reageer online: [klik hier](../../../modules/Reactie/reactie.html)

Formeel is de PVDA nu pas een weekje stuurloos. Er is immers alleen nog interim-management. Voorzitter Michiel van Hulten bleek achteraf ad interim. Opvolger Ruud Koole is het op voorhand. En partijleider Wouter Bos kan interim worden, omdat hij de nukkige weerbarstigheid mist die Wim Kok vijftien jaar geleden wel had toen de PVDA ook een dood vogeltje was.

Het voortijdige vertrek van Van Hulten onthult echter meer dan een individueel fiasco. Het is dat de PVDA nog betaalde functionarissen in dienst heeft, anders zou zelfs de contributie niet meer worden ingeboekt. Voor het overige moet de partij zich erop voorbereiden dat ze haar feitelijke monopolie op machtsvorming ter linkerzijde kwijt raakt. En nog deerniswekkender is het dat dit Latijnse perspectief – in Italië heeft de sociaal-democratie sinds Pietro Nenni een zieltogend óf corrupt bestaan geleid totdat ze in rook opging – niet echt wil postvatten. Peilingen worden in de PVDA nog steeds afgehandeld als ‘dagkoersen’. De SP? Ach, die waait wel weer weg als leider Jan Marijnissen overmoedig of ouder wordt, is de teneur in de top van de PVDA. Dat is inderdaad denkbaar. Marijnissen is sinds 22 november 2006 de man die de fouten kan en zal maken. Maar ook áls dat gebeurt, heeft de PVDA nog geen richting.

Ook in andere Europese landen is de sociaal-democratie een beheersbeweging geworden zonder politieke doelstelling. In Duitsland is de SPD, nu Gerhard Schröder weg is en diens plaats is ingenomen door de nagenoeg onbekende Kurt Beck, zelfs niet eens meer die valse machtsmachine van weleer. In Groot-Brittannië gaat de Labour Party na Tony Blair straks keurig volgens schema kopje onder.

Wanneer is het fout gegaan? Begin jaren tachtig begon de ideologische terugtocht, toen de sanering van het oude industriële Europa op volle toeren draaide (zie ook het artikel van Aukje van Roessel op pagina 21), maar de sociaal-democratie relatief gemakkelijk de nieuwe arbeid in de groeiende diensteneconomie kon inlijven. Met één tikje van één pink kon bijvoorbeeld de CPN toen worden omgekegeld. Electoraal bood dat een beetje soelaas, programmatisch echter niet. Dat is de materialistische verklaring.

Er is eveneens een politiekere verklaring voor de teloorgang. De sociaal-democraten aller landen hebben immers ook hun internationale oriëntatie voetje voor voetje ondergraven en daarmee het initiatief oog in oog met de globalisering van de factor arbeid verspeeld. Die terugtocht laat zich dateren ná de val van de Muur. Vanaf het moment dat Willy Brandt, enigszins romantisch maar wel waarheidsgetrouw, in november 1989 over Duitsland en daarmee over Europa had gezegd ‘jetzt wächst zusammen, was zusammengehört’, raakte de Europese sociaal-democratie de draad kwijt en heeft ze die niet meer teruggevonden.

Het initiatief werd overgelaten aan het (neo)liberalisme, dat extravert en internationaal is als het gaat om het vrije verkeer van kapitaal, maar introvert en provinciaal als de arbeid vrijelijk wil migreren. In Nederland bijvoorbeeld kon Frits Bolkestein begin jaren negentig ongestoord de bakens verzetten richting ‘eigen nationale belangen eerst’, precies op het moment dat de winst in de Koude Oorlog zou moeten worden omgezet in het zogeheten Vredesdividend, dat toen een modewoord was. Vervolgens kreeg dezelfde Bolkestein iedereen tien jaar later op de kast met zijn Poolse loodgieter, die hem nu als klusser op zijn buitenhuisjes weer wel van pas kwam. Het wachten is nu op een opvolger van Bolkestein die de Polen weer terug wil sturen, omdat het land door een maffe tweeling wordt geregeerd.

De PVDA en haar zusterpartijen hebben daar weinig tegen ingebracht. Want wat heeft de sociaal-democratie afgelopen anderhalf decennium voorgesteld ten oosten van de Elbe? Bedroevend weinig. Waar de sociaal-democratie medio jaren zeventig grote en achteraf ook succesvolle inspanningen verrichtte om de zusterpartijen in de postfascistische staten Portugal (1974), Griekenland (1974) en Spanje (1975) in woord en daad te steunen – vooral de campagne voor de Portugese Socialistische Partij van Mario Soares was van een effectieve schoonheid – liet ze vanaf begin jaren negentig in het postcommunistische Europa juist verstek gaan.

Toegegeven, het is moeilijker om in een ex-sovjetsamenleving de sociaal-democratie kleur te geven dan in een voormalige fascistoïde maatschappij. Natuurlijk, ook de PVDA heeft haar eigen Alfred Mozerstichting die in het oosten nuttige dingen doet. Maar er is al vijftien jaar geen idee van welk groter geheel die projecten deel uitmaken. Zo kan ik me goed herinneren hoe de Ebertstiftung van de SPD vlak na de ontmanteling van de Sovjet-Unie in Moskou haar kaarten zette op een clubje van Jeltsins toenmalige vice-president, generaal Aleksandr Roetskoj, een besnorde officier die amper van Willy Brandt had gehoord, laat staan van Joop den Uyl, en die een jaar later in oktober 1993 de wapens opnam tegen Jeltsin, omdat hij zich beledigd voelde.

Zo bont maakt de Ebertstiftung het niet meer. Maar daarmee is alles gezegd. Op de keper beschouwd is nergens in Oost-Europa na 1989/1991 een serieuze vorm van sociaal-democratie van de grond gekomen. Wie het lijstje zusterpartijen op de website van de (tweede) Socialistische Internationale tot zich laat doordringen, kan verdrietig worden. Het is armoe troef. Die armoe komt nu, met de aspergestekers en loodgieters, ook naar Nederland en andere bakermatjes van de klassieke sociaal-democratie.

………………………………………………………………………………………………………….

reactie: PVDA, was oorspronkelijk SDAP. De SDAP was een echte arbeiderspartij en kwam met succes op tegen de sociale misstanden tijdens de postindustriele en vooroorlogse periode. De PVDA wordt geleid door de kinderen van de wel-vaart. Inmiddels zijn er nieuwe sociale misstanden in de vorm van privatise-ring, private equity, hedge funds. Wanneer de PVDA hiertegen zou ageren dan zou zij weer haar sociaal karakter krijgen en zou zij niet meer stuurloos zijn.

haanen c

………………………………………………………………………………………………………….
reactie: Grappig, want dezelfde kop \“Stuurloos\” gebruikte ik eerder deze week op mijn blog voor ABN-AMRO en Feijenoord . De PvdA wil zowel de linkse als de rechtse kiezer behagen, doch kunnen dat niet zo goed als de SP en de VVD. Ze willen zo graag regeren dus starten een vrijage met Christelijke partijen. De PvdA noemt zichzelf een sociaal democratische partij: dat klinkt wel heel veilig. Ze hebben het nooit meer over de socialisten of arbeiderspartij. Dat zijn ze al lang niet meer. Na de lange verkering met de V.V.D, dat tot Paars leidde, kwam de PvdA er onherkenbaar kleurloos uit. De oude SDAP\‘ers herkenden hun partij helemaal niet meer.

De kiezer wil krachtige taal horen, ookal leidt dat tot polarisatie. Middenpartijen doen niet meer mee - het gaat om links en rechts. De kleurlozen dobberen stuurloos achter de christelijke sleper aan.
Met groet,
Ellen Frima
http://vert-el-sels.blogspot.com/

………………………………………………………………………………………………………….