Heerlen (Limburg), tweede helft van de jaren vijftig. In nauwelijks drie jaar tijd sterven 81 kinderen die geboren worden in de Kweekschool voor Vroedvrouwen. De vorm van longontsteking waaraan ze lijden: PCP. Niemand begrijpt de oorzaak van deze epidemie.
Pas veertig jaar later komt viroloog Jaap Goudsmit met een verklaring. PCP steekt in de jaren tachtig de kop op en met een voorloper van dat virus zouden de Limburgse slachtoffertjes wel eens besmet kunnen zijn geweest. Dat was mogelijk doordat vanaf 1939, het jaar dat Duitsers vanuit Kameroen het virus naar hun thuisland verscheepten, het virus af en toe in kleine epidemieën opdook in Europa.
Aldus prof. Jaap Goudsmit, hoofd van de vakgroep Humane Virologie aan het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam en al jaren op mondiaal niveau een van de toonaangevende aids-onderzoekers, in zijn nieuwe boek Vrijend virus: Over aard en oorsprong van het aids-virus. Voor eind deze week het Engelse origineel en de Nederlandse vertaling verschijnen, heeft hij tijd voor een vraaggesprek.
ALS EERSTE haast Goudsmit zich te zeggen dat bij de Heerlense epidemie geen sprake was van de ziekte aids: ‘Veroorzaker van die epidemie was een variant van HIV die nog geen aids veroorzaakte. Slechts twintig procent van de besmette mensen werd er doodziek van, dat waren de kindertjes die aan longontsteking overleden. Ik ga ervan uit dat de overige tachtig procent van de besmetten hun virus uit de HIV-familie nu nog steeds dragen. Maar het zal moeilijk aan te tonen zijn, want ik heb er geen idee van hoe het eruit ziet. Ongerust hoeven die mensen zich niet te maken, want aids zullen ze er niet van krijgen. Maar als ze zich aanmelden, onderzoek ik ze graag, want het is mateloos interessant om dat virus in handen te krijgen.’
Wetenschap is best leuk, ook al bestudeer je het virus dat de dodelijke ziekte aids kan veroorzaken. Goudsmit legt in zijn boek de wortels van HIV bloot en laat tegelijk zien hoe detective-achtig spannend een wetenschappelijk onderzoek kan zijn.
HIV, betoogt hij, leefde al lang voor er mensen bestonden onder lagere diersoorten. Pas toen het via Afrikaanse apen (onder Zuid-Amerikaanse en Aziatische apen circuleren geen HIV-varianten) de mens bereikte, ontstond de ziekte aids, wat volgens Goudsmit niet meer dan ‘een toevallig bijverschijnsel’ was. Belang bij de dood van de gastheer heeft het virus immers niet. In een optimale situatie leeft deze nog even door, zodat het virus weer verder verspreid wordt.
Goudsmit: ‘De kern van mijn betoog is de scheiding tussen de ziekte aids en het virus HIV. Ze hebben een aparte geschiedenis. HIV is oud en aids is nieuw. Apen en andere dieren hebben nooit veel last gehad van hun HIV-varianten, maar wij kregen er wel problemen mee.
De afgelopen jaren heb ik onderzoek gedaan naar hoe het komt dat wij in de ellende zijn beland. Daaruit bleek dat de veranderingen die de mens heeft aangebracht in het ecosysteem, een enorme rol spelen in het ontstaan van aids. Vanaf het begin van de negentiende eeuw werd de natuurlijke leefomgeving van de Afrikaanse aap aangetast. Mensen drongen het oerwoud verder binnen en gingen georganiseerd bomen kappen. De aap werd in zijn bestaan bedreigd en daarmee kwam ook het voortbestaan van het virus in gevaar. Dus moest het op zoek naar een nieuwe gastheer. En dat was de mens. Er is alle reden om aan te nemen dat het virus onder de apen was gebleven en misschien lokaal wat mensen had getroffen, als niet een reeks van veranderingen in de habitat van de gastheer had plaatsgevonden.’
OOK AL IS HET nu te laat en is HIV inmiddels overgesprongen op mensen, het blijft van essentieel belang het regenwoud, de natuurlijke leefomgeving van de aap, in stand te houden. Want niet alleen uitroeiing van de aap levert gevaar op, ook van andere dieren kunnen steeds weer virussen overspringen, die ons via apen - de soort die het meest aan ons verwant is - kunnen bereiken. Een virus dat is aangepast aan apen, is relatief ook makkelijk op mensen over te brengen.
Goudsmit: ‘We moeten trachten te voorkomen dat nieuwe virussen ons vanuit de apen infecteren. In wezen zie ik geen reden waarom dat niet heel vaak gebeurt. De overgang van een virus van aap op mens is zeker geen unieke gebeurtenis, het is alleen voor het eerst dat we erachter komen. Het Afrikaanse continent is vol van virussen. De apen daar zitten absoluut vol met voor ons levensgevaarlijke virussen. Er bestaan bijvoorbeeld dodelijke herpesvirussen onder apen die nog niet op de mens zijn overgedragen, maar dat kan elk moment gebeuren. Het is nog niet bewezen, maar ik denk dat ook het ebolavirus van apen afkomstig is. Die virussen springen over op de mens als we verder gaan met het kappen van het tropisch regenwoud en het aantasten van de habitat van de apen. Het regenwoud wordt door milieuactivisten als een bron van geneesmiddelen beschouwd, maar veel belangrijker nog is zijn functie als bron van ziekten. Ik zeg: laat die daar maar blijven.’
Voor HIV is het dus te laat. Het lijkt erop dat aids alleen nog geremd kan worden door veilige seks en het tegengaan van besmetting via vuile naalden, donorbloed en ander risicovol contact, maar volgens Goudsmit wordt daarmee de verspreiding van HIV nog niet voldoende tegengegaan.
Goudsmit: ‘Op de lange duur haalt dat volgens mij niets uit. Als je alleen maar probeert het ziekteproces van aids tegen te gaan, vergeet je dat het virus daar iets tegen zal doen en een andere verspreidingsroute zal zoeken. Waarom zou het het zonder slag of stoot opgeven?
Het is goed voorstelbaar dat er een variant van het virus kan ontstaan die nog veel besmettelijker is en waarbij een enkel seksueel contact al genoeg is om over te springen.
Het beste wat er volgens mij nu kan gebeuren, is de ontwikkeling van een vaccin dat het virus naar de kroon steekt en dat als een onschadelijke HIV-variant de schadelijke varianten verdringt. Maar dat is heel lastig en een fout wil je niet op je geweten hebben. Dat is wat eigenlijk iedereen op dit moment tegenhoudt. Op zich is er namelijk al een levend vaccin - bij apen werkt het. Maar we vinden het onveilig en niemand weet nog hoe je met die angst moet omgaan.
Het antwoord ligt in de Derde Wereld. De ontwikkelingslanden kennen de grootste aids-problemen. De realiteit is dat we in het Westen een vaccin hebben gemaakt dat werkt, maar dat we niet aan onze kinderen durven te geven. Daarom is het nu zaak om zo veel mogelijk kennis over te brengen op wetenschappers in de arme landen, opdat zij zelf kunnen beoordelen of de epidemie zoveel ellende veroorzaakt dat het verantwoord is om een relatief risicovol middel te gebruiken. Dat kunnen wij niet voor hen beslissen.’
DIT ZIJN MINDER optimistische geluiden dan we de laatste tijd gewend zijn te horen. De optimistische komen voort uit het enthousiasme over de nieuwe triple therapy, een combinatie van drie geneesmiddelen die in staat lijkt het virus uit het bloed te verdrijven. Het Engelse weekblad The Economist verklaarde afgelopen week in een artikel over deze zestienduizend dollar per jaar per persoon kostende therapie zelfs dat aids van een plaag was teruggebracht tot een ziekte die net als veel andere met medicijnen te behandelen is.
Goudsmit: ‘Dat vind ik een volstrekt overstatement. We spreken hier van een virus dat in je DNA gaat zitten en je daarmee voortaan voor altijd besmettelijk maakt. Als je die pillen neemt, zul je misschien wat minder besmettelijk raken, maar je immuunafweer zal toch aangetast worden. De therapie werkt wel om de hoeveelheid virus te verminderen, maar de afweer komt slechts een beetje en niet totaal terug.
Bovendien: hoeveel mensen kunnen er in India niet leven van het geld voor één zo'n therapie? En stel dat ze er wel geld genoeg voor hadden, dan zouden er natuurlijk door onvolledige behandelingen binnen de kortste keren resistente stammen circuleren in zo'n land. In het individuele geval lost het wel een heleboel op, als je rijk bent - en dan nog niet voor iedereen - maar het helpt de virusverspreiding niet tegengaan.
De wetenschappelijke vraag die mij nu mateloos interesseert is: hoe infectueus is het sperma nog van iemand die een paar jaar triple therapy slikt. Stel: die infectueusiteit neemt honderdvoudig af. Is dat dan ook genoeg om de verspreiding te verminderen? Hoeveel keer meer moet de partner van die persoon dan seks hebben om geïnfecteerd te raken?
The Economist beoordeelt de resultaten van de therapie zuiver op het feit dat er besmette mensen zijn die nu weer in het arbeidsproces kunnen terugkeren, mensen die als het ware uit de dood zijn opgestaan. Die waren zich al op de dood aan het voorbereiden en kunnen nu opeens weer door. Ik ontken daar natuurlijk het belang niet van, maar ik zie voor Afrika en Azië gewoon niet de oplossing in die therapie. We weten zelfs nog helemaal niet of hij daar ook wel zou werken, want dat is helemaal niet onderzocht. Dat is klassiek voor de westerse geneeskunde. Die therapie is ontwikkeld voor het subtype B, de HIV-stam die onder westerse homoseksuelen en intraveneuze druggebruikers voorkomt. Maar er is niks bekend over het effect op de virusstammen die in Afrika en Azië woekeren.
Er is de laatste jaren veel geld toegewezen om therapie te kunnen geven, maar ondertussen sterven er wereldwijd wel godvergeten veel mensen aan aids. Ik denk dat er nog te weinig geld vrijkomt voor het verspreidingsonderzoek. Aids is in Afrika en Azië alleen efficiënt te bestrijden met een vaccin, zoals ook polio en de pokken alleen via vaccins bestreden worden. In Nederland moet het onderzoeksdoel zijn: het wereldwijd bestrijden van de aids-epidemie, en niet alleen het ontwikkelen van een therapie tegen de hier dominante virusstam. Dat is tevens een onderdeel van de ontwikkelingspolitiek en gelukkig wordt dat door meer mensen erkend. Minister Pronk steekt gelukkig veel geld in het aids-onderzoek.’
IN HET WESTEN zijn we tot nu toe voornamelijk geconfronteerd met het HIV-subtype B, een virusstam die zich voornamelijk verspreidt onder homoseksuelen en hemofiliepatiënten. Van de virusstammen die zich in Afrika en Azië onder heteroseksuelen verspreiden, heeft het Westen tot nu toe weinig last gehad. Maar daar zou wel eens verandering in kunnen komen.
Goudsmit: ‘De angst dat het virus in de westerse wereld naar de heteroseksuele bevolking zou overslaan, is nog steeds niet bewaarheid. Ik denk dat het subtype B niet het virus is dat het beste aan hetero’s is aangepast. Dat zijn de subtypes uit Afrika en Azië wel. Die zien er ook anders uit. Wij hebben nog geen epidemie gehad van die virussen, maar natuurlijk valt die wel te verwachten.
Dat is de voornaamste bedreiging voor het Westen, want ik acht het niet waarschijnlijk dat het virus dat nu met name onder homoseksuelen leeft, zich nog veel verder gaat aanpassen. Het subtype B is toch wel erg een aan het anale kanaal aangepast virus.
Een waarschijnlijker verspreidingsproces volgt wanneer mensen met makkelijk heteroseksueel overdraagbare virussen uit Afrika overkomen. Nou, die zijn er al. Daar heeft Nederland geen gebrek aan. In elke polikliniek vind je vrouwen uit risicolanden die besmet zijn.’
Kan het erger worden?
‘Er is zeker ruimte voor een epidemie onder heteroseksuelen. Wij hebben in het Westen nog geen echte introductie gezien van de virusstammen uit Afrika en Azië, maar het is gewoon toeval dat dat tot nu toe niet is gebeurd. We vinden alle subtypen uit Afrika en Azië nu ook in Nederland, maar alleen nog maar onder die mensen die het zelf hebben meegenomen. Ik heb nog geen start van een epidemie gezien onder bijvoorbeeld de klanten van Ghanese prostituées. Dat komt ook doordat dit een andere verspreidingsomgeving is dan die van de geëmancipeerde homoseksuele mannen. Daar hebben vaak beide partners meerdere seksuele contacten. Dat is iets anders dan de klant van een prostituée. Daar is vaak een dead end zichtbaar. Misschien heeft hij thuis wel een vrouw, maar die zal over het algemeen niet zo promiscu zijn.
Wij doen op dit moment onderzoek naar alle besmette vrouwen in Nederland om te kijken in hoeverre de Afrikaanse en Aziatische stammen al geïntroduceerd zijn. Dat wordt de grote vraag.’
HET MOGE duidelijk zijn: bij het tegengaan van de ziekte aids door de bestrijding van het virus HIV, heeft de virologie laten zien een cruciale rol te spelen.
Blijft die rol beperkt tot het aids-onderzoek?
Goudsmit: ‘Nee. Virologie was vroeger een buitengewoon onbelangrijk vak. Je ging aan de meeste virale ziektes niet dood en als je toch iets ernstigs had, dan waren er toch geen geneesmiddelen voor. Pfeiffer, mazelen, daar kwam je overheen en voor de rest van je leven was je immuun.
Nu weten we dat virussen iets met dodelijke ziektes te maken hebben. Het is inmiddels bewezen dat verschillende vormen van kanker door virussen kunnen worden veroorzaakt. Leverkanker wordt door geelzuchtvirussen veroorzaakt, leukemieën worden door virussen veroorzaakt, er zijn herpesvirussen ontdekt die waarschijnlijk bijdragen aan de ontwikkeling van Kaposi-sarcoom, en dan heb je nog aids ook.’
Aids is eeuwig
Behalve een bron van nog onontdekte geneesmiddelen is het regenwoud ook een bron van ziekten. HIV bijvoorbeeld. En volgens viroloog Jaap Goudsmit raken we dat nooit meer kwijt. Zelfs niet wanneer we ons massaal laten vaccineren - als we dat al durven.
DE VERENIGDE STATEN, begin jaren tachtig. Onder homoseksuele mannen breekt de nieuwe ziekte aids uit. Het ziektebeeld bestaat uit infecties en tumoren die normaal gesproken niet heel ernstig zijn en niet tegelijk bij een en hetzelfde individu voorkomen. De lijders blijken alle dragers van het het Humaan Immuundeficiëntie Virus (HIV). Een van de meest voorkomende directe doodsoorzaken is PCP, een zeldzame vorm van longontsteking die wordt veroorzaakt door het virus Pneumocystis cariniï (PCP).
www.groene.nl/1997/21