Charlottesville, Virginia, 12 augustus © Mark Peterson / Redux / HH

‘We leven in een tijd waarin de sociale dominantie van witte mensen iedere dag een beetje verder afbrokkelt.’ Begin dit jaar zit Richard Spencer in een televisiestudio tegenover de voormalige nba-ster Charles Barkley, die een interviewserie presenteert over ras in Amerika. Natuurlijk wist Barkley van tevoren wie hij had uitgenodigd: Spencer geldt als de ongekroonde koning van de alt-right, een eufemistisch paraplubegrip voor de extreem-rechtse beweging die zowel online-ophitsers als geharde neonazi’s omvat. Maar de schaamteloosheid waarmee Spencer zijn denkbeelden uit de doeken doet, lijkt Barkley enigszins van zijn stuk te brengen. Vol ongeloof kijkt hij naar zijn co-host, mensenrechtenadvocaat Gerald Griggs, die een hand voor zijn mond heeft geslagen: verklaarde deze man nu werkelijk dat hij hoopt dat zijn kleinkinderen opgroeien in een witte samenleving, waarin er geen plaats is voor Afro-Amerikanen zoals zij? Ja, dat is letterlijk wat Spencer zei. ‘Een Europees rijk’, voegt hij er voor de duidelijkheid aan toe.

Het interview met Spencer, prime time op de nationale televisie, is even ontluisterend als onthullend. Het biedt een inkijkje in het gedachtegoed van de witte nationalisten die sinds de verkiezing van Donald Trump een politieke factor van belang zijn in Amerika. ‘In mijn levensloop ga ik waarschijnlijk meemaken dat ík een minderheid word in de Verenigde Staten’, zegt Spencer. ‘Dus je bent bang?’ vraagt Griggs. ‘Bang om gemarginaliseerd te worden?’ Inderdaad, beaamt Spencer, hij vreest dat de ‘witte macht’ tanende is. Maar dat maakt hem nog niet tot een racist, haast hij zich te zeggen. Spencer heeft geen hekel aan zwarte mensen, hij is er alleen van overtuigd dat ‘als puntje bij paaltje komt raciale verschillen nooit overbrugd kunnen worden’. Vandaar dat hij streeft naar een ‘etno-staat’, een land waar alleen witte mensen mogen wonen.

Diezelfde Richard Spencer was de belangrijkste initiatiefnemer van de protesten in Charlottesville, die halverwege mei begonnen en vorige week escaleerden in een grimmige confrontatie met antifascistische tegenbetogers. Onder het motto ‘Unite the right’ waren witte nationalisten bijeengekomen in de studentenstad om te demonstreren tegen de verwijdering van het standbeeld van Robert E. Lee, de generaal die tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog als opperbevelhebber van de Zuidelijke staten vocht ter verdediging van de slavernij. Zwaarbewapende milities zwaaiden met swastika-vlaggen en schreeuwden over ‘bloed en bodem’. Leden van de Ku Klux Klan stonden zij aan zij met fakkeldragende jongemannen in dichtgeknoopte polo’s. ‘Wat ons verenigt is dat we wit zijn, we zijn een volk en we zullen niet vervangen worden’, sprak Spencer zijn geestverwanten toe tijdens een van de eerste betogingen.

‘De manifestatie in Charlottesville markeert een verandering in het leiderschap bij de witte nationalisten’, zegt Leonard Zeskind aan de telefoon. Zeskind is voorzitter van het Institute for Research & Education of Human Rights en deed jarenlang onderzoek naar de geschiedenis van rechts-extremisme in de Verenigde Staten. In 2009 publiceerde hij het boek Blood and Soil: The History of the White Nationalist Movement from the Margins to the Mainstream. ‘De babyboomgeneratie van mensen als David Duke (oud-leider van de KKK – jt) maakt plaats voor een nieuwe, jongere lichting’, zegt hij. Mensen als Richard Spencer, bijvoorbeeld. Zij zijn er de afgelopen jaren in geslaagd om de sprong van de marges naar de mainstream te maken. Al betekent dat niet dat er een compleet andere ideologische wind is gaan waaien, zegt Zeskind: ‘De jongere generatie heeft de oude leermeesters goed bestudeerd. De ideeën en eisen zijn grotendeels hetzelfde gebleven.’

De koerswijziging is vooral organisatorisch van aard. Met hun bedrijvigheid op sociale media en fora als Reddit of 4Chan wisten de nieuwe kopstukken internetgebruikers te bereiken die misschien nog geen geharnaste extremisten zijn, maar wel nazi-curious. En door zich te verschuilen achter de diffuse noemer alt-right werd het voor de buitenwereld moeilijker om grip te krijgen op hun gedachtegoed. Sommige alt-righters zijn uitgesproken antisemitisch, terwijl anderen zelf jood zijn. Homofobie is wijdverspreid, maar een van de meest luidruchtige voormannen, Milo Yiannopoulos, omschrijft zichzelf als een ‘gevaarlijke nicht’. En waar Richard Spencer openlijk pleit voor een gesegregeerde samenleving beperkt een andere fractie zich tot aanvallen op het politieke establishment.

In Charlottesville moesten deze onderlinge verschillen overstegen worden om ‘rechts te verenigen’. Daar toonde de beweging direct ook haar ware gezicht: racisme, fascisme en antisemitisme zijn geen uitwassen, maar vormen het hart van dit ‘alternatieve rechts’ in Amerika. Niet dat hun ideeën beperkt blijven tot de VS, de beweging is internationaal georiënteerd. Ook rechtse populisten in Europa spelen in op de angst ‘vervangen’ te worden. Het klinkt door in de opmerkingen van Thierry Baudet over de ‘homeopathische verdunning’ van het Nederlandse volk en zijn tirades tegen de EU, die opgericht zou zijn om de ‘Europese beschaving te vernietigen’. Geert Wilders nam het jargon van de neonazi’s zelfs letterlijk over. ‘Onze bevolking wordt vervangen. Genoeg is genoeg’, twitterde hij daags na de rellen in Charlottesville.

‘In mijn levensloop ga ik waarschijnlijk meemaken dat ík een minderheid word in de Verenigde Staten’

Het idee van een groeiende ‘Nationalistische Internationale’ werd bevestigd in een documentaire van Vice. Journalist Elle Reeves begaf zich met een cameraploeg onder de witte nationalisten in Virginia en sprak daar Matthew Heimbach, een van de organisatoren. Ze hadden goed gekeken naar de tactieken van extreem-rechtse bewegingen in Europa, vertelde hij. Als voorbeelden noemde hij de Nordic Resistance Movement, een Scandinavische bende van neonazi’s, en de Gouden Dageraad, de fascistische partij in Griekenland die regelmatig knokploegen op pad stuurt om migranten af te ranselen. ‘Zij vormen de voorhoede van het wereldwijde nationalistische verzet’, zei Heimbach.

Maar de trans-Atlantische connectie gaat verder dan een uitwisseling van strategieën en ideeën. Voor witte nationalisten voert het terug op een bloedband. Als ze spreken over ‘de witte bevolking’ doelen ze op de Amerikanen wier voorvaderen zijn overgekomen uit het oude continent. Vandaar dat Spencer droomt van een ‘Europees rijk’. In Blood and Politics beschrijft Leonard Zeskind ook hoe de politieke ontwikkelingen in Europa weerslag hadden op de transformatie van extreem-rechts in de VS. Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie ontstond er een ‘nieuwe wereldorde’ waartegen nationalisten in verzet kwamen. ‘Er tekent zich een nieuwe tegenstelling af tussen de misdienaars van het mondialisme en de voorstanders van een nieuw nationalisme, America First’, schreef paleoconservatief Pat Buchanan (auteur van The Death of the West) in 1990.

Ontleenden Amerikaanse nationalisten hun raison d’être voorheen aan hun haat tegen het communisme, met het wegvallen van de socialistische vijand traden de raciale breuklijnen sterker op de voorgrond. ‘Na de Koude Oorlog ontstond er een vacuüm op de plek waar een vastomlijnde definitie van de Amerikaanse nationale identiteit had gestaan’, schrijft Zeskind. ‘De witte nationalisten haastten zich om dit vacuüm te vullen.’ Hun ‘nieuwe nationalisme’ was niet geworteld in het abstracte begrip van burgerschap, maar in etniciteit. Het uiteenvallen van Joegoslavië na bloedige burgeroorlogen sterkte de witte nationalisten in hun overtuiging dat een multiculturele staat gedoemd is te falen. Net als bij de nieuwe landen op de Balkan moest etniciteit het leidende principe zijn bij staatsvorming, geloofden zij.

Het concept van een ‘etno-staat’ werd in 1993 geïntroduceerd door Wilmot Robertson, in zijn boek The Ethnostate. Twintig jaar eerder had deze auteur al naam gemaakt onder witte nationalisten met The Dispossessed Majority, een werk waarin hij betoogt dat de witte meerderheid in de Verenigde Staten op allerlei manieren onder druk staat. Vijandige etnische groepen en antinationalistische krachten zouden er op uit zijn om de Europese cultuur te vernietigen. David Duke, voormalig hoofd van de kkk, noemde het ‘het belangrijkste boek sinds de Tweede Wereldoorlog’. Had Robertson in de jaren zeventig nog hoop dat de Verenigde Staten gered konden worden door een ‘scherpe witte backlash’, bij het publiceren van The Ethnostate kwam hij tot de conclusie dat zijn thuisland ‘de redding voorbij’ was. De enige uitweg die Robertson nog zag, was het stichten van een nieuwe onafhankelijke staat waaruit alles wat ‘niet-wit’ is verbannen wordt.

Door het ideaal van een etno-staat te omarmen konden witte supremacisten zichzelf omkatten tot witte nationalisten, in een poging hun agenda salonfähiger te maken. ‘Sommige witte nationalisten willen nog steeds mensen van kleur overheersen, zoals in de tijden van Jim Crow, maar de meesten wensen niet terug te keren naar dat verleden’, schrijft Zeskind in Blood and Politics. ‘In plaats daarvan wil een steeds groter deel een eigen territorium afbakenen, vrij van zwarte mensen, joden en andere groepen die ze als ongewenst beschouwen.’ Dat is wat Richard Spencer bedoelt als hij zegt dat hij geen racist is, maar ‘realistisch over ras’. Om het doel van een etno-staat te verdedigen hoeft hij niet hardop te beweren dat het witte ras superieur is (al is hij daar ongetwijfeld van overtuigd). Hij kan volstaan met de stelling dat ras geen sociaal construct is, maar een biologisch feit. En dat verschillende etnische groepen nooit in harmonie met elkaar kunnen samenleven.

Daarom zien witte nationalisten de demografische verschuiving in de Verenigde Staten als een existentiële bedreiging. Daarom roept een nieuwe generatie extreem-rechtse activisten onbeschroomd dat ze een witte natiestaat wil stichten, waarin haar privileges en dominantie behouden blijven. Leonard Zeskind zag dit gevaar decennia geleden al aankomen. In 1999 werd hem door The Kansas City Star gevraagd hoe het Amerika zou vergaan in de 21ste eeuw. Waar andere geïnterviewden een rooskleurige toekomst voorspelden en droomden van een ‘postraciale natie’ schetste Zeskind een heel ander scenario. ‘Ras zal Amerika blijven verdelen’, schreef hij. ‘Deze keer zullen witte mensen de voorrechten van hun meerderheidsstatus verliezen.’ En dat, wist hij, zal leiden tot een bitter conflict, waarbij gefrustreerde witte nationalisten zich mobiliseren. Degenen die nu naar Trump wijzen als verklaring voor dit rabiate racisme hebben er volgens Zeskind dan ook weinig van begrepen. ‘Trump is niet de oorzaak’, zegt hij aan de telefoon. ‘Hij is het gevolg.’

De ideologie van de witte nationalisten mag dan niet nieuw zijn, de uitdaging waarmee de Verenigde Staten geconfronteerd worden is dat wél, schreef Washington Post-columnist Danielle Allen na de gebeurtenissen in Charlottesville. Amerika staat aan de vooravond van een uniek experiment. ‘De wereld heeft nog nooit een multi-etnische democratie gekend waarin geen enkele etnische groep in de meerderheid is en waar politieke, sociale en economische gelijkheid bestaat.’ Een dergelijke democratie is de antithese van een etno-staat: een multiculturele, multireligieuze en multi-etnische samenleving. Het feit dat neonazi’s anno 2017 in de straten paraderen is een herinnering dat zo’n samenleving niet het onvermijdelijke eindpunt van de geschiedenis vormt, maar gezamenlijke inspanningen vergt.