NEW YORK – Met een gerust hart stuurde Janne O’Donnell haar zoon Sean Moyer eind jaren negentig vanuit een provinciestadje in Oklahoma naar een universiteit in de grote stad. Ze ging de eerste dag met hem mee en het viel haar meteen op dat creditcardbedrijven op de universiteitscampus in Dallas probeerden de nieuwe lichting studenten te paaien met welkomstcadeaus: een T-shirt of een frisbee in ruil voor een handtekening. ‘Maar ik maakte me geen zorgen’, zegt moeder O’Donnell in de onlangs verschenen documentaire Maxed Out. ‘Sean was achttien jaar oud en had geen baan. Wie zou hém nou een creditcard willen geven?’ Janne O’Donnell had het mis. Visa, Mastercard, Discover en een aantal andere creditcardbedrijven wilden haar zoon Sean maar al te graag als klant. Aanvankelijk zonder enig inkomen en daarna op grond van vijf dollar per uur voor een parttime bijbaantje in een supermarkt vergaarde de jonge student in korte tijd tien creditcards. Hoewel hij nauwelijks iets afbetaalde en zijn schuld door speciale heffingen en hoge rentes alleen maar groter werd, kreeg hij keer op keer nieuwe aanbiedingen in de brievenbus. Hij werd, schreven de banken in hun wervingsbrieven, beloond voor ‘verantwoordelijk kredietgebruik’ en was inmiddels een ‘vip’ die in aanmerking kwam voor een ‘platinalidmaatschap’.

Met twaalfduizend dollar schuld maakte Sean Moyer op 7 februari 1998 een eind aan zijn leven. Hij had geen idee hoe hij ooit van zijn schulden af zou komen en dacht dat dit de oplossing was, schreef hij in zijn afscheidsbrief.

Weer mis. Want hoewel zijn lot door zijn moeder tot in de hoogste echelons in Washington voor het voetlicht is gebracht, ontvangt wijlen Sean op zijn ouderlijk adres in het provinciestadje in Oklahoma tot op de dag van vandaag creditcardaanbiedingen. Negen jaar na zijn dood komt hij volgens de bankiers van Chase Manhattan, een dochteronderneming van JP Morgan Chase, in aanmerking voor een vrij te besteden limiet van honderdduizend dollar. En zijn moeder, die ontvangt nog altijd rekeningen. Op een dag diende zich een schuldeiser aan die de vrouw verzocht dan tenminste te betalen ‘uit respect voor Seans nagedachtenis’.

James D. Scurlock, de maker van Maxed Out, komt in een onlangs verschenen gelijknamig boek met talloze voorbeelden van studenten die op de universiteit de verleiding van een gratis T-shirt niet konden weerstaan en voordat ze er erg in hadden met enorme schulden zaten opgescheept. Niet altijd met fatale gevolgen, maar soms wel. Volgens Scurlock is het in de VS té gemakkelijk om geld te lenen.

Wie eenmaal in het systeem zit, ontvangt haast dagelijks aanbiedingen voor nieuwe leningen of creditcards. De plastic pasjes worden vaak voor het gemak maar meteen meegestuurd. Alleen al in 2005 belandden zo ongevraagd zes miljard creditcards op de deurmat van argeloze Amerikanen. Omdat de banken en creditcardbedrijven over alle mogelijke persoonlijke gegevens beschikken – waaronder het zo belangrijke social security number, een soort Sofi- of burgerservicenummer – kunnen de ongevraagde kaarten direct worden gebruikt. Kaarten die niet in gebruik worden genomen, knipt men niet zomaar in tweeën, maar gaan door de speciale bij iedere kantoorboekhandel verkrijgbare ‘creditcardshredder’.

Gemiddeld heeft iedere volwassen inwoner van de VS acht creditcards tot zijn beschikking. Dat zijn niet alleen kaarten die door reguliere banken worden uitgegeven, maar ook steeds vaker kaarten van winkelketens. Bij K-Mart – een Amerikaanse Hema, maar dan zonder rookworsten – kan het rentepercentage op de creditcard oplopen tot boven de dertig procent.

Juist mensen als Sean Moyer, de jonge student, en andere minder vermogenden zijn voor de creditcardbedrijven interessant, zegt hoogleraar Cathy Lesser Mansfield van Drake University Law School in Iowa. ‘Ik betaal gewoon aan het eind van de maand mijn rekening’, zegt ze, ‘daar heeft zo’n creditcardbedrijf niets aan.’ Maar ongeveer zes van de tien Amerikanen betalen de creditcardschuld níet aan het eind van de maand. En dan treden de kleine lettertjes in werking. Door boetes en bij wanbetaling oplopende rentetarieven nemen de schulden alleen maar toe. Dat is immers waar de banken hun geld aan verdienen.

In totaal bedraagt de Amerikaanse consumptieve schuld van particulieren daardoor nu drie biljoen dollar (een drie met twaalf nullen). Dat is per huishouden ongeveer dertigduizend dollar, hypotheken niet meegerekend. Sinds 2005 spaart de VS ongeveer één procent negatief, zoals economen dat noemen: er gaat meer uit dan er binnenkomt. Dat is voor het eerst sinds de Grote Depressie eind jaren twintig.

Harvard-hoogleraar Elizabeth Warren, een adviseur van de Democratische presidentskandidaat John Edwards, becijferde dat twee derde van de schuld van mensen die persoonlijk faillissement aanvragen bestaat uit rente en boetes wegens te laat betalen. Slechts een derde van de schuld betreft het daadwerkelijk geleende bedrag. Een door Warren in gesprekken met Citibank voorgestelde maatregel om beter te controleren of iemand wel kredietwaardig genoeg is voor een lening of extra creditcard (en als dat niet het geval is een overeenkomst te weigeren), werd lachend van tafel geveegd. Dan kunnen we de tent wel sluiten, repliceerde een hoge baas van Citibank. Want juist aan de wanbetalers verdient hij zijn geld. Niet voor niets voeren Citibank, hsbc en andere grote banken bij voorkeur in arme staten als Louisiana en Mississippi de meest agressieve reclamecampagnes.

De kredietverstrekkers menen bovendien dat het toegankelijk maken van leningen voor minder vermogende Amerikanen juist een ‘dienst’ is, zegt professor Cathy Lesser Mansfield, die tevens voorzitter is van consumentenorganisatie Americans for Fairness in Lending. ‘Ze zien het als de democratisering van de creditcard’, zegt ze. ‘Iedereen kan een lening krijgen, maar het maakt voor de voorwaarden waaronder een lening verstrekt wordt nogal verschil uit welke inkomensklasse de lener komt.’ De leningverstrekker maakt officieel alleen op grond van betaalgedrag en aflossingen in het verleden een schatting van het risico van de lening. Maar volgens Lesser Mansfield is het bij deze predatory lenders (‘roofleners’) vaak onduidelijk waarop die risicocalculatie precies gebaseerd is. Uit onderzoek van consumentenorganisaties blijkt dat ook afkomst, ras of woonwijk een rol spelen.

Mensen die niet kunnen lenen tegen marktprijzen – omdat ze in het verleden bijvoorbeeld al eens faillissement hebben aangevraagd of anderszins een slechte ‘kredietgeschiedenis’ hebben – komen bij die roofleners nog wel in aanmerking voor subprime lending, suboptimale ‘tweedekansleningen’. De rentepercentages van die leningen zijn astronomisch hoog en zijn niet gebaseerd op een realistisch terugbetaalschema. ‘Vroeger was het idee van een lening dat je die op een dag afbetaald zou hebben’, aldus Lesser Mansfield, ‘tegenwoordig blijf je gewoon tot je dood maandelijks een vast bedrag aan boetes en rente betalen.’

Veel mensen zijn hierdoor in grote financiële problemen gekomen. Maar voor de komende jaren schuilt het werkelijke gevaar in de sinds een jaar of tien massaal verstrekte subprime hypotheken. In de jaren negentig werd door banken in samenwerking met overheden fors campagne gevoerd om het woningbezit op te schroeven. Dankzij riskante hypotheekconstructies ‘bezit’ nu meer dan zeventig procent van de Amerikanen een eigen huis. Van 2004 tot 2006 was 21 procent van de nieuw afgesloten hypotheken subprime: op grond van de verwachte waardestijging van een huis werden hypotheken afgesloten waarbij niet werd afgelost of waarbij het rentepercentage permanent variabel was.

En om de zeepbel nog wat extra op te blazen: door sommige banken wordt het zelfs toegestaan om vervolgens een krediet af te sluiten (bijvoorbeeld voor een auto of collegegeld) met een volledig geleend huis als onderpand. ‘Er hoeft in je persoonlijk leven dan maar íets mis te gaan of je zit volledig aan de grond’, zegt Lesser Mansfield.

Een deel van de subprime hypotheken zijn zogenoemde liar loans, leugenaarsleningen. Daarbij maakt een huizenkoper zelf een schatting van zijn salaris en de makelaar en de bank beloven dat niet na te trekken, omdat ze geloven dat de waarde van het huis uiteindelijk toch wel zal stijgen. Zo kon het gebeuren dat in Los Angeles een caissière van een bouwmarkt met een inkomen van zo’n 25 duizend dollar per jaar zonder probleem een hypotheek kon krijgen van vierhonderdduizend dollar.

Maar inmiddels gaan de huizenprijzen in grote delen van de VS niet meer omhoog en klappen de leenconstructies in elkaar. En door op voorspraak van de financiële wereld door president Bush ingevoerde strengere faillissementseisen is het sinds vorig jaar minder gemakkelijk om een ‘tweede kans’ te krijgen. In 2004 werden nog anderhalf miljoen particulieren bankroet verklaard – tien keer zoveel als tijdens de Grote Depressie. Dezer dagen neemt vooral het aantal executieverkopen dramatisch toe. Alleen al in de maand mei werden ruim 176.000 hypotheken door de banken geëxecuteerd. Dat was negentig procent meer dan een jaar eerder. En niet toevallig is het de rust belt, het noordelijke deel van de VS, waar steeds meer grote (auto)fabrieken hun poorten sluiten, waar de subprime-crisis de meeste slachtoffers maakt. Daar verliezen mensen hun baan, hun huis en hun kredietwaardigheid.

Amerikanen zijn ‘verslaafd’ aan het leven op krediet, meent Robert D. Manning, auteur van het boek Credit Card Nation. Volgens sommige hulpverleners houdt het toenemende consumptief krediet gelijke tred met de toename van het aantal obesitasgevallen in de Verenigde Staten: Amerikanen weten geen maat te houden, of het nu gaat om het eten van fastfood of het kopen van nieuwe Cadillacs of Hummers. Bovendien, stelt Manning, kunnen Amerikanen ‘domweg niet rekenen’.

Maar activisten als professor Cathy Lesser Mansfield vinden dat de overheid moet ingrijpen. ‘Waarom zijn er alle mogelijke consumentenorganen die toezicht houden op de veiligheid van auto’s, broodroosters of voedsel, maar is er niet een club die in de gaten houdt of specifieke leenconstructies wel deugen?’ Overigens geeft ze ogenblikkelijk toe dat de regering zelf niet het beste voorbeeld geeft. Bijkans sneller dan de particuliere schuld stijgt de staatsschuld van de VS. De ‘nationale schuldenklok’ (www.brillig.com/debt\_clock) staat nu op 8,8 biljoen dollar. Iets waar president Bush desgevraagd niet wakker van zegt te liggen. ‘Dit zijn slechts getallen op papier.’