De instorting van de Chinese beurs herinnert op hardhandige wijze aan een scheidslijn die door de economie loopt. Ik heb het over het verschil tussen waardevermeerdering en waardecreatie. Zoals bij alle zaken die er echt toe doen, is dat onderscheid niet gemakkelijk waterdicht te definiëren. Maar als je het in werking ziet, vermoed je meestal wel dat hier iets vreemds gaande is.

De scheidslijn gaat over het verschil tussen waarde en prijs – een onderscheid waar boekenplanken over vol geschreven zijn, maar dat studenten al zo’n dertig jaar volstrekt niets meer zegt, omdat ze er nooit over horen. Het betreft het onderscheid tussen speculeren en investeren, tussen productieve en niet-productieve activiteiten – ook al zo’n concept dat niet bestaat in de huidige economiebeoefening. In de nationale rekeningen geldt het principe dat tegenover iedere betaling wel een dienst of goed moet staan, want waarom vond die betaling anders plaats? Om dat kloppend te krijgen wordt, heel creatief, een huis gezien als iets wat mij ‘woondiensten’ levert. Zo kunnen immers de kosten die ik voor bezit van het huis maak, worden toegerekend aan de door mij genoten woondiensten. Heel consistent. Maar iets klopt hier niet.

De klassieke economen zagen het dan ook anders. Naast inkomen (als winst dan wel loon) onderscheidden zij zogeheten rents. We hebben er volgens mij geen goed Nederlands woord voor. Rents zijn de ‘beloning’ puur voor eigendom. De landeigenaar die zijn land in waarde ziet toenemen doordat er een weg door aangelegd wordt, oogst de meerwaarde als rents – niet als inkomen. Hij hoefde er niets voor te doen. Rents, zo zeiden de klassieke economen, zijn geen resultaat van productie – zoals winst en loon – maar komen in mindering op winst en loon, die wel beloning voor productie zijn. De rentenier (in deze zin van het woord) voegt niet toe. Hij roomt af. Hij verdient geld puur vanwege zijn eigendomsclaim, niet voor zijn bijdrage aan productie.

Een huis wordt, heel creatief, gezien als iets wat mij ‘diensten’ levert

Het is een lastig onderscheid, maar niet onoverkomelijk. En het is de moeite waard, want de baten kunnen groot zijn. Als rents niet noodzakelijk voor enige waardecreatie zijn, kun je ze zonder schade wegbelasten. Lonen en winsten, en dus de prikkel tot productie, blijven immers ongemoeid. Ze worden nu niet meer afgeroomd door de rentenier maar door de staat. Belasting op toegevoegde waarde schaadt productie, inkomen en banen. Belasting op vermeerderde waarde niet. We moeten van btw naar bvw.

Ik stel me een advertentie van de belastingdienst voor. Gezocht: creatieve denkers die dwars door sectoren en instituties heen de scheidslijn kunnen ontwaren. Want dit gaat niet alleen over land in de achttiende eeuw. Dit gaat over nu. Het bedrijf dat zijn winst gebruikt om eigen aandelen terug te kopen en zo de koers ervan op te krikken, ten behoeve van aandeelhouders en managersbonussen: waardevermeerdering, geen waardecreatie. Wist u dat de New York Stock Exchange al sinds jaar en dag niet een middel is om bedrijven van geld te voorzien, maar netto een plek waar bedrijven hun winsten kwijtraken in ruil voor hogere aandelenkoersen? De beurs als middel om winst om te zetten in rents. Hier zie je het afromen in het wild gebeuren. Of, dichter bij huis, denken we echt dat het gemiddelde Nederlandse huis dat tussen 1990 en 2008 in waarde verviervoudigde, ook vier keer zo veel ‘woondiensten’ aan de bezitter leverde? Natuurlijk niet. De toename in prijs was geen noodzakelijke investering in de ‘productie van woondiensten’. Ze was vooral het gevolg van gulle hypotheekverstrekking die, weten we nu, huizenprijzen opdreef. Intussen komen de hogere leenkosten die nodig zijn om het huis te verwerven wel in mindering op (meestal) loon. Boud gezegd: banken verstrekten (en huishoudens wilden) niet-productieve leningen.

Rents duiken ook op bij miljoenen Chinezen die hun spaargeld belegden in Sjanghai en dat nu kwijt zijn. Wat werd ermee geproduceerd? Wie het weet mag het zeggen. Misschien wordt het tijd voor een bvw in China.

Waar het steeds om gaat, is dat organisaties die geacht worden waarde te creëren zich gaan toeleggen op waardevermeerdering. Belast je dat weg, dan vangt de staat niet alleen geld. Belangrijker nog: je ontmoedigt schadelijk gedrag.