Liefste, mijn onschatbare, ik heb alles verspeeld, alles! O mijn engel, wees niet bedroefd en bezorgd. Wees ervan overtuigd dat nu eindelijk de tijd komt dat ik je waardig zal zijn en je niet meer zal bestelen als een gemene, smerige dief! Nu zal mijn roman, alleen de roman ons redden, en als je eens wist hoezeer ik daarop vertrouw!
Wees maar onbezorgd: ik zal in deze drie dagen een ander mens zijn geworden en een nieuw leven beginnen. O als ik toch snel naar jou toe kon komen, als we maar spoedig weer samen waren!
Ik ben zo ontroerd terwijl ik denk aan de eerste nacht waarin ik me volledig aan jou heb gegeven, dat mijn hand zo beeft dat ik mijn pen niet kan vasthouden. Elke harteklop doet mijn arm zodanig opspringen dat ik niet bij machte ben hem te leiden waarheen ik wil.
Mijn mooie lief, mijn aanbedene, ik verlang naar je tot stervens toe. Ik mis je lichaam, je ogen, je mond, heel je persoonlijkheid. Al de ellende die ik heb doorstaan is niets. Mijn liefde, onze liefde verbrandt haar.
Heb me lief en denk aan mij, je bent immers ieder ogenblik in mijn gedachten en ik denk altijd aan jou terwijl ik alles in ons huishouden beredder om jou een beetje plezier te doen, omdat je me zo gelukkig maakt.
Mijn hartje, mijn liefje, mijn duifje, mijn leven, mijn alles, mijn have en goed, mijn kastelen, akkers, weiden en wijngaarden, o zon van mijn leven, hemel en aarde, mijn verleden en toekomst, mijn bruid, mijn meisje, mijn lieve vriendin, mijn diepste zelf, mijn hartebloed, mijn ingewanden, mijn oogappel, o liefste, hoe noem ik je?
Ik begrijp nu op welk moment ik schrijver ben geworden. Dat was op de dag dat ik merkte dat mijn liefdesbrieven toverkracht hadden, toen ik zag hoe ik door mijn woorden liefde opwekte bij anderen - liefde voor mij! Zo ging het ook bij Balzac, Bilderdijk, Charlotte Brontë, Byron, Dostojevski, Hugo, Flaubert, Hölderlin, Joyce, Kafka, Kloos, Multatuli, Proust, Rilke, Toergenjev en anderen, dat weet ik zeker. Lees het boekje maar dat ik je bijgaand stuur.
Dichters & Denkers
Allermooiste,
Mijn leven is uitermate monotoon en triest geworden; noch boeken, noch muziek, schenken mij enig plezier; het gezelschap van vrouwen trekt me niet aan; over het gezelschap van mannen wil ik niets zeggen - want dat heb ik altijd veracht.
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1998/8
www.groene.nl/1998/8