SMOLENSK — Het is een stadje van niets. Maar wel een stadje met geschiedenis. Rond Smolensk behaalde Napoleon in 1812 zijn eerste pyrrusoverwinning, die hij voor de poorten van Moskou zou bezuren. Smolensk lieten de bolsjewieken na de Oktoberrevolutie zo veel mogelijk links liggen, op twee bezoekjes van derderangs sovjetpresident Kalinin na. Bij Smolensk vermoordde de geheime dienst NKVD na het «duivelspact» met Duitsland in de bossen van Katyn duizenden Poolse officieren, die pas in 1995 een monument kregen. In Smolensk was de bevolking onder de Duitse bezetting volgens Hitler zo ongevaarlijk dat de Führer vlakbij een eigen bunker liet bouwen. Te Smolensk, nadien toch met het predikaat «heldenstad» vereerd, kozen de burgers vervolgens eieren voor hun geld. Ze bejubelden er streekgenoot Joeri Gagarin als eerste man in de ruimte. En ze herkozen er keer op keer hun «lokale eikenhouten dichter» Anatoli Ljoekanov, hoewel die in 1991 een der geestelijke vaders van de putsch tegen Michail Gorbatsjov en Boris Jeltsin was geweest.

Smolensk staat, met 350.000 inwoners, ook anno 2003 symbool voor Rusland. Smolensk is niet onderworpen aan de eenduidige «dictatuur van de wet», waarvoor president Vladimir Poetin zich beijvert, maar aan een autoritaire anarchie waar de macht uit de loop van een kalasjnikov komt. Smolensk is daarom een stad van bange mensen. Bijna niemand spreekt er openlijk. Zo weigert een provinciaal politicus en fabrieksdirecteur naar buiten te komen, omdat hij geen «garantie» heeft dat de Amsterdammer niet voor «homo’s» is. Zelfs voor informele gesprekken prefereert menigeen een bankje in het park boven een koffiehuis waar de muren oren kúnnen hebben. «Praten kan, schrijven niet», aldus een journalist.

Er is een reden voor deze angst. Sinds 1991 is het nooit rustig geweest in Smolensk. De politieke leiding gaat er van hand tot hand. Bij elke wisseling van de wacht volgen er afrekeningen, omdat de nieuwkomers niet met lege handen willen staan en de oude garde zich niet gewonnen geeft.

Die gretigheid wordt aangewakkerd door drie economische sectoren plus een sportieve factor: wegtransport, diamanten, wodka en voetbal. Smolensk is namelijk dé douaneplaats langs de M1, de autobaan Warschau-Minsk-Moskou die met een beetje goede wil Rotterdam met de Oeral verbindt. Het is een kruispunt met lucratieve zijwegen naar economische vrijhavens als Kaliningrad (Königsberg) en de nieuwe Baltische lidstaten van de EU alsmede naar het witwaseldorado Oekraïne. Nagenoeg al het vrachtverkeer tussen Oost en West passeert zodoende de stad. De transportbelasting is er met dertig dollar per vrachtwagen niet voor niets de laagste van Rusland. Het is een noodlottig geografisch voordeel dat moet worden uitgebuit. Het nadeel is dat dit tegen bijna elke prijs gebeurt. Wie gisteren een politieke autoriteit is geweest, kan vandaag in de gevangenis zitten en morgen juist vogelvrij man zijn. Of erger.

Want op de moordranglijst neemt Smolensk een vooraanstaande positie in. Augustus is er de «piekmaand». Ook mediamensen zijn niet veilig. Drie zijn er in de afgelopen jaren door «killers» gedood. Een journaliste, die had geschreven over handel en wandel van de lokale afdeling Georganiseerde Misdaad van de politie, is er met een aframmeling vanaf gekomen. «Onze vorm van civilisatie. Iedereen die onbeschaafd is, wordt doodgeschoten. In Moskou zijn ze die fase voorbij. Daar hebben advocaten de plaats ingenomen van geweren», grapt een dj van een popzender anoniem over dit «Russische Chicago». Zelfs de allergrootste zakenlui van het land zijn als de dood voor Smolensk, zoals de tweede man van het tweede olieconcern (Loekoil) een jaar geleden ervoer toen hij door een peetvader uit deze stad werd ontvoerd.

De ellende begint na de geslaagde machtsgreep van Jeltsin twaalf jaar geleden. In een paar dagen is Smolensk beroofd van zijn bestuurlijke apparaat. Staatsrecht is chaos, strafrecht hulpeloos en civiel recht lach wekkend. Zoals altijd trekt de revolutie ook in Smolensk een machtsvacuüm. Gevolg is een ongereglementeerde tombola. De oude nomenklatoera probeert te redden wat er te redden valt, de nieuwe elite tracht te pakken wat er te pakken valt.

De door Jeltsin benoemde gouverneur trommelt wat managers uit de sovjettijd uit hun bed om hem te helpen bij de opbouw van de nieuwe orde, die moet uitmonden in een grootscheepse privatiseringscampagne in Smolensk. Vooral die privatisering maakt dorstig. Al in 1993 zit er een andere en communistische gouverneur op de stoel.

Vanaf dat moment kristalliseert een bestuurlijke cultuur zich uit die het leven nog steeds bepaalt. De kern daarvan is eenvoudig. Politiek en zakenwereld zijn een Siamese tweeling, zij het dat het kapitaal domineert en dat het bestuur moet volgen om een graantje te kunnen meepikken. Geen politicus kan gedijen zonder de steun van een van de grote managers in stad. Het is geen toeval dat de meeste volksvertegenwoordigers in de provinciale Doema in het dagelijks leven werken als directeur van een bedrijf dat gemene zaak maakt met de overheid.

Een voorbeeld. Ingenieur Michail Chvostantsev is een klas- en studiegenoot van de huidige sterke man Viktor Maslov. Onder diens voorganger was hij korte tijd adjunct-gouverneur, respectievelijk bankier. Met windhanen is niets mis, ware het niet dat Chvostantsev geen onbevlekt blazoen heeft. Hij erkent dat cryptisch: «Geen enkel groot bedrijf kan zijn kapitaal honderd procent legaal vergaren.» Op straat denkt menigeen het fijne daarvan te weten. Drie keer heeft hij zijn positie gebruikt om bij banken geld los te peuteren. Eén keer de Spaarbank, waar zijn vrouw een paar miljoen dollar leent op naam van een zeventienjarig neefje. Een andere keer neemt Chvostantsev als filiaaldirecteur van Russisch Krediet bij zichzelf tienduizend dollar krediet dat een dag later op een rekening in het Midden-Oosten staat geparkeerd. De derde keer vergaart hij een miljoen voor de bouw van een toeristisch complex langs de snelweg, Oasis. Het park komt er nooit, op een stokerij na.

Als hem in 2000 de grond te heet onder de voeten wordt — hij kan vervolging voor komen, maar weet zich wel bespied — wordt Chvostantsev benoemd tot directeur-generaal van het energiebedrijf Smolensk Energo (met 7800 arbeidsplaatsen de grootste werkgever van de provincie) én tot lokaal leider van de Unie van Recht(s)e Krachten (SPS). Een logische dubbelfunctie. De SPS is in 1999 opgericht door de topman van Verenigde Energie systemen — waarvan Smolensk Energo een dochter is —, te weten Anatoli Tsjoebais die, voor zijn benoeming tot de federale elektrabaas van Rusland, de politieke uitsmijter van Jeltsin is geweest en via deze nieuwe partij invloed wil houden op de sfinx Poetin.

Echt groot is Chvostantsev overigens niet. Hij leeft nog. Met de ware keurvorsten loopt het soms anders af. Medio jaren negentig zijn Vladimir Otrochov (baas van de Aggregaten fabriek en voorzitter van de Industriëlenbond) en Aleksandr Sjkadov (directeur-generaal van de diamantfabriek Kristal) de echte kingmakers van Smolensk. Zij bepalen wie er zitting mogen nemen in de Kiesraad en dus indirect wie er bij de verkiezingen worden gekozen. Als er geen charismatische tegenkandidaat opduikt, is succes verzekerd voor welke stroman dan ook.

De communistische gouverneur bijvoorbeeld is tussen 1993 en 1998 een speelbal van Otrochov. Hij draait zo veel mogelijk veranderingen terug omdat de Aggregatenfabriek alleen kan overleven in een veredelde sovjeteconomie met goedkope en vooral achter gestelde leningen, ruilhandel en controle over de autobaan als melkkoe voor de kasstromen. Dat zint de nieuwe zakenelite weer niet. Die beseft terdege dat Smolensk, zo mooi gelegen in het niemandsland tussen Oost en West, een goudmijn is. De gouverneur van Otrochov moet in 1998 het veld ruimen. De fabrieks directeur zelf sterft later aan een hartaanval.

De communistische gouverneur wordt opgevolgd door de burgemeester van Smolensk, wegens gebrek aan persoonlijkheid aangeduid met de boertige koosnaam Prosjka. Hij kan op zijn beurt geen stap zetten zonder Sjkadov. Prosjka is in 1998 gekozen dankzij de diamantfabriek die haar vleugels uitslaat naar de wijde wereld van edelstenen die door multinational De Beers wordt gecontroleerd en waarin criminele smokkelaars (onbevoegde export is in Rusland verboden) hun slag slaan. Prosjka beloont zijn beschermheer. Hij trekt de provinciekas open voor de grote liefde van Sjkadov: de voetbalclub Kristal, die in de eerste divisie speelt en graag wil promoveren. Jaarlijks ontvangt de club bijna drie miljoen dollar overheidssubsidie. Zonder enige verplichting: Prosjka wordt zelf voorzitter. (Ter vergelijking: de gemeente Utrecht helpt de plaatselijke FC met 25 miljoen bij wijze van rentedragende lening.) Bovendien laat Prosjka de misdaad begaan. Een georganiseerde groep mag het milieuproject Renaissance van de Dnjepr langs de M1 opzetten. Het mondt uit in officieuze tolheffing van de passerende vrachtwagens.

Maar het feest is van korte duur. De automatische wapens doen hun intrede in de politiek. Een paar dagen nadat Sjkadov een deal heeft gesloten met De Beers, wordt hij begin augustus 1998 met zeventien kogels in de rug doorzeefd. Het is de eerste waarschuwing voor Prosjka dat hij niet op herverkiezing moet rekenen. Daarbij blijft het niet. Na de directeur van Kristal wordt ook een provinciaal statenlid (tevens directeur van destilleerderij Bacchus) vermoord. Moordaanslagen op andere prominenten en liquidaties van kleinere spelers laten we voor het overzicht even buiten beschouwing. Kort gezegd komt het er volgens bronnen in Smolensk op neer dat iedereen die met «groot geld» in de weer is, moet vrezen voor lijf en leden. De categorie groot geld begint bij honderdduizend dollar.

In dit politiek-economische geweld kan de gouverneur zijn hoofd niet boven water houden. De staatsveiligheidsdienst FSB grijpt in en schuift de provinciale chef Maslov naar voren. Maslov, een 53-jarige carrièrespion uit de rangen der KGB, is een oud-collega van president Poetin. Buiten is hij echter onbekend. De campagnestaf huurt de voormalige adjunct van de communistische gouverneur van weleer in om hem uit de wind te houden. De adjunct Vladimir Prochorov heeft brede ervaring als wethouder tijdens de Sovjet-Unie en als inspecteur voor het transport wezen onder democratisch gesternte. Voor beter begrip. In Rusland inspecteert een inspecteur niet alleen, hij kan ook de geldkraan naar eigen goeddunken openzetten, dichtdraaien of aftappen. Met een kleine veertig procent van de stemmen wordt Maslov in mei 2002 gekozen. De straat monkelt: Prochorov is de echte baas, Maslov niet meer dan de «bruiloftgeneraal» voor de chique toeters en bellen.

Drie maanden later slaat het onheil wederom toe. Opnieuw in augustus. Op de zevende, even na acht uur ’s morgens wordt Prochorov voor zijn huis dodelijk getroffen door vijf kogels in zijn rug. Begin 2003 zitten er drie verdachten vast. Maar namens wie hebben zij gehandeld? Kort voor de moord zou er een telefoon zijn afgetapt: «Over een dag mag hij er niet meer zijn.» Het onderzoek naar de stem loopt nog. Het zal vermoedelijk nog heel lang lopen, zoals alle onderzoeken naar de opdrachtgevers voor huurmoorden.

Alleen al daarom circuleren er vele versies. Op straat is de geloofwaardigste variant dat wodkafabriek Bacchus er de hand in heeft gehad, omdat het provinciebestuur zich niet meer liet koeioneren als «slap onderafdelinkje» maar juist belastingafdracht begon op te eisen. Dat Prochorov dat dossier nog niet ter hand had genomen, kan de theorie niet ondermijnen. Een aantrekkelijk alternatief is de versie dat de diamanthandel een signaal wilde afgeven dat de privatisering van Kristal niet buiten de business om moest worden geregeld. Een subvariant is het vermoeden dat voetbalclub Kristal de opdracht heeft gegeven, uit angst dat boekhoudkundig gerommel aan het licht zou komen. Deze versie wordt ondersteund door het feit dat gouverneur Maslov een half jaar later zijn verkiezingsbelofte intrekt dat een armlastig Smolensk zonder rijk gesubsidieerd topvoetbal ondenkbaar is — het belangrijkste nieuws deze zomer — en ook nog eens de fiscale opsporingsdienst op de club afstuurt.

De minst duidelijke maar meest heldere versie is echter die van de «parallelle business», het woord voor de ondernemersstrategie om de ene keer op ambtelijk niveau de maatschappij te dienen en dan weer op privaat terrein de belangen van de eigen portemonnee. In het openbaar bestuur worden de handtekeningen gezet en in de bedrijven de roebels verdiend. Wie snel heen en weer schiet — of in alle geledingen zijn zetbazen heeft — is letterlijk van alle markten thuis en kan met de linkerhand incasseren wat hij zelf met de rechterhand heeft uitgedeeld.

Parallelle business levert uiteraard een hoop vijanden op. Prochorov is dan ook niet de enige lokale bestuurder die de afgelopen tien jaar is «gedemonteerd» of «opgeruimd» (letterlijke vertalingen van ons woord liquidatie). Tussen 1996 en 2003 zijn er in heel Rusland 23 regionale politici vermoord, een gemiddelde van ruim drie per jaar en ruim vier keer zoveel als het aantal federale politici dat in dezelfde periode is omgebracht. Wie denkt dat het moyenne onder de «dictatuur van de wet» is afgenomen, vergist zich. Van 2000 tot en met 2002 hebben, naast Prochorov, nog tien lokale bestuurders in dienst hun einde gevonden. Dat is op jaarbasis bijna twee keer meer dan in de laatste vier jaar van zijn voorganger Jeltsin. De ambitie van Poetin om van boven naar beneden een «verticale macht» op te bouwen — een hiërarchische structuur die zich uitstrekt vanaf het centrum in het Kremlin tot aan de periferie in de uithoeken van Rusland — heeft meer voeten in de aarde dan de president suggereert. Deze verticale macht heeft in de regio de openstaande rekeningen niet gedempt maar juist geactiveerd. Oog in oog met de kansen die de zoveelste «herverdeling» onder de nieuwe macht biedt, zijn velen in beweging gekomen. Politiek en economie gaan hand in hand.

Ook gouverneur Maslov van Smolensk zit niet stil. Door de ingetrokken subsidie van drie miljoen dollar voor de voetbalclub Kristal nu te besteden aan de heropening van allerlei sportzalen in steden, dorpen en collectieve boerderijen probeert hij een electorale achterban te scheppen. Naar het voorbeeld van Poetin op centraal niveau zet hij bovendien overal in de provincie zijn eigen mensen neer, vaak ex-collega’s uit de geheime dienst. Met deze «radicale reconstructie van het kader is ook de stijl veranderd», aldus de ondernemende politicus Chvostantsev. Want in een klimaat van «parallelle business» is kaderpolitiek beslissend.

In het gouvernementsgebouw aan het Leninplein kunnen ze erover meepraten, beweren journalisten in koor maar anoniem. Ambtenaren die echt iets willen bespreken, doen dat buiten in de buurt van Lenin: «Zijn standbeeld luistert tenminste niet mee.» Chvostantsev van Smolensk Energo vindt dat allemaal maar gezeur: «We beleven nu eenmaal een periode van gecontroleerde democratie. Dat kan ook, want de jeugd is a-politiek.»

Maar zeker van zijn zaak kan de FSB-gouverneur desondanks niet zijn. Net als Poetin moet Maslov op zijn hoede blijven. De president wordt nu gemangeld door zijn eigen entourage, die na drie jaar hard werken eist dat er materieel gewin uit het vat komt, die, kortom, politieke macht wil omzetten in economische macht voor het te laat is. Maslov wordt door vergelijkbare ambities bedreigd. Ook hij moet leveren, op straffe van vergetelheid. In Smolensk heeft de afgelopen twaalf jaar geen enkele gouverneur immers een tweede termijn gehaald, omdat deze of gene ondernemers factie dat beter vond. Na de moorden van de afgelopen jaren is de baas van de Instrumentenfabriek nu de belangrijkste kingmaker van Smolensk. Zijn bedrijf levert onder meer aan Gazprom, in potentie het grootste gasconcern ter wereld en het geliefde zorgenkind van Poetin. Concurrentie ligt echter op de loer. Smolensk wordt mogelijk een protectoraat van Moskou. De hoofdstedelijke burgemeester — die het Kremlin in het openbaar niets in de weg legt mits het zijn eigen economische conglomeraat, brutaal Het Systeem geheten, niet hindert — gaat miljoenen dollars investeren in het stadje van niets.

Eén mens kan deze vicieuze cirkel door breken, hoopt de straat: metropoliet Kirill van het diocees Smolensk. Kirill wordt genoemd als opvolger van patriarch Aleksej, die in 1990 op aandrang van Gorbatsjov is gekozen en nu kwakkelt. Pas als Kirill zo ver komt, wordt het misschien toch iets in het Chicago van Rusland.