes series lang peinzend en pratend over mannen, alleen op bed of met vriendinnen in een café is neergezet.
De vele vrouwelijke personages die worden opgevoerd in zogenaamde chicklit en romantische komedies worden allemaal, net als Carrie, getypeerd door een ad rem gevoel voor humor en zelfspot, hebben toegewijde vrienden (één homoseksueel als beste vriend), een leuke en goedbetaalde baan waar ze nauwelijks tijd aan lijken te besteden en zijn ten minste licht neurotisch – iets wat standaard gesymboliseerd wordt door een rook- of eetverslaving. De essentie van het personage is gelegen in haar queeste naar een man.

Het populaire beeld van de vrijgezelle man is van een heel andere orde. Ook hij houdt zich bezig met het andere geslacht, maar bij hem zonder dat desperate dat de zoektocht van de vrouwelijke single kenmerkt. Jerry uit de tv-comedy Seinfeld duikelt zo nu en dan een vrouw op, met wie het vroeg of laat altijd spaak loopt. Echt rouwig is hij daar nooit om en aan zijn vrijgezellenstatus wordt bovendien nauwelijks aandacht besteed.
In dramaseries is de mannelijke vrijgezel vaak een goed gelukt exemplaar dat eerder kampt met een teveel, dan met een gebrek aan keuzes op het gebied van vrouwelijk schoon. Neem dokter Marc met zijn zwoele oogopslag uit de succesvolle tv-serie Grey’s Anatomy. Hij vergooit zijn kans op liefde omdat hij last heeft van a wandering eye. We zien zijn licht teleurgestelde gezicht als hij is afgewezen door een potentiële geliefde, maar niet veel later werpt hij al weer een gulzige blik op een jonge verpleegster. Vervolgens wordt er ongeveer een halve aflevering besteed aan deze mogelijke vriendin, een vrouw van eind dertig die eindelijk heeft besloten om zich kunstmatig te laten insemineren en dan ontdekt dat ze onvruchtbaar is. De boodschap is duidelijk: de man die alleen achterblijft pikt binnen een mum van tijd weer een lekker jong vriendinnetje op. De vrouw die alleen achterblijft raakt onvruchtbaar.
Een personage dat misschien in de buurt komt van het prototype vrouwelijke single is Rob uit de speelfilm High Fidelity (geregisseerd door Stephen Frears, naar de gelijknamige roman van Nick Hornby). Rob is een muziekfanaat van in de dertig met een eigen platenzaak. Inzet van de film is de breuk tussen Rob en zijn vriendin Laura, waarna hij zich afvraagt waarom zijn relaties toch altijd op de klippen lopen. Hier wél de wanhoop, het licht neurotische en de obsessief aandoende zelfreflectie. Maar er is één groot verschil tussen Rob en zijn vrouwelijke evenknie: Rob wil niet een vrouw maar zijn vrouw. Dat is de pijn: het verdriet over een verloren liefde. En dat is wat anders dan wanhopen over de vraag of hij ooit aan de vrouw zal geraken.
De mannelijke vrijgezel is geen tobber, maar een vrijbuiter die zich het leven goed laat smaken, een vrije geest die zo verstandig is geweest zich niet door een vrouw te laten ringeloren. Dit is geen nieuw beeld. Ook vroeger al waren vele filosofen en schrijvers van mening dat het huwelijk zo ongeveer het minst gunstige was dat een man kon overkomen. De vrijgezel had de dans weten te ontspringen. Alexandre Dumas schijnt gezegd te hebben dat vrouwen mannen tot grote werken inspireren, maar hen ervan afhouden ze te bereiken. Nietzsche zag het huwelijk, vrouwen in het algemeen, als de grote stoorzender in het leven van een filosoof. Het is een wijdverspreide aanname dat grote mannen – denkers, schrijvers, wetenschappers – verstokte vrijgezellen zouden zijn. Een Japans onderzoek toetste deze hypothese aan de empirie. Uit biografische gegevens van ruim 280 bekende wetenschappers bleek dat deze allemaal gepiekt hadden in hun twintiger jaren, daarna namen de academische prestaties af. Deze afname was het grootst onder getrouwde wetenschappers; hun vrijgezelle collega’s bleven productief tot ze ver in de vijftig waren.

Volgens Jan Latten van het CBS en journalist Malou van Hintum, die samen het boek Liefde à la carte schreven, neemt het aantal alleenstaanden de komende jaren toe – in 2030 zullen het er in Nederland zo’n 3,4 miljoen zijn. Volgens hun redenering trekt een groot deel van de mannelijke vrijgezellen aan het kortste eind op de liefdesmarkt. Oorzaak is het stijgende opleidingsniveau van vrouwen, en hoogopgeleide vrouwen zijn op zoek naar een gelijkwaardige partner: een hoogopgeleide man. Die mag ook best ouder zijn. Zij wil immers een stabiele man om kinderen mee te krijgen, en die zijn onder de mannelijke dertigers nu eenmaal dunner gezaaid dan onder veertigers en vijftigers. Dus zo begint de oudere hoogopgeleide man aan zijn tweede leg en heeft de laagopgeleide mannelijke vrijgezel het nakijken. De extra tijd die zijn vrijgezellenbestaan hem biedt zal hij bovendien niet zo snel gebruiken om een meesterwerk te creëren of een briljante ontdekking te doen. Voor hem rest een marginaal bestaan waarin een figurantenrol als toy boy het hoogst haalbare is.
Over de tragiek van deze man zie je niets. Als hij al ten tonele verschijnt, is het bijvoorbeeld als de onnozele Joey uit de populaire sitcom Friends, een aantrekkelijke doch niet bijster snuggere jongeman die de ene date aan de andere rijgt en immuun lijkt voor de zoveelste afwijzing van een vrouw die het na een paar afspraakjes met de sexy maar domme Joey voor gezien houdt.
Niet de mannelijke vrijgezel, maar de slimme alleenstaande vrouw is, als het om de beeldvorming gaat, het slachtoffer van de steeds beperktere relatiehoudbaarheid. Over haar worden theorieën ontwikkeld, talloze artikelen gepubliceerd, series en boeken geschreven. Eén van de zes afleveringen van het VPRO-programma Café de liefde is zelfs helemaal aan haar gewijd. De vrouwelijke vrijgezel is verworden tot de trotse martelares van het singledom.
Maar het frappante is dat vrouwen juist beter in staat blijken te zijn om alleen te leven dan mannen. Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat ze gelukkiger zijn met een partner. Ook blijkt dat gehuwde mensen, mensen met een partner, langer leven dan alleenstaanden of weduwnaars, weten Latten en Van Hintum. Mannen profiteren echter meer van het samenzijn dan vrouwen: getrouwde vrouwen leven twee jaar langer dan vrouwen zonder partner. Voor mannen is dit verschil vier jaar. Een onderzoek naar eet- en drinkgewoonten aan de Universiteit Maastricht door Rudie Neve laat zien dat mannelijke vrijgezellen meer drinken dan getrouwde mannen. Bij vrouwen is dat juist precies andersom. En uit een onderzoek door Stephanie Coontz van The Evergreen State College in Olympia, Washington, blijkt dat mannen het huwelijk eerder als de ideale staat omschrijven dan vrouwen en dat het alleenstaande mannen emotioneel gezien een stuk slechter af gaat dan alleenstaande vrouwen.

Hoe zit het dan met die vrijgevochten man die door zijn gebonden vrienden wordt benijd? Hij is net zo’n fictie als de pathetische vrouwelijke single zoals die wordt verbeeld in SATC (the movie). Het lijkt erop dat de stereotypen van de mannelijke en de vrouwelijke vrijgezel zo hardnekkig in de cultuur verankerd zijn dat een verhaal over een man wiens hoogste doel is een vrouw aan de haak te slaan niet serieus genomen zou worden. Terwijl datzelfde verhaal over vrouwen steeds maar weer wordt verteld, en als zoete koek wordt geslikt bovendien.
Alle gegevens over de geslaagde inhaalslag van vrouwen in uiteenlopende domeinen ten spijt wordt de alleenstaande vrouw anno 2008 nog steeds geportretteerd als een deerniswekkend personage voor wie het vinden van een vaste partner de kern van haar bestaan uitmaakt – zelfs wanneer ze succesvol en financieel zelfstandig is. En de mannelijke vrijgezel? Die hoor je nergens klagen, wat veronderstelt dat hij geen probleem heeft en zich tevreden stelt met zo nu en dan een vrouw in zijn bed.