
Joost de Vries – Kunnen we Jaime please James gaan noemen?
Het voelt nog steeds wat onwennig, de nieuwe afleveringen van het nieuwe seizoen van Game of Thrones kijken. Alsof je op een heel lange zomervakantie bent geweest, en weer moet wennen aan je klasgenootjes, die allemaal langer en ouder en anders lijken. Brienne of Tarth (pafferig gezicht, te veel gedronken en te weinig geslapen in de vakantie) zwerft als een ronin, een samoerai zonder meester, door Westeros en wordt door de tweede Stark-dochter geweigerd. Nadat Arya haar vorig seizoen had weggelachen, heeft nu Sansa (heeft haar haar donker geverfd tijdens de vakantie, gothic-style) er geen vertrouwen in. In een wereld zo cynisch als die van Game of Thrones is een compleet gebrek aan vertrouwen vooruitgang, dus good for Sansa.
Arya (uitzondering; lijkt geen centimeter gegroeid) is ondertussen aangekomen in het met wereldwonderen behangen Braavos, om toe te treden tot het moordenaarsgilde de ‘Faceless Men of Braavos’: aan de deur van het gilde wordt ze geweigerd, daarna zit ze een paar etmalen op de stoep monomaan de namen op te noemen van alle mensen die ze wil vermoorden, gooit ze haar magische munt in de zee en wordt ze pas door de Faceless Men opgepikt na wat duiven te hebben afgeslacht op straat. Fun fact: om toe te treden tot de redactie van De Groene Amsterdammer moet je door exact hetzelfde proces heen.
En Jaime was er weer. Kunnen we hem alsjeblieft ‘James’ gaan noemen, want in toenemende mate is hij een van de meest nobele personages van de serie geworden. Het afgelopen voorjaar zag ik het allereerste seizoen opnieuw, en opeens had hij een heel ander sentiment dan ik me herinnerde. Toen was hij een gladde gluiperd, ijdel en wraakzuchtig. Maar als je dat eerste seizoen nu opnieuw bekijkt, merk je dat geen van de andere personages hem ook maar een moment serieus neemt. Met de kennis van de latere seizoenen is het bijna zielig om te zien: Koning Robert, Ned Stark, elke keer als hij contact lijkt te zoeken, wordt hij weggezet als ‘Kingslayer’ – het is precies wat hij opbiechtte tijdens zijn roadtrip met Brienne (seizoen 3): elk moment waarop hij loyaal is aan zijn familie of aan het volk wordt hij beticht van opportunisme. Hij doet vaak genoeg het juiste, maar blijkbaar altijd op het verkeerde moment.
Ook nu lijkt zijn inborst zich tegen hem te keren: Cersei hoeft maar een beetje te klagen over dat hij er nooit was voor hun kinderen, en Jaime springt in de houding om hun dochter uit Dorne te bevrijden. Wat hij met de eeuwig montere Bronn gaat doen, in wat een Errol Flynn-verhaallijn lijkt te worden. Of is het een zelfmoordmissie, en speelt zijn tweelingzus maar wat handig in op zijn eergevoel om hem voor haar karretje te spannen? Cersei verlost zichzelf tenminste van een kritische blik aan het hof, terwijl ze de raad van de koning vult met haar eigen hielenlikkers. Moeilijk te bedenken of Cersei nu heel strategisch opereert, of van niemand nog tegenspraak duldt om haar eigen hormonale antipathieën na te streven.
Hmm. Twee afleveringen op weg en de spanningsbogen beginnen zich te openbaren.
Wiegertje Postma – Zoete dood
Ik moet zeggen dat ik me tijdens de eerste aflevering vorige week ook wat onwennig heb gevoeld, maar dat kwam vooral door het schrijnende gebrek aan Arya. In The House of Black and White is Arya dus terug, en heeft ze iedereen afgeschud die vorig seizoen zijn of haar diensten aan haar opdrong (goedschiks, zoals Brienne, of kwaadschiks, zoals The Hound). Ze is helemaal alleen. Lekker een momentje voor zichzelf. Arya-tijd.
Jaren geleden – aan het einde van seizoen 2 – heeft Faceless Man Jaqen H’ghar haar een munt gegeven, met de belofte dat als ze die met de woorden ‘Valar Morghulis’ aan iemand uit Braavos zou laten zien, ze meteen een lift naar Braavos zou krijgen. Dat doet ze nu in de hoop opgeleid worden in Jaqens orde van sluipmoordenaars, zodat ze eindelijk de mensen op haar dodenlijst kan afmaken. Ik had haar drie seizoenen geleden al erg willen stimuleren om die droom na te jagen, maar Arya wilde eerst haar familie vinden. Nu ze weet dat die naar goed Westerosi gebruik op gruwelijke wijze om het leven zijn gekomen, is er in haar agenda een gaatje vrij gekomen om zich in Braavos te scholen in de kunst van het gewetenloos en doelgericht moorden.
Als ze aanklopt bij het clubhuis van de Faceless Men, The House of Black and White, vangt ze dus bot bij de man die opendoet. ‘I have nowhere else to go’, zegt ze, waarop hij antwoordt: ‘You have everywhere else to go.’ Dat is misschien feitelijk wel juist, maar het betekent niks. Ze heeft niemand meer, het leven dat ze ooit kende is al vier seizoenen een vage herinnering, en een Faceless Man worden was haar enige actiepunt. Maar dat lijkt er dus niet in te zitten. Ze trekt de stad in, onthoofdt een duifje en krijgt het aan de stok met wat opgeschoten plaatselijke jeugd. Die jeugd slaat op de vlucht – niet voor haar zwaardkunst, helaas, maar voor die ene ongastvrije Faceless Man die ineens achter Arya opduikt.
Hij blijkt toch Jaqen H’ghar te zijn – of in elk geval zijn gezicht te kunnen dragen. En dat is geweldig nieuws. Arya en Jaqen H’ghar zijn namelijk altijd mijn lievelingsduo van deze serie – en misschien het leven – geweest. Ik weet dat mensen dol waren op Arya en The Hound, Brienne en Jaime, Lysa Arryn en haar zoon of Tyrion en zijn zelfmedelijden, maar ik heb sinds het einde van seizoen 2 op niks anders gehoopt dan een reünie van Arya en Jaqen H’ghar. Ik heb daar zo mijn redenen voor.
Ten eerste is hun relatie er een uit duizenden. Zij redde zijn leven en dat van twee anderen, waarop hij de rekening vereffende door haar drie namen te laten noemen van mensen die hij zomaar zou vermoorden. Die verhouding tussen dit kleine meisje en die mysterieuze kerel was zo vanzelfsprekend – en daardoor zo ontroerend – dat je bijna zou vergeten waar het hier om ging: hij maakte mensen dood omdat zij erom vroeg. Toen Arya bijvoorbeeld wilde ontsnappen uit Harrenhal vermoordde Jaqen een hele rits bewakers, waarbij hij de doden vastspieste zodat die rechtop zouden blijven zitten en het minder zou opvallen dat ze dood waren! Aaahw. Zo zoet!
Ten tweede spreekt Jaqen H’ghar over zichzelf en zijn omgeving louter in de derde persoon enkelvoud (‘A man needs a name’), en dat geeft zijn woorden heel veel cachet. Ik heb sinds dat tweede seizoen geprobeerd om het in mijn dagelijks leven te laten gebeuren, maar als ik bijvoorbeeld ‘Een vrouw wil haar eitje graag zachtgekookt’ zei, of ‘Als een man toch langs de Hema gaat kan hij misschien wat fietslampjes voor een vrouw meenemen’, dan waren de reacties helaas ronduit lauw te noemen. Maar als Jaqen en Arya zo tegen elkaar praten? Vuurwerk.
En tot slot is het goed dat ze weer samen zijn, omdat dit vooralsnog het enige pad is dat er voor Arya over is. Als Arya de Faceless Man (die toch duidelijk het gezicht van Jaqen draagt) vraagt wie hij is, zegt hij: ‘No one, and that is what a girl must become.’ En hij heeft een punt: ze is Arya Stark, maar ze is een jong meisje en de wereld is te bruut voor haar om nu het jonge meisje Arya Stark te zijn. Dat zou ze niet lang overleven: daar is haar leven of dood voor veel mensen in Westeros te belangrijk voor. Arya Stark is een pion in het politieke spel van mensen om haar heen, en zal niet snel in staat zijn om haar dode familie en vrienden te wreken. Maar een doorgewinterde, gezichtsloze moordenaar is dat wel. Arya Stark heeft bezworen om iedereen op haar dodenlijst te vermoorden, maar daarvoor moet ze leren om niemand meer te zijn. Het is nogal een pittig type, dus of dat laatste haar lukt is sterk de vraag.
Nina Polak – Brienne of Tarth is Captain America
Wat wordt er weer de draak gestoken met degenen die proberen het ‘goede’ te doen. Je zou Brienne ‘not a knight!’ of Tarth in haar honderd kilo ijzer omhoog willen helpen als ze zich weer eens op die eeuwige rechterknie laat zakken – ditmaal voor het opgetrokken neusje van Sansa, die zij en Podrick zomaar tegen het lijf lopen in een herberg. Brienne mopperde het zelf al in de vorige aflevering: ‘All I ever wanted was to fight for a lord I believed in. All the good lords are dead and the rest of them are monsters.’ Haar noblesse begint dan ook lullig aan te voelen, als iets ouds en decoratiefs: mooi hoor, maar waar is het goed voor?
Met al te absolute idealen kun je maar beter oppassen, ontdekt ook Daenerys. Haar morele superioriteit eist eindelijk zijn tol. Te geforceerd probeert ze van het bevrijde Meereen een rechtsstaat te maken. Voor de ogen van duizenden sissende onderdanen laat ze het sympathieke hoofd rollen van een loyale dienaar die haar voor haar eigen bestwil niet gehoorzaamde. Het is een tenenkrommende poppenkast.
Waar de Khaleesi die arrogantie eigenlijk vandaan heeft wordt weer in herinnering geroepen in een gesprek met ser Barristan, vlak voor het voltrekken van het onhandige vonnis. Ze is en blijft een dochter van The Mad King, die er in al zijn doorgefokte aristocratie ook een te onbuigzaam idee van rechtvaardigheid op nahield. ‘He gave his enemies the justice he thought they deserved’, zegt ser Barristan. ‘I am not my father’, werpt Daenerys tegen, maar luisteren: ho maar. Danny leert liever van haar eigen fouten, zo leert het verleden. Nu lijkt ze het echter toch behoorlijk verpest te hebben met haar Disney-idee van goed en kwaad.
Gelukkig begeven de nobelste der realisten, Tyrion en Varys (wat een topkoppel), zich op het vreemde grondgebied van Essos, samen in een rijtuigje op weg naar haar. Daenerys kan hun politieke instinct goed gebruiken; het begint bovendien onverdraaglijk humorloos te worden in Meereen. Een beetje Imp kan geen kwaad.