Je hoeft er geen lange biografieën voor te hebben gelezen of een Rusland-expert te zijn om de anekdote te kennen: die over de kleine Vladimir Poetin en de rat.

Vladimir Poetin zelf vertelde het in zijn autobiografie Uit de eerste hand, eigenlijk een soort zelfpresentatie aan het Russische volk toen hij op de laatste dag van het vorige millennium onverwacht tot nieuwe president was benoemd. Hij heeft het sindsdien vaker verteld en het verhaal is een soort onontkoombare metafoor geworden die door vriend en vijand op de man wordt geplakt.

De essentie is deze: Poetin en een vriendje van hem joegen een rat door het trappenhuis van hun appartementencomplex, dreven hem in een hoek, waarna hij zich omdraaide en Poetin aanviel, die nu op zijn beurt weg rende.

Deze harde les leerde Poetin niet alleen om keihard te vechten als hij wordt aangevallen (zei hij zelf), maar is ook een grimmige herinnering voor Ruslands vijanden: drijf de rat (Rusland dus) niet te veel in de hoek, want dan zal hij zich op zijn belagers storten. De Krim en de Donbas, allebei net met het blote oog te zien als je een kaart van Rusland uitvouwt, zijn natuurlijk de hoek in het trappenhuis.

Het is aardig dat de knaagdierenmetafoor ook voorkomt in een van de bekendste boeken over internationale betrekkingen, het zestig jaar geleden uitgekomen Paix et guerre entre les nations van Raymond Aron. De Franse filosoof haalt daarin onder meer studies aan die aantonen dat ratten en muizen agressiever worden als je ze automatisch laat ‘winnen’ van tegenstanders. Neem een klein, muizig ratje en trek zijn tegenstanders steeds bij hun staart weg zodra het vechten wordt, en al na een paar dagen zal die zich als een woeste leeuw op elke rivaal storten.

Het afgelopen decennium is dat soort staart-trek-onderzoek vervangen door genetische manipulatie, waarna studies hebben aangetoond dat agressie even verslavend werkt op knaagdieren als drugs, en dat je ook ‘agressieverslaving’ hebt, inclusief afkicken en terugvallen.

De Krim en de Donbas zijn de hoek in het trappenhuis van Poetin

Het is verleidelijk om die gedachte te plakken op de man die zelf steeds met de ratmetafoor op de proppen komt. Oorlog is namelijk gul geweest voor Vladimir Poetin.

Poetins oorlogen van de Britse historicus Mark Galeotti loopt ze na: Tsjetsjenië (1999), Georgië (2008), de Krim (2014), Oost-Oekraïne (2014), Syrië (2015): stuk voor stuk momenten waarop de toepassing van geweld politiek goed uitpakte voor Vladimir Poetin en voor wat hij als Russisch belang zag. Een rijtje dat je misschien niet klinisch verslaafd aan agressie maakt, maar je er wellicht wel van overtuigt dat geweld altijd goed voor je uitpakt – wat misschien in de praktijk op hetzelfde neerkomt.

Maar net als bij een rat in een lab-opstelling is het natuurlijk niet de agressie zelf die een gunstig resultaat brengt, maar de toepassing ervan op het juiste moment, voor een haalbaar doel, met toereikende middelen. Rusland had voor de invasie van Oekraïne wereldwijd veel meer invloed dan het op basis van zijn bevolking, economie en zelfs leger zou mogen verwachten. ‘Toch heeft Poetin waarschijnlijk niet beseft dat dit niet vanwege de kracht van Rusland was, maar dat het eerder om het product van een bepaald moment ging’, schrijft Galeotti. Nu zitten we met de scherven.

Biedt Raymond Aron lessen voor het moment waarop agressie al tot een oorlog heeft geleid? Niet wat vrede bereiken betreft – er is oneindig veel meer geschreven over het uitbreken van oorlogen dan over het uitbreken van vrede, en ook Paix et guerre entre les nations gaat over het tweede onderwerp uit de titel, niet het eerste.

Wel is Aron duidelijk over wat er uiteindelijk moet ontstaan: ‘pacificatie door hiërarchie’, vrede doordat iedereen zijn plek accepteert. Makkelijker gezegd dan gedaan, omdat dit weer tot frustratie leidt.

Evengoed komt Aron uiteindelijk met een positieve boodschap. ‘De keten van oorzaken die tot agressie leiden, kan altijd tot een extern fenomeen worden teruggeleid’, schrijft hij. ‘Er is geen bewijs voor een spontane impuls om te vechten. Mensen vechten niet met elkaar uit instinct.’

Er moet wel een orde ontstaan die zo weinig mogelijk onvrede oproept. Een duidelijk bewijs dat agressie niet loont.