Een dag eerder namen tienduizenden Koerden afscheid van Sakine Cansiz en de twee andere vrouwelijke activisten die in Parijs werden doodgeschoten, Fidan Dogan en Leyla Söylemez. Die bijeenkomst in de grootste stad in het Koerdische zuidoosten van Turkije, Diyarbakir, was behalve massale rouw ook een protest tegen de nog altijd uitblijvende politieke oplossing voor de Koerdische kwestie. Een schreeuw om vrede.
De begrafenis in Cansiz’ geboortegrond, die ze als jonge vrouw in de jaren zeventig verliet om te strijden voor haar volk, is óók politiek. Maar het is vooral een ingetogen afscheid van een vrouw die veel heeft betekend voor de Koerdische strijd én de vrijheid van Koerdische vrouwen. Of, zoals Selahattin Demirtas, Koerdisch parlementslid, het verwoordde in Diyarbakir: ‘Ooit was er voor de vrouwen van dit land niet eens plaats aan de eettafel. Maar dat we hier nu zijn, is te danken aan de strijd van Koerdische vrouwen voor hun volk.’
Leyla Atac (37) loopt mee in de stoet. Ze is net als Sakine Cansiz geboren en getogen in wat Koerden nog altijd Dersim noemen – de Koerdische naam van de stad die als onderdeel van het ‘Turkificatie-proces’ in de jaren dertig werd herdoopt in Tunceli. Ze noemt de begrafenis de belangrijkste gebeurtenis in de stad sinds jaren: ‘Sakine is mijn idool. Ze kwam in opstand, als Koerdische en als vrouw.’ Ze schreeuwt de slogan van de dag uit volle borst mee: ‘Jin, Jiyan, Azadî! Vrouw, Leven, Vrijheid!’
Inmiddels heeft de Parijse politie twee mannen opgepakt, en een intussen weer vrijgelaten. Wat hun betrokkenheid is bij de moorden is onduidelijk. Ook over wie er achter de moorden zit, blijft het speculeren. De prille vredesbesprekingen tussen de Turkse regering en de gevangen pkk-leider Öcalan lijken niet te lijden onder de gebeurtenis. Aysel Tugluk heeft in haar speech een boodschap voor de moordenaars: ‘Weet dat je onze strijd voor vrijheid nooit kunt stoppen.’