Jim Jarmusch’ nieuwste film, The Limits of Control, is in het buitenland al een tijd lang te zien, en de recensies daar zijn niet mals. Het meest vicieus is het oordeel van Joe Morgenstern in The Wall Street Journal: ‘Het dadaïstisch meanderen van Jarmusch is leeg en pijnlijk – en dat is eigenlijk het enige wat erover te zeggen valt.’ Hier tegenover staat J. Hoberman, die het werk in The Village Voice een ‘abstracte thriller’ noemt, zijn ‘beste sinds Dead Man’ (1995). ‘Abstract’ dekt de lading. Meer nog: dromerig, hallucinerend, metaforisch. Mysterieus. En extreem zelfbewust. Een personage zegt: ‘De beste films zijn als een droom waarvan je niet zeker kunt zijn dat je die hebt gehad.’
Een treffende omschrijving. ‘Film-als-droom’ is van toepassing op verrassend veel recente films, bijvoorbeeld Dream van Kim Ki-duk of Antichrist van Lars von Trier, werken waarin de regisseur die diepere thematische betekenis met opzet verstopt, waarin symbolen en metaforen doelbewust obscuur zijn, zodat de verhaalwerkelijkheid een labyrintisch karakter aanneemt, net als in een droom.
Vanaf het eerste beeld van The Limits of Control is duidelijk dat het werk vooral ook stilistisch bijzonder is. Dat is niet ongewoon bij Jarmusch, die eerder samen met cameraman Robby Müller in Mystery Train, Dead Man en vooral Ghost Dog (1999) een grauwe sfeer creëert die de psychologie van de personages prachtig verbeeldt. Maar in The Limits of Control hebben de beelden juist iets warms, exotisch bijna. Deze visuele stijl bepaalt het abstracte karakter van het werk, samen met de disharmonische, melancholieke soundscape, en ook de intrigerende verschijning van hoofdrolspeler Isaach De Bankolé, die met zijn sterke gezicht en kleine, gespierde lichaam eigenlijk een gecodeerd personage is, ‘getekend’ zou je kunnen zeggen, volgens strikte conventies. Zo wordt de film bijna een graphic novel, maar dan zonder tekst.
Pas in de aftiteling volgt bevestiging dat Jarmusch visueel een nieuwe richting is ingeslagen. De cameraman blijkt niet de kille Europeaan Müller, maar de romantische ‘Aziaat’ Christopher Doyle, meester uit Australië, vooral bekend door zijn werk met Wong Kar-wai. Doyle’s camera en lichten waren bepalend in Wongs Ashes of Time (1994) en Fallen Angel (1995). Ook in The Limits of Control is zijn stempel duidelijk zichtbaar.
De film begint en eindigt met meditatie: een lone man, zoals de hoofdpersoon heet, bereidt zich in de wc op de luchthaven van Madrid met yoga-achtige oefeningen voor op een ontmoeting. Hij krijgt een opdracht, althans zo lijkt het. Wat deze precies inhoudt, blijkt pas aan het einde van de film. Vervolgens gaat de eenzame man met de trein op reis en doet hij verschillende steden en kleine dorpjes aan, waarbij zich een aantal terugkerende incidenten en patronen manifesteert: een in de lucht circulerende, zwarte helikopter, ontmoetingen met een reeks vreemdelingen op terrasjes (gespeeld door bekende acteurs, onder anderen Tilda Swinton, John Hurt en Gael García Bernal) en het verwisselen van lucifersdoosjes met daarin stukjes papier met tekst erop die nooit leesbaar in beeld komt. Daarnaast is er een beeldschone vrouw die in de hele film of naakt is of verleidelijk gekleed in een doorschijnende regenjas. En er is Bill Murray. Als ‘de Amerikaan’.
De Amerikaan komt slechts een paar minuten in beeld. Maar wat hij zegt, raakt de kern: ‘Kunst, muziek, films – je bent bezoedeld door al deze dingen. En ze hebben niets te maken met de realiteit.’ Waarop de eenzame man een antwoord klaar heeft. En zijn antwoord maakt alles glashelder.
Te zien vanaf 3 december