Ze zien er niet uit als Burt Lancaster en Alain Delon. En het is niet 1860. Het is ruim anderhalve eeuw later. Toch doet de sage van oom Gianni Letta (78) en neef Enrico Letta (46) zo sterk denken aan Il Gattopardo dat je begint te geloven in de grote hand achter de schermen. Alsof alles in Italië echt al eeuwen vastligt en zich altijd zal blijven voltrekken volgens hetzelfde script. Het motto van dat script is: ‘Oom, als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles veranderen.’
Dit zegt neef Tancredi (Alain Delon) tegen oom Don Fabrizio, de prins van Salina (Burt Lancaster). Het is 1860 en de prins van Salina vindt het een belachelijk idee van Tancredi om mee te gaan strijden met de troepen van Garibaldi, die vanuit het hoognoordelijke Piemonte het Koninkrijk van de Twee Siciliën zijn binnengevallen om de eenwording van Italië te bevechten. Het belang van de adel is er niet mee gediend en bovendien wil Don Fabrizio zijn oogappel niet verliezen aan een oorlog voor een in zijn ogen onzinnig ideaal. Hij houdt meer van de sprankelende, energieke Tancredi dan van zijn zeven eigen kinderen, doorgefokte kasplantjes waarin hij het verval ziet weerspiegeld van zijn adellijke klasse die het eeuwen voor het zeggen heeft gehad op Sicilië. Dus zegt de prins van Salina, die voor altijd het gezicht van een monumentale Burt Lancaster heeft, geschrokken tegen zijn neef: ‘Ben je gek, mijn zoon! Om met het plebs mee te gaan vechten! Jij hoort aan onze kant, aan de kant van de adel, aan de kant van de koning!’
En dan spreekt Tancredi de onsterfelijke woorden: ‘Als wij er niet bij zijn, maken ze straks nog een republiek onder onze neus. Geloof me, oom, als we willen dat alles blijft zoals het is, moet alles veranderen.’
Zo zegt Alain Delon alias Tancredi het aan het begin van Luchino Visconti’s drie uur durende filmepos uit 1963 Il Gattopardo, ‘De Tijgerkat’. En zo staat het ook in het origineel, het boek uit 1958 van Giuseppe Tomasi di Lampedusa, want Visconti heeft zich religieus, woord voor woord, aan het boek gehouden. Twee meesterwerken die de discussie ‘het boek was beter dan de film’, of andersom, overbodig maakten.
‘Alles moet veranderen opdat alles blijft zoals het is’, is het Italiaanse ‘to be or not to be.’ Het past altijd, nog steeds.
Het staat voor: we doen alsof we iets veranderen, om vervolgens gewoon weer onze eigen gang te kunnen gaan. Even meebuigen met de revolutie, gelijk riet in de storm, om zo snel mogelijk weer je eigen belang op orde te krijgen. Nieuwe idealen, nieuwe tijden, een nieuwe orde, een nieuwe mensheid; alles valt te neutraliseren door het welwillend tegemoet te treden. Rustig wachten op het moment dat de naïeveling die de status-quo bedreigt even niet oplet om snel onder tafel de ware machtsverhoudingen weer veilig te stellen. Het maakt niet uit welk etiket je erop plakt; koninkrijk, republiek, adel, bourgeoisie, de kerk, maffia, fascisme, communisme, democratie, president, premier, parlement. Waar het om gaat is dat de belangen veilig naar de overkant van de rivier worden geloosd. Het catenaccio van de belangen is de enige ware partij van Italië die alle eeuwen en alle etiketten heeft overleefd. (‘Catenaccio’ betekent ‘grendel’ en staat voor een van origine Italiaanse, defensieve speelstijl in het voetbal, waarbij het niet gaat om winnen, maar om niet-verliezen.)
Oom Gianni Letta en neef Enrico Letta zijn de prins van Salina en de Tancredi van het hedendaagse Italië. Hun uiterlijk bedriegt. Je zou geen van beiden de hoofdrol toebedelen die ze al jaren vervullen in de Italiaanse politiek. Twee muizige kantoorklerken, twee mannen ohne Eigenschaften, behalve die ene, allesbepalende: weten wanneer je moet zwijgen (bijna altijd) en spreken (zo min mogelijk).
De strategische posities op het schaakbord van de Italiaanse macht hebben de Letta’s al tientallen jaren ingenomen. Oom Gianni speelt aan de kant van de koning Berlusconi, neef Enrico heeft zich tussen de pionnen van de oud-communistische Partito Democratico opgesteld. Via de Letta’s kon er altijd contact worden gelegd zonder dat het voor het publieke oog pijnlijk duidelijk werd. Officieel hoorden ze niet eens met elkaar te overleggen, Berlusconi en de ‘communisten’, zoals hij ze altijd is blijven noemen. Maar niet-officieel is er altijd overlegd, en dat kon dankzij de Letta’s, bij wie een geheim in een veilige kluis ligt. Je kunt de Letta’s om een boodschap sturen, en je krijgt het wisselgeld keurig terug. Er wordt nooit gelekt of geklikt. Ze zijn de gouden reserve van de republiek Italië, en op de momenten waarop een impasse dreigt, kun je een beroep doen op de Letta’s.
Dat moment is nu aangebroken.
Oom Gianni Letta is de machtigste van de twee. De benoeming van het neefje als premier is te danken aan de oom. Niet omdat Gianni Letta daarom heeft gevraagd. Dat zou hij nooit doen. De kracht van de Letta’s is juist hun afstandelijke opstelling. Ze zijn er als het nodig is, maar ze tonen geen persoonlijke ambities. Gianni Letta is zo machtig dat hij zelfs nooit is ingeschreven geweest bij een partij. Het waren altijd anderen die een beroep op hem deden.
Bijvoorbeeld Silvio Berlusconi in 1994, toen hij in één klap als rijkste zakenman van Italië, eigenaar van AC Milan, en tv-magnaat van de trash, de premier van Italië werd. Gianni Letta verhuisde mee van de burelen van Fininvest, het hart van Berlusconi’s zakelijke imperium in Milaan, naar de regering in Rome. Als ‘toegevoegde staatssecretaris aan de premier’, een functie die we in Nederland niet kennen. Het is geen politieke functie, maar een bemiddelende en raadgevende. Gianni Letta is sinds 1994, toen Berlusconi’s oneindige politieke carrière begon, de Man Met Wie Je Moet Praten. Dat weet iedereen in binnen- en buitenland. Om Berlusconi iets te laten weten bel je Gianni Letta. En als Berlusconi iets wil laten weten, word je gebeld door Gianni Letta.
Altijd zeer vriendelijk, correct, intelligent en discreet. Er is niemand in of buiten Italië die ook maar een kwaad woord zal zeggen over Gianni Letta. Hij wordt op handen gedragen door iedereen. Gianni Letta kan met één telefoontje de paus aan de lijn krijgen. Of Gianni Letta ook een privé-leven heeft is niet bekend. Gianni Letta is een schaduw. Hij staat altijd vlak achter degene om wie het gaat, maar wil de schijnwerpers niet op zich gericht hebben. Het gaat niet om hem.
Toen de president van de republiek Giorgio Napolitano in november 2011 de regering-Berlusconi voortijdig ontbond en de technische regering-Monti aanstelde om te voorkomen dat Italië Griekenland achterna zou gaan, sprak hij voor het parlement: ‘Ik wil een speciaal dankwoord wijden aan Gianni Letta, voor zijn constante en scrupuleuze institutionele bijdrage, voor de gevoeligheid, de competentie en de dienstbaarheid waarmee hij heeft bijgedragen aan het open, helder en levend houden van de verhouding tussen de president van de republiek en de regering-Berlusconi in het belang van het land en van de nationale en sociale cohesie.’
Dat was bedoeld als een ceremonieel compliment aan Berlusconi. De met het klimmen der jaren en functies steeds aristocratischer ogende communistische partijfunctionaris Giorgio Napolitano (87) is nooit een fan geweest van Berlusconi. Tijdens de zeven jaar van zijn presidentschap heeft hij met een gezicht als een oorwurm alle creatieve wettelijke vondsten van Berlusconi voorzien van zijn presidentiële handtekening. Het belastingschild, waarmee zwart (maffia)kapitaal dat in het buitenland stond geparkeerd voor een zacht prijsje legaal terug mocht naar eigen land. Het Lodo Alfano, oftewel de bepaling dat de eerste vier vertegenwoordigers van de staat juridisch onaantastbaar zijn – behalve uiteraard premier Berlusconi ook de president en de voorzitters van Kamer en Senaat, om het niet al te opvallend te maken. En toen het Lodo Alfano werd afgewezen door het grondwettelijke hof volgde het ‘legittimo impedimento’, de ‘gelegitimeerde verhindering’, die op hetzelfde neerkwam. De vondsten van Berlusconi om zich justitie van het lijf te houden zijn de afgelopen twintig jaar even talrijk geweest als de vondsten van justitie om hem te pakken te krijgen, iets waar Napolitano vurig op hoopte. Maar hij kon niet anders dan tekenen en tekenen, met een heel vies gezicht.
Onvergetelijk is het moment in 2008 waarop superstuk, miss cinema en model voor de blote Max-kalender Mara Carfagna haar eed moet afleggen als minister van Gelijke Kansen. Zij was het showmeisje tegen wie Berlusconi een jaar daarvoor tijdens een Italiaans Televizier-gala zei: ‘Juffrouw, als ik niet al getrouwd was, zou ik meteen met u trouwen’, met een openstaande microfoon in de buurt, waardoor de hele natie kon meegenieten. Mara Carfagna straalt terwijl ze parmantig twee vingers in de lucht steekt, Napolitano kijkt haar zuinig aan van over de statige tafel en schroeft de dop van de vulpen: ‘Of u hier uw handtekening wilt zetten alstublieft.’ Dat was voor de derde regering-Berlusconi. En Mara Carfagna was nog niet het eens het ergste.
Napolitano’s waardering voor Gianni Letta moet waarschijnlijk worden uitgelegd als het verbond tussen twee verantwoordelijke mannen die samen nog erger hebben weten te voorkomen. Wat, dat zal pas later in de geschiedenisboeken worden verteld. Slechts één keer in al die jaren heeft Gianni Letta publiekelijk commentaar geleverd op Berlusconi’s handel en wandel. Dat was in 2009, toen de eerste minderjarige was doorgedrongen tot de internationale pers. Berlusconi was Noemi’s achttiende verjaardag komen opvrolijken in een ongelooflijke uitspanning in Casoria, de uitgewalste periferie van Napels, die door de Camorra wordt bestierd. Te midden van nepzuilen naar Grieks model, een plastic fontein en klaterende wansmaak poseerde premier Berlusconi (72) glunderend naast het platina geblondeerde periferiegodinnetje en haar ouders. Die foto’s waren voor inmiddels ex-mevrouw Berlusconi (de tweede) de reden om echtscheiding aan te vragen. En Gianni Letta zei over het schandaal dat de hele wereld over ging: ‘Het probleem is niet minderjarigen, maar het feit dat een staatsman naar een feest in Casoria gaat.’
Het is geen morele kwestie, maar er zijn plekken waar je je niet vertoont, dat bedoelde Gianni Letta. Zelf heeft hij zich uiteraard altijd alleen op de goede plekken vertoond, zoals op de legendarische avonden van de ‘koningin van de Romeinse salons’ Maria Angiolillo. Haar salon in een romantische liberty-villa bezijden de Spaanse Trappen werd ‘de Vierde Kamer’ genoemd. Het was de plek waar regeringen werden gesmeed en politieke aartsvijanden elkaar voor het eerst de hand reikten. Zij was de weduwe van een machtig en rijk man, de oprichter van de krant Il Tempo, waarvan Gianni Letta jarenlang uitgever en hoofdredacteur was geweest. Uitgenodigd worden op de avonden van Maria Angiolillo was het hoogst haalbare. Wie de andere gasten waren was altijd een verrassing, want discretie ging voor alles, maar je kon er zomaar naast een captain of industry als Fiat-baas Gianni Agnelli, een Henri Kissinger, een kardinaal, een koningin of een gouverneur van de Italiaanse Bank komen te zitten. Gianni Letta was vaste gast, je zou bijna kunnen zeggen gastheer. Samen met de weduwe Angiolillo stelde hij de gastenlijsten samen, altijd strategisch de juiste mensen op de juiste momenten met elkaar combinerend. Een jonge Italiaanse politicus in opkomst wist zeker dat hij op de goede weg was als hij werd uitgenodigd in de salon Angiolillo.
En een net zo graag geziene gast is Gianni Letta in de Vaticaanse inner circle waar niemand toegang krijgt, welke hoge rang je ook vertegenwoordigt. Gianni Letta wel. Er zijn geen foto’s van, want bepaalde ontmoetingen worden niet gefotografeerd. Voor Letta spreken de feiten. Op onmogelijke momenten lukte het hem om Berlusconi even ‘toevallig’ de paus te laten ontmoeten, bijvoorbeeld op het militaire vliegveld Ciampino van Rome. Vlak voor het opstijgen van Zijne Heiligheid kon dan ineens Gianni Letta met premier Berlusconi de zwaar bewaakte piste op komen lopen om een strategische kus op de vingertoppen te drukken. Daar mocht dan wel een foto van worden gemaakt, omdat de paus voor Gianni Letta best bereid was om even voor het oog van de natie aan te geven dat Berlusconi nog steeds de gunst van het Vaticaan genoot, ondanks al zijn schandalen. Van levensbelang, voor een Italiaans politicus die de conservatieve meerderheid van de natie aan zijn kant moet houden.
Het netwerk van Gianni Letta rijkt tot ver buiten de landsgrenzen en valt niet te etiketteren. Zo is hij sinds 2007 lid van de adviesraad van Goldman Sachs als strategisch consulent en speciaal raadgever voor Italië. Mario Monti was internationaal adviseur van Goldman Sachs toen hij in 2011 tot premier werd benoemd, iets wat hier en daar als opmerkelijk werd gezien. Bij Gianni Letta is zoiets geen probleem, omdat hij de handen altijd vrij heeft gehouden. Hij geeft raad achter de schermen, hij slaat bruggen, hij kan het ene beslissende telefoontje plegen, maar hij is geen politicus. Voor wie hij werkt weet hij alleen, en het is ook nergens voor nodig om officieel op een loonlijst te staan. Bepaalde functies staan niet op loonlijsten.
De carrière van het neefje Enrico is op het eerste gezicht veel transparanter en pietepeuteriger, want Enrico is in andere tijden geboren. Dat had oom Gianni meteen begrepen. Ogenschijnlijk een saaie politieke loopbaan, maar ja, Enrico is pas 46 en hij is ineens premier van het politieke bejaardentehuis Italië. Hoe het is gebeurd snapt niemand. Oom Gianni wel. Net zo goed als de Gattopardo Don Fabrizio inziet dat de nieuwe tijden vragen om een andere menssoort, een andere manier van doen en van zijn, om de eeuwenoude belangen van de adel veilig te stellen. De genialiteit van Don Fabrizio schuilt in het feit dat hij het inziet voor hij schaakmat staat. Hij gebruikt zijn neef Tancredi als vooruitgeschoven post, en trekt zich adellijk terug uit de nieuwe tijden. Dat kan hij zich permitteren omdat hij weet dat Tancredi zijn belangen zal vertegenwoordigen in een wereld waar hij geen weet meer van wil hebben.
Het estafettestokje tussen de Letta’s werd voor het publieke oog alleen even zichtbaar bij de wisseling van de regeringen Berlusconi II-Prodi II-Berlusconi III tussen 2006 en 2008. Oftewel rechts-links-rechts. De Letta’s wisselden elkaar af als toegevoegde staatssecretaris aan de premier. ‘De stoel was nog warm’, schreef de vlijmscherpe adjunct-hoofdredacteur Marco Travaglio van Il Fatto Quotidiano (Het Dagelijkse Feit) ironisch. Zijn krant is de enige van Italië die niet enthousiast is over deze opgewarmde groentesoep van de oude politiek. Alles wat er te weten valt over de Letta’s en de onderhuidse belangen tussen links en rechts wordt dagelijks door Het Dagelijkse Feit gepubliceerd. Shockerende dingen, zoals het feit dat Berlusconi twintig jaar lang willens en wetens door de oud-communisten in het zadel is gehouden terwijl er wettelijk allerlei mogelijkheden waren geweest om hem met een eenvoudige stemming in het parlement onverkiesbaar te stellen vanwege zijn belangenconflicten. Maar het lijkt net of het niemand interesseert. Of beter gezegd: het lijkt of de Italiaanse politiek deze opgewarmde groentesoep het liefst wil.
Behalve de Vijf Sterren Beweging van cabaretier Beppe Grillo, de grote morele winnaar van de laatste verkiezingen, omdat hij vanuit het niets als nieuwkomer de oude partijen naar de kroon stak. Een winnaar waar niemand op zat te wachten, niet in Italië en niet in Europa. De moderne online-democratie hing ineens als een groot, dreigend spook boven het eeuwenoude catenaccio van de belangen. De beweging van Grillo was op een haar na de grootste partij van Italië geworden. Het hing op een klein getal achter de komma van de acht miljoen, tussen Grillo, de oud-communisten van Bersani en Berlusconi.
Pierluigi Bersani werd benoemd tot formateur, omdat de Partito Democratico met een neuslengte voorsprong de grootste partij was geworden en dankzij een raar kiessysteem een buitenproportionele hoeveelheid bonuszetels in het parlement had gekregen. In de algemene paniek dacht de ouderwetse communist Bersani dat hij met de partij van Grillo om de tafel moest gaan zitten, hoewel hij had kunnen weten dat dat geen enkele zin heeft. Voor Grillo’s Vijf Sterren Beweging zijn alle politieke partijen even fout en corrupt. De Grillini willen een nieuwe orde, een nieuwe mensheid, een nieuw systeem. Maar Bersani probeerde tegen beter weten in toch een bond te sluiten met de nieuwe vijand, omdat de oude aartsvijand Berlusconi voor zijn kiezers onverkoopbaar is.
Tijdens de livestream van het gebeuren – want alles moet online, van de Grillopartij – zie je een hakkelende, moeizaam uit zijn woorden komende Bersani tegenover twee ‘burgers’ van de Vijf Sterren Beweging. Dat is de naam voor parlementariërs van de Grillopartij: ‘burgers’. Enrico Letta, vice-voorzitter van de PD, zit naast zijn partijleider. Hij zegt geen woord en hij toont geen enkele emotie. Hij wacht geduldig tot de hakkelende Bersani in twintig minuten volledig wordt vernederd door de ‘burgers’ van Grillo. Ze nemen hem in de maling, ze lachen hem uit in zijn gezicht, en het wordt allemaal geregistreerd door de camera.
De politieke patstelling is een feit. Wat nu? De enigen die tot samenwerking bereid zijn, zijn Berlusconi en de Oom. Bersani is onhoudbaar geworden als partijleider en treedt af. Berlusconi smeekt de communist Napolitano of hij alsjeblieft nog even wil aanblijven. De zeven jaar van zijn presidentsmandaat zijn verlopen, maar het land roept. Napolitano doet het zuchtend, alweer vanwege de Oom. En hij benoemt het neefje tot premier, want: Enrico is de enige die nog over is. De tweede man van de PD, en de enige die geen enkel bezwaar blijkt te hebben tegen de grote coalitie met Berlusconi. Pro forma gaat hij ook nog even in streaming met de Grillo-burgers om de tafel zitten, waarbij ineens blijkt dat de jonge Letta heel goed van de tongriem gesneden is. Hij geeft de Grillini een lesje politiek waar ze niet van terug hebben, en dan is het klaar. Jullie willen niet, prima.
De regering-oudcommunisten-Berlusconi is een feit. De gezamenlijke belangen zijn veiliggesteld. Allemaal samen tegen Grillo, de grote vijand van de status-quo. Twintig jaar onmin zijn vergeven en vergeten. De jonge premier Enrico Letta krijgt warme klapjes op zijn wang van types uit Berlusconi’s partij die tot voor dit moment impresentabili – niet presentabel – waren voor de kritische linkse intellectuelen van de PD. Hij glimlacht geruststellend. Alles zal blijven zoals het is.
En mocht het toch niet lukken, nou, dan staat de andere Letta klaar.
Il Gattopardo**
Giuseppe Tomasi Prins van Lampedusa schreef Il Gattopardo in een paar maanden tussen 1955 en 1956. Het is de geschiedenis van zijn eigen adellijke Siciliaanse familie. Model voor de Tijgerkat (een verwijzing naar het familiewapen) stond de overgrootvader van de auteur, de Prins van Lampedusa, die leefde van 1815 tot 1885.
Het manuscript van Il Gattopardo werd overal afgewezen. In 1957 stierf de auteur op zijn 61ste. In 1958 werd het manuscript ontdekt door de Italiaanse schrijver Giorgio Bassani, en met zijn voorwoord uitgegeven door Feltrinelli. Il Gattopardo is de best verkochte en meest vertaalde Italiaanse roman van de vorige eeuw tot Umberto Eco’s In de naam van de roos uit 1980. Van beide boeken zijn miljoenen verkocht.
In 1962 begon de Italiaanse regisseur Luchino Visconti aan de maandenlange opnamen van Il Gattopardo. Het budget werd dramatisch overschreden. In 1963 won de film de Gouden Palm van Cannes. Luchino Visconti, zelf een graaf uit Milaan, was geobsedeerd door dit melancholische verhaal over de Italiaanse adel die wordt uitgevaagd door de moderne tijden.
De onlangs overleden Amerikaanse filmcriticus Roger Ebert schreef over Il Gattopardo:
‘Het boek is geschreven door de enige man die het kon schrijven, verfilmd door de enige man die het kon verfilmen, en de hoofdrol wordt vertolkt door de enige man die de Tijgerkat kon spelen.’