
In de jaren daarna leerden we het Midden-Oosten te zien als een gebied dat niet alleen voor Amerikaanse oliemaatschappijen, maar ook voor onszelf van vitaal belang was: een regio waar we onze eigen toekomst moesten verdedigen tegen terrorisme, massa-immigratie en andere chaos. Maar die manier van kijken lijkt haar langste tijd te hebben gehad. Als de voortekenen niet bedriegen, gaan we terug naar een tijd waarin Europa en de VS zich zo veel mogelijk los proberen te maken van het Midden-Oosten. De treurige gebeurtenissen van de afgelopen jaren in Irak, Syrië en andere landen dwongen al een afscheid af van het Midden-Oosten op andere manieren. Afscheid van het romantische, mysterieuze gebied in onze verbeelding dat Edward Said beschreef in Orientalism, het baanbrekende boek dat wordt besproken op pagina 22. En afscheid van de tolerante, diverse en aangenaam anarchistische regio van een generatie geleden, zoals Navid Kermani beschrijft in zijn essay op pagina 18. Nu komt daar wellicht afscheid van het Midden-Oosten bij in machtspolitieke termen.
Dat lijkt een absurde bewering, nu de Verenigde Staten net de strijd tegen de Islamitische Staat (IS) zijn ingestapt. Maar dat middagje bombarderen maskeert een veel diepere Amerikaanse terugtrekking uit het Midden-Oosten. President Obama mag dan steeds herhalen dat de regio ‘van vitaal belang’ is voor de VS, in werkelijkheid is zijn beleid er al jaren op gericht om de VS te bevrijden van het dagelijks beheer ervan. De opkomst van IS verandert daar vooralsnog niets aan. En Obama is zeker niet de enige die vindt dat de Amerikanen het Midden-Oosten maar aan zijn lot moeten overlaten. Binnen de Republikeinse Partij vindt de ‘trossen los en laten afdrijven’-benadering steeds meer gehoor en ook onder de zelfbenoemde ‘machtsrealisten’ in de academia en de bestuurselite is dat een geaccepteerde visie geworden. ‘Het is tijd geworden om weg te lopen en niet meer om te kijken’, schreef bijvoorbeeld de bekende Harvard-hoogleraar Stephen Walt vorige week.
Achter dergelijke aanbevelingen ligt het nieuwe besef dat het Midden-Oosten niet van levensbelang is voor de toekomst van de VS. Al tien jaar blijkt terrorisme beter te bestrijden via inlichtingenwerk en geheime operaties, met drones en stille allianties, dan met soldaten en grootse projecten. Tel daarbij op dat de VS intens moe zijn van het Israëlisch-Arabische conflict, dat de VS opeens bulken van de schalie-olie en dat alle vluchtelingen toch niet naar Amerika uitwijken. En dus nemen de VS stil afscheid van de Eisenhower-doctrine, die het Midden-Oosten een halve eeuw geleden juist als strategische prioriteit neerzette.
En Europa dan? Hier daagt het besef dat de Europese verlamming ten aanzien van Syrië – oorspronkelijk het gevolg van politieke slapte – helemaal niet slecht uitpakt. De vluchtelingenstromen die doemdenkers voorspelden komen voorlopig niet (die blijven tot nu toe in de regio zelf) en dat geldt ook voor de aanslagen. IS heeft nog geen interesse getoond in westerse doelwitten en ook terugkerende Syrië-gangers (concludeerde bijvoorbeeld de Vlaamse arabist Pieter van Ostaeyen) hebben vooralsnog meer interesse in de strijd voor hun geloofsgenoten in het Midden-Oosten dan in aanvallen hier.
Met meer geluk dan wijsheid stellen Europese beleidsadviseurs dan ook vast dat afstand houden tot het Midden-Oosten minder kwaad lijkt te brengen dan met ondoordachte interventies de woede op onszelf richten. Kermani lijkt nog hoop te koesteren dat de verwoesting van het Midden-Oosten als uitbundige, verwarrende mengelmoes door een of andere westerse actie kan worden afgewend. Maar het afscheid van de regio lijkt al genomen.