Paul Scheffer – PvdA-ideoloog – zei onlangs bij Pauw en Witteman dat hij het niet eens was met Hans Spekman van de PvdA, die meende dat je vervelende Marokkaanse jongeren moest ‘vernederen’. Scheffer bepleitte domweg ‘rechtshandhaving’.
Over het vernederen kunnen we kort zijn: dat is inhumaan. Spekman bedoelde het geloof ik ook anders. Zijn redenering is deze: als je zo’n vervelende Marokkaan oppakt en in de gevangenis zet, dan groeit zijn status, want de groep vervelende Marokkanen kijkt op tegen jongens die in de gevangenis hebben gezeten.
Dat is wel iets dat ik ken. In de jaren zestig waren er vaak rellen in de stad. Je had jongens die stoeptegels en klinkers tegen de politie durfden gooien, waardoor agenten levensgevaarlijk gewond konden raken. Ik keek altijd enigszins tegen zo’n jongen op en ik zorgde ervoor dat, als hij naar mij keek, hij mij altijd zag met een baksteen in mijn hand.
Het gebeurde wel dat zo’n jongen door de politie werd gepakt of geslagen. Hij werd dan een martelaar en kreeg daardoor iets onaantastbaars. We redeneerden ongeveer zo: hij, de stoere stenengooier, ‘wist’ het, want hij had iets gedaan wat wij niet durfden, dus was hij in zijn denken verder dan wij, want wij durfden de consequenties niet aan. We zeiden dat ook: ‘Hij wéét het.’ (Ik snap eigenlijk niet meer wat we daarmee precies bedoelden, maar we bedoelden er ook niets precies mee.) De stenengooier had ook geboet voor zijn gegooi en daardoor was onze eventuele kritiek al bij voorbaat nutteloos, wij hadden immers niet gedaan wat hij had gedaan, wij waren dus laf geweest en moesten dus onze bek houden. Jongens die ook ‘zoiets’ hadden gedaan, stonden dichter bij de Alpha peer guy en wij kleine wolfjes waren er voor de entourage.
Rechtshandhaving is natuurlijk mooi – en ik sta helemaal achter Paul Scheffer – maar ik geloof dus niet dat het echt helpt, en dat maakt het probleem zo ingewikkeld, terwijl je weet dat ‘vernederen’ wel helpt, maar dat moet je dus niet doen.
Wat dan?
Neukbevordering en Talentscouting.
Ik propageer dit al jaren, maar niemand luistert naar me. Hoe kwam het dat wij – doorgedraaide maoïsten, RAF-liefhebbers, fanatieke commies – opeens lieve aardige studenten werden?
Twee redenen: we wilden opeens heel graag lieve meisjes neuken en waren bereid daarvoor ons ideaal van het ene op het andere moment op te geven, en we werden er door allerlei ‘deskundigen’ uitgepikt, omdat we voor iets een talent hadden: schaken, toneel, gitaar. Ik geloof zelf niet dat ik voor deze zaken een groot talent had, maar dat deed er niet toe. Deskundigen zeiden dat ik het had. En ze zeiden ook dat ik door goed te schaken en te toneelspelen en te gitaren meisjes zou kunnen verleiden.
Het hielp niet alleen bij mij, het hielp bij mijn hele generatie. Al mijn vrienden van toen zijn, net als ik, VVD, D66, PvdA geworden – de één leraart, de ander is advocaat, een derde is rechter te Amsterdam. Hun opstandige linkse straatstenenverleden is hoogstens nostalgie geworden.
In feite vernederden wij door ons vermeende talent de Alpha-tegelwerper. Die kon niet gitaarspelen, hij wilde nooit schaken en hij wilde ook niet toneelspelen. Hij wilde wel veel meisjes hebben, en die had hij ook.
Maar dat komt omdat vrouwen houden van macht.
Toen wij eenmaal machtig in onze eigen discipline waren, raakten we in een oogwenk getrouwd en kregen we kinderen. Ook niet ideaal, maar een stuk rustiger voor de omgeving.