In de niet-Aziatische wereld worden er op honderd meisjes gemiddeld 106 jongens geboren. De «gewone» jongens-meisjes-ratio is dus 106. De kindersterfte onder jongens is overal ter wereld traditioneel hoger. Ook door wild gedrag sterven er meer jongens dan meisjes voor de volwassen leeftijd wordt bereikt. Oorlogen doen meestal de rest.
In China was de jongens-meisjes-ratio in 1982 nog 107, bijna gewoon dus. Maar acht jaar later was de ratio 110 en in 1995 en 2000 maar liefst 118. In sommige gebieden, bijvoorbeeld het zuiden van Hainan, werden er in 2000 zelfs 134 jongens op honderd meisjes geboren. Wetenschappers en commentatoren noemen een groot aantal oorzaken voor dit verschil. Een populaire verklaring is de strenge geboortepolitiek die de Chinese overheid in de jaren zeventig doorvoerde. Maar die schiet te kort aangezien ook in omringende landen als Zuid-Korea en Taiwan en zelfs in India te weinig meisjes worden geboren, en in ongeveer dezelfde verhouding. In al deze landen bestaat dezelfde vierduizend jaar oude voorkeur voor zonen. Die worden gezien als een investering in de eigen toekomst, terwijl het opvoeden van een dochter een investering is in de oudedagvoorziening van de familie van de toekomstige schoonzoon.
Een waarschijnlijker oorzaak is de opkomst van goedkope ultrasound-machines. Die kunnen een echtpaar vertellen of er een zoon of een dochter op komst is. Hoewel het in China bij wet verboden is, blijken doktoren de ouders toch meestal tijdig in te lichten. Abortus is in China legaal, heeft geen sociale repercussies en is relatief eenvoudig en veilig uit te voeren. Abortusactivisten van het eerste uur hadden het zich waarschijnlijk anders voorgesteld, maar het verdwijnen van een cultureel en technisch taboe op abortus leidt, althans in Azië, tot vrouwendiscriminatie nog vóór de geboorte. Maar het zijn niet alleen abortussen die tot de wanverhouding tussen zonen en dochters leiden. Er worden ook baby’s vermoord. Dat blijkt onder meer uit de kindersterftecijfers. Hoewel kindersterfte normaal hoger is onder jongens leert een steekproef uit 1995 dat in China meer meisjes dan jongens sterven. 39 op de duizend pasgeboren meisjes redden het niet, tegen dertig zoontjes. In de provincie Guangxi is de kindersterfte zelfs 82 voor meisjes tegen 34 voor jongens. Dit zijn slechts de gevallen van meisjes die «officieel» sterven, dat wil zeggen aan volgens de turvende overheidsbeambten natuurlijke oorzaken.
Deze praktijken brengen een voorzichtige wetenschapper ertoe te constateren dat in de jaren negentig in China negen miljoen vrouwen zijn «zoekgeraakt». De Nobelprijswinnaar voor de economie Amartya Sen sprak in 1990 van honderd miljoen kwijtgeraakte vrouwen in heel Azië. Tot overmaat van ramp wordt er in China volgens onderzoekers minder aan buiten echtelijke seks gedaan dan in Amerika of Europa. Daar komt bij dat de totale bevolking van China afneemt. Omdat Chinezen, net als mannen in de rest van de wereld, graag jongere vrouwen trouwen, is de poel huwbare vrouwen nog kleiner. Van alle dertigjarige vrouwen in China is één procent ongetrouwd. In het Westen is vijftien procent van de veertigjarige vrouwen ongetrouwd. Aan gezien ongeschoolde mannen het minst begeerlijk zijn, was in 1990 twintig procent van de veertigjarige analfabete Chinese mannen nog nooit getrouwd geweest.
Demografen houden hun hart vast bij deze cijfers. Hoe zien samenlevingen met een groot overschot aan ongetrouwde mannen eruit? In het verleden waren de geweldcijfers in dat soort samenlevingen altijd hoger. De geschiedenis is onvoorspelbaar, maar het is geen buitenissige verwachting dat de dertig miljoen ongewild ongetrouwde mannen die China in 2020 waarschijnlijk telt voor politieke onrust zullen zorgen.
Zoals The Economist suggereerde, zou de Chinese regering wel eens een buitenlandpolitiek kunnen beginnen die ertoe leidt dat deze groep gefrustreerde vrijgezellen hun leven zullen geven voor het vaderland. In dat geval zou je bijna hopen dat homoseksualiteit niet aan geboren blijkt. Alleen een toename van de herenliefde kan de Chinezen dan nog van het oorlogspad af houden.