SEPOPOL — Wanted, staat in grote letters boven een smoezelige fotokopie van een man. Het biljet hangt eenzaam aan de kale muur in de centrale meldkamer van het grenswachthuis in het Poolse Sepopol, een dorp aan de noordoostgrens met Rusland. De gefotokopieerde man is een Pool uit het zuiden, gezocht wegens mensensmokkel. De gezochte leidt een organisatie die vooral Afghanen het land binnensmokkelt, vertelt de grenswachtcommandant. Hij wijst op vier kisten vol nieuwe nachtkijkers, ze komen van de Europese Unie. De grenswachter pakt er een op: «Achtduizend zloty per stuk», zegt hij plechtig. «De pistolen, geweren en kogelvrije vesten komen ook van de EU, evenals het geld waarmee ons nieuwe grenskantoor gebouwd is.»

De commandant laat trots het nieuwe gebouw zien. De cellen zijn leeg. «Hier sluiten we de mensen in op die we hebben opgepakt na illegale grensoverschrijdingen. We hebben vaak ‹grensgekken›, verwarde mensen die steeds weer de grens oversteken. Of mensen die tijdens het zoeken van slangen of kruiden per ongeluk de grens over lopen. Mensensmokkelaars hebben we hier nauwelijks, die opereren veel meer in het bergachtige zuiden van Polen, bij de grens met de Oekraïne.»

Binnen Europa zijn de grenzen opgeheven, de buitengrens daarentegen wordt extra versterkt. Commissievoorzitter Romano Prodi kondigde zelfs onlangs aan een overkoepelende Europese buitengrenswacht in het leven te willen roepen om «de Europese burgers de verzekering te geven dat wij ze gaan beschermen tegen alle dreigingen, of die nu van terrorisme, van georganiseerde misdaad of van clandestiene immigratie komen».

Ze lacht vriendelijk als ze zich voorstelt: commandante Krystyna Skarzynska, woordvoerster van de Poolse grenswacht in district Brazcanowice. Haar rode lippenstift steekt fel af tegen haar camouflage-uniform. Het district beslaat 198 kilometer en 246 meter grens aan de noordoostgrens met Rusland. De taak van de grenswachters is het bewaken van de green border. Tegen smokkelaars van wodka en sigaretten, maar vooral tegen illegale immigranten die door bossen en velden kruipen om Polen en daarna de Europese Unie binnen te komen. «Russen, Roemenen, Mongolen, Vietnamezen, Witrussen, Bulgaren, Oekraïners, Armeniërs en Kazachstanen, overal komen ze vandaan», zegt Skarzynska.

De Poolse grenswachters zijn voorbereid op hun taak als bewakers van Europa; de Europese Unie sponsort de Polen. Skarzynska lacht en wijst om zich heen: «Nieuwe jeeps, auto’s met thermovisiecamera’s, computers, radioapparatuur en andere opsporingsmiddelen. Toen Polen nog bij het Oostblok hoorde, had de Poolse grenswacht weinig tot niets te doen: de sovjets hadden de grens hermetisch afgesloten, niemand kwam daar doorheen.

Commandante Skarzynska komt uit een dorpje dat tegen de Russische grens aanligt. Een dead end-dorp, waar de weg opeens ophoudt. «Het was voor mij als kind een magische lijn. Alles eindigde daar. Aan de andere kant van de grens in ons dorp zag ik wel eens Russische soldaten patrouilleren. Ik was altijd benieuwd wat aan de andere kant was.» Skarzynska is jaloers op de grenzeloosheid in Europa. «Dat jullie zonder controle van Nederland naar België kunnen, die vrijheid. Dat ken ik niet. Wij zijn zo gewend vast te zitten, tegen die grens aan.» Desondanks is ze er trots op dat ze nu bij de grenswacht werkt en daarmee de grens juist in stand houdt. «Dit uniform is een symbool van veiligheid. Wij beschermen de inwoners van de dorpen. En zij helpen ons: als een vreemdeling in een dorp wordt gesignaleerd, bellen de mensen ons direct.»

Hoeveel illegale immigranten pakken ze op? Skarzynska: «Dit jaar hebben we veertien mensen onderschept.» Niet veel. «Maar als Polen eenmaal bij Europa hoort, zal de controle nog veel scherper worden», voorspelt ze. «Dan zullen meer mensen hier illegaal de grens over proberen te komen.»

Nu kunnen Russen nog zonder probleem de grens met Polen over. Zodra Polen lid is van de Europese Unie zullen ze een duur toeristenvisum moeten kopen via de ambassade. Vooral de kleine handelaren zijn hiervan de dupe. In Bezledy, de grootste grensovergang in het noordoosten, is het een komen en gaan van Russen. «Voor mij is de grens een plek van integratie», zegt grenswachtcommandant Ciocek. De commandant beheert de officiële grensovergang tussen Polen en Rusland. Hij zit als een blok achter zijn bureau in het grenswachtkantoor.

Het grensverkeer in Bezledy is enorm toegenomen de laatste jaren; per dag gaan er zo’n zesduizend voertuigen de grens over. «We hebben een CO2-luchtdetector, communicatieapparatuur en mobiele telefoons van de Europese Unie gekregen. Mijn droom is een X-ray-scanner, die hebben we nog niet, daarmee zien we snel of er mensen ergens verstopt zitten.» Maar ondanks alle apparatuur vangt ook Ciocek nauwelijks illegale passanten. «Hier hebben we vooral kleine wodka- en sigarettensmokkelaars. Tachtig procent van de mensen in de rij bij de grensovergang zijn cross traders: kleine handelaren, soms legaal, soms illegaal, in textiel, hout, cd-roms, cassettes, benzine, wodka en sigaretten.»

Katharina smokkelt sigaretten. De negentienjarige Poolse staat nu al vier uur in de rij, op weg naar Rusland om een lading te halen. Ze leunt gelaten over het portier van de auto, haar gezicht is bleek, omkranst door steil bruin haar. De sfeer in de lange rij met wachtende auto’s is zenuwachtig. Auto’s draaien de rij uit en gaan terug. Als iemand probeert voor te dringen, grijpen andere smokkelaars in. Geschreeuw, dreigementen. Iedereen lijkt elkaar te kennen, de cross traders staan in groepjes onrustig te praten. De Polen en de Russen vormen eigen onderonsjes. Nonchalant laat de jonge smokkelaarster de drukte langs zich heen glijden. Wekelijks gaat ze de grens over. De dozen sigaretten verstopt ze waar ze maar kan. Moeilijk is het niet. Soms wordt ze gepakt. Vorige week nog is ze teruggestuurd aan de Russische grens. Haar volgende poging lukte wel. De grens over gaan, is voor haar geld verdienen. «Er is geen werk», zegt ze. «Dus doe ik dit.»

«Waar zijn die drommen mensen die voor de poorten van de Europese Unie staan?» begint Henk van Houtum, mede oprichter van het Nijmegen Centre for Border Research en werkzaam bij de leerstoel sociale geografie aan de Universiteit van Nijmegen. Hij betwijfelt of ze wel bestaan. «Mensen zijn in principe juist immobiel als het om migratie gaat. Het vergt heel wat om huis en haard te verlaten.» Binnen de Europese Unie, waar de grenzen verdwenen zijn, is de migratie ook heel klein: slechts een paar procent werkt over de grenzen. «Toen Griekenland en Portugal bij de Europese Unie kwamen, was iedereen ook bang voor hordes die naar het rijkere noorden zouden trekken. Die zijn uitgebleven.»

De buitengrens van de Europese Unie is volgens de grensspecialist een paradoxale grens. «Het is een hypocriete grens. De binnengrenzen zijn fysiek opgeheven om de mobiliteit van het individu te verhogen, om de vrije markt te stimuleren. Dat zijn neo liberale argumenten. Maar de externe grens wordt met klassieke protectieargumenten afgesloten. Immobiliteit wordt daar plots vooropgesteld. De ruimte waarin de vrijheid plaatsvindt, is daarmee gefixeerd. De vrijheid houdt daar op. Het is een verlangen naar controle. De grens betekent daar: keep your distance.»

De huidige aandacht voor de bewaking van de buitengrens verontrust Van Houtum. «Wat me zorgen baart, is het vanzelfsprekende beeld van grote migrantenstromen en dat wij alles moeten doen om de poorten gesloten te houden. Het debat over de grens spitst zich hierop toe, terwijl we helemaal niet weten of het wel zo is. Dat beeld is een sociaal construct, maar het beheerst nu wel het handelen. Het gevolg is dat we een hek om Europa bouwen. Aan de buitengrens houdt daarmee de vrijheid, die wij zo propageren binnen de Unie, plotseling op.»

Een grens is volgens Van Houtum niet alleen een getekend lijntje op een kaart. Een grens is nooit vanzelfsprekend, maar eerder een sociale strategie om het voortdurende verlangen van mensen naar comfort, zekerheid, helderheid en duidelijkheid te versterken. «Het gaat om ergens bij willen horen. Met een grens scherm je je af van ‹de ander›: ‹wij Europa› tegenover de rest. Maar wie zijn die ‹wij›, eigenlijk? We laten wél mensen binnen die onze welvaart versterken: de toerist, investeerder, de ‹spoedloketter› op de arbeidsmarkt.

Het debat over de buitengrens zou veel minder eenzijdig gevoerd moeten worden. De discussie wordt beheerst door aantallen: hoeveel migranten per jaar. Dat roept een beeld op van sociale belasting, terwijl niet duidelijk is wie of wat die mensen zijn, wie er blijven en wie niet. Het debat zou moeten gaan over wat de EU is en wat de EU wil zijn, in plaats van over in- en uitsluiting op basis van a priori-assumpties. Waarom zouden we die grens niet juist openen? Dat zou in elk geval een onderwerp van discussie moeten zijn.»

In het zuidoosten van Polen loopt de belangrijkste mensensmokkelroute, over de dichtbeboste bergen van de Oekraïne naar Polen en dan verder naar Duitsland. Vanuit de toren van het splinternieuwe grenswachtkantoor in het dorpje Ustzryki Gorne, vlak bij de grens met de Oekraïne, zijn de uitlopers van de Karpaten goed te zien. Met helikopters, infraroodscanners en bergpatrouilles doen de Poolse grenswachters er hier alles aan de indringers te onderscheppen. De commandante van het hoofdkantoor pakt de statistieken erbij. «Het neemt elk jaar toe», zegt ze gewichtig. Ze heeft de cijfers gevonden: «In 2001 hebben we in totaal 350 illegale migranten opgepakt en 34 Polen en Oekraïners die de grensoverschrijders hielpen.»