Uit Amerika komen kreten van wanhoop. Wat moet je doen? Op 7 november is de Republikeinse meerderheid in Senaat en Huis van Afgevaardigden verloren gegaan. Deze verkiezingen werden beschouwd als een referendum over het beleid van president Bush in het algemeen en Irak in het bijzonder. Deze hele windhandel is ondubbelzinnig afgekeurd. Toen dat duidelijk was geworden (schreef ik drie weken geleden uit New York) was de meerderheid van de natie niet opgelucht. Er ontstond in eerste aanleg grote verwarring. Wat zou de president doen? Serieus luisteren, nadenken? Doen alsof hij luisterde en nadacht? Of de kiezers aan zijn laars lappen en stay the course?

Een paar dagen heeft de machtigste man ter wereld gedaan alsof. Hij verscheen met Nancy Pelosi, de nieuwe Democratische Speaker of the House in een aanminnig samenzijn op de televisie. Minister Rumsfeld, hoofdarchitect van de Iraakse ramp, kreeg zijn congé. Er werd een commissie ingesteld, onder leiding van James Baker, minister van Buitenlandse Zaken onder Bush sr., om Irak nader te bestuderen. Daarna is junior naar Riga vertrokken voor de conferentie van de Navo, waar geen historische besluiten zijn genomen. Van daar naar Jordanië om met koning Abdallah en de Iraakse premier Nuri al-Maliki te praten en ten slotte naar Vietnam waar hij één opmerkelijke uitspraak heeft gedaan. Gevraagd of de Vietnamese oorlog een historische les bevatte, zei hij: ‘We zullen slagen tenzij we weggaan.’ Beknopter kun je het niet zeggen. Kort nadat hij ambteloos burger was geworden, werd bekend dat Rumsfeld nog als minister een memo had geschreven waarin hij drastische veranderingen in de strategie voorstelde. Daarvan heeft de president dus geen last meer. Na zijn ontmoeting met premier Al-Maliki verzekerde hij dat Irak met hem een bovenstebeste kerel had getroffen, dat de Amerikanen zouden blijven tot de klus geklaard was, en dat er niet zou worden gepraat met Iran en Syrië. Geen kiertje uitzicht op een diplomatieke opening.

In een vraaggesprek met de bbc heeft secretaris-generaal Kofi Annan de strijd in Irak ‘erger dan een burgeroorlog’ genoemd. Niemand kan nog bij benadering zeggen hoeveel Irakezen bij het democratiseringsproces het leven hebben gelaten, honderdduizend of misschien tegen de half miljoen. Maar in Washington is het woord burgeroorlog taboe. Nu wordt een nieuw gevolg van deze niet-burgeroorlog ontdekt. Steeds meer mensen vluchten naar de buurlanden, volgens schattingen anderhalf miljoen.

Heeft het zin telkens weer een nieuwe balans van de catastrofe op te maken? Ja. Want iedere dag wordt de puinhoop groter wat betekent dat een eventueel begin van een wederopbouw verder wordt uitgesteld en dat het nog langer zal duren voor het land weer enigszins op orde is gekomen. Daarbij komt dat naarmate het probleem- Irak langer duurt, het Midden-Oosten meer en meer een regio van een veelzijdige crisis zal worden. In Libanon is Hezbollah afgelopen zomer aanzienlijk krachtiger uit de oorlog met Israël te voorschijn gekomen. Daar dreigt nu een burgeroorlog. Het conflict tussen Israël en de Palestijnen sleept zich uitzichtloos voort. In Afghanistan heeft de regering-Karzai buiten Kaboel niets meer te vertellen en de Navo heeft geen zin meer troepen te sturen om de Taliban in wederopkomst te verslaan. Aan alle fronten handhaaft het Westen een klassiek immobilisme, en president Bush stays the course.

Zijn we in Europa dood en blind geworden? Alle Europese landen hebben hun beste diplomaten in Washington. Kranten en tv-stations die er nog prijs op stellen hun publiek van wereldnieuws te voorzien, hebben er eersteklas correspondenten. Die rapporteren nu al een jaar of vijf wat zich daar afspeelt. Het treurspel, van de eerste leugens via de onweerstaanbaar uitdijende catastrofe naar de uitzichtloosheid van nu. Toen Bush voor de eerste keer aantrad, nadat hij door het Hooggerechtshof tot president was bevorderd, was er in Europa veel kritiek. Die werd door de vrienden van de president aan beide kanten van de oceaan verklaard als ‘ouderwets anti-Amerikanisme’. Deze tijd is voorbij. In Amerika, niet alleen onder de ‘liberals’ maar in alle kringen, groeit de twijfel. ‘Is de president weer aan de drank?’ vragen de bloggers zich af (geciteerd door Frank Rich in de International Herald Tribune van 4 december). Rich analyseert het taalgebruik van Bush en komt tot de conclusie dat hij consequent de werkelijkheid ontkent. Steeds dringender wordt de vraag of wij in Europa, en in Nederland, iets met deze wetenschap zullen doen. Wel hebben we een paar duizend soldaten in een van de gevaarlijkste gebieden van Afghanistan en horen we daarmee tot de uitvoerders van Washingtons falende buitenlandse politiek. Maar als het hierover gaat, blijkt er een mist van lethargie en onverschilligheid in Den Haag te hangen.

Er is een kabinetsformatie aan de gang. Nu is er een kans. Zet de buitenlandse politiek op de agenda en trek de consequentie uit wat de diplomaten en de media vertellen. Neem beredeneerd afscheid van Bush.