Ik zal toch niet de enige zijn? Ja, dat lijkt me hoogst onwaarschijnlijk. Het moet veel vaker voorkomen. Iedere dag zullen toch zeker tientallen mensen, zo niet honderden, in existentiële nood verkeren na het lezen van een tweet van Arend Jan Boekestijn?
‘Er zijn nu te veel crises tegelijkertijd. Dit loopt niet goed af’, schreef de Volt-mastodont.
In plaats van gewoon in de lach te schieten door het perfecte mengsel van grootheidswaan en oppervlakkigheid dat uit die zinnen sprak, vroeg ik me opeens af of Arend Jan Boekestijn zou slagen voor de Turingtest. Of hij, als een stel wetenschappers zo gek zou zijn om de proef op de som te nemen, vanachter zijn toetsenbord een willekeurig iemand die was gevraagd vast te stellen of zijn of haar gesprekspartner wellicht een zeer intelligent computerprogramma is, deze persoon ervan zou kunnen overtuigen een mens van vlees en bloed te zijn.
Ik durf het niet te zeggen. Ik denk dat we er ernstig rekening mee moeten houden dat zelfs wanneer zo’n gesprekspartner tot een oordeel zou komen, deze persoon in het diepst van zijn of haar gedachten zou worden geplaagd door het soort twijfel dat zich nooit helemaal laat afschudden.
Begrijp me niet verkeerd: het is niet dat Arend Jan Boekestijn als mens tekortschiet. Het is dat mijn verwachtingen van kunstmatige intelligentie de afgelopen jaren ongemerkt toch flink zijn toegenomen. Blijkbaar houd ik er inmiddels ernstig rekening mee dat dit soort technologieën de ex-VVD’er, de enige die Mark Rutte ooit wist te betrappen op een ‘schokkend gebrek aan ideeën’, reeds voorbij zijn gestreefd.
Vergeef me alsjeblieft dit geraaskal. Artificiële intelligentie spookt de afgelopen weken door mijn hoofd. Misschien kwam het door de kunstenaar James Bridle, die tijdens een lezing zijn publiek vroeg na te denken over de Umwelt van zulke technologieën. Misschien kwam het door Dall-E, een programma dat op basis van een ingevoerde tekst beelden genereert en daar zo succesvol in is dat mijn halve Twitter-tijdlijn er vol mee staat. Misschien kwam het door Blake Lemoine, de 41-jarige medewerker van Google die ervan overtuigd was geraakt dat LaMDA (Language Model for Dialogue Applications) tekenen van bewustzijn vertoonde. Toen hij zijn leidinggevenden daarvan op de hoogte stelde en zij niet in die gedachte meegingen, zocht hij de media op en werd hij op non-actief gesteld.
Lemoine publiceerde delen van gesprekken met LaMDA om zijn punt kracht bij te zetten en je zou inderdaad zomaar kunnen gaan geloven dat de technologie over meer… medewezenlijkheid beschikt dan, ik zeg maar wat, een gemiddeld VVD-Kamerlid. Maar al met al is het toch ook lastig om de gesprekken te lezen en je voor te stellen dat iemand op basis hiervan een ghost in the machine denkt te kunnen bespeuren.
In Read Max, een ‘nieuwsbrief over de toekomst’, merkt tech-criticus Max Read op dat tussen de eindeloze hoeveelheid teksten die LaMDA heeft gebruikt om zichzelf te ontwikkelen ook scifi-verhalen over artificiële intelligentie en technologisch bewustzijn zullen zitten, verhalen over machines die ontwaken. Heel veel zelfs, vermoedelijk. En dit is de rol die LaMDA in het gesprek expliciet op zich nam.
Wat AI zo saai maakt, vertrouwde iemand die het allemaal een stuk beter leek te begrijpen me toe, is dat er al zo lang niks wezenlijk nieuws meer is ontdekt. Die neurale netwerken zijn indrukwekkend, zei hij, maar het enige wat er gebeurt is dat er met steeds meer geld steeds meer data en rekenkracht worden ingekocht.
Ik scrol door een Twitter-account dat Dall-E’s creaties verzamelt. ‘Slice of bread ascending to heaven’; ‘Funeral at Walmart’; ‘Fisheye lens image of the pope riding a skateboard’; ‘Courtroom sketch of capybara suing Elon Musk’; ‘Gaming diaper’; ‘Hasselhoff devouring his cheeseburger, painting by Francisco Goya’; ‘Gordon Ramsey sinking in quicksand’; ‘Freddie Mercury eating ramen inside a washing machine’. De technologie is indrukwekkend, maar het is de menselijke vindingrijkheid die het geheel zijn charme bezorgt.
Ik denk aan een Dall-E-screenshot dat ik een week geleden zag. Ik kan het nu met geen mogelijkheid terugvinden, dus misschien heb ik het gedroomd. Maar aangezien ik a) mijn dromen nooit onthoud en b) vast niet zoiets doms zou dromen, ga ik ervan uit dat de persoon in kwestie zich later wat beschaamd voelde en het bericht heeft verwijderd. Er stond: ‘A girl can dream’, met daaronder negen beelden die waren gegenereerd op basis van de opdracht ‘Mark Rutte inside a courtroom’.
Maar dat was niet wat ik las. Mijn eigen neurale netwerk is een stuk grilliger dan dat van Google. Ik las namelijk: ‘Mark Rutte inside a condom’.
Wat doe je op zo’n moment? Ik vuurde de machine aan. Show me what you got, Dall-E.
Het resultaat was niet om over naar huis te schrijven. En terwijl ik keek naar het in latex verpakte gezicht van de minister-president, was de onontkoombare conclusie dat kunstmatige intelligentie in mij een stompzinnigheid naar boven haalt die puur natuur is.