Het werk van de Friese kunstenaar Syb Velink (1933-2003) heeft zich misschien wat onttrokken aan de aandacht van de grote musea in Nederland en daarbuiten, op een korte periode na, toen zijn werk werd getoond in een neven tentoonstelling van Dokumenta 7 (1982). In Heerenveen toont Mu seum Willem van Haren een overzicht van zijn oeuvre, ter gelegenheid waarvan een mooi uitgevoerde monografie is verschenen waarin zon honderd werken staan afgebeeld, omlijst door wat ge dichten van vrienden en een korte biografische inleiding.
Velink was een Fries, geboren in Hantum, opgeleid in Ternaard en Dokkum, schoolmeester in Brantgum, een levenlang woon achtig in Leeuwarden. Hij had (schilders-) vrienden, vormde in de jaren zes tig en zeventig een kring met mensen als Sies Bleeker, Anton Rinzema, Sjoerd de Vries en Anne Huitema, maar gold toch als een eenling. Zijn beknopte biografie leest als de blauwdruk van het Friese karakter en zo laat zich het werk ook aanzien ingetogen, aards, eenvoudig, dromerig; met een hang naar stevig materiaal en boerse onderwerpen Friese paar den, robuuste vormen in een landschap, leer, oude kleren van rib fluweel, blauw, groen, grijs. Hij nummerde zijn werk niet, gaf zelden titels, signeerde vaak niet, da teerde ook niet. Hij noemde zijn schilderijen met vogels Vogeltje en zijn assemblages van leer Compositie, veel verder ging dat niet.
Is dat genoeg, een stuk of wat doeken? De makers van de monografie en de tentoonstelling doen er opmerkelijk beheerst over. «Al linnich it Wurk»: alleen het werk telt, en dat geeft het overzicht een prettige kalmte: «De kijker wordt binnengezogen in een stille we reld waarin de tijd een pas op zijn plaats maakt en zich oplost in vorm en tint waarbinnen de aanleiding vaak als de essentie van het geziene aanwijsbaar blijft: een vogel, een kerktoren, een glooiende duinlijn en het altijd weerkerende Friese landschap», schrijft een maker in de monografie. Daar is voor de verandering eens geen woord te veel bij.
Fries of niet, in het werk zijn sterke invloeden van elders te herkennen. Morandi, in bijna-monochrome stillevens, Klee, in vriendelijke, gestileerde vogels, Chagall, Arp en Rothko in kleurgebruik, verder Werkman en De Ploeg, en de assemblages van leer en spijkerstof hebben misschien ook wel iets van dat zwijgzame, arbeideristische, noordelijke zen dat Jopie Huisman leek uit te dragen. Een Friese carrière, sterk ge worteld in Friese kunstenaarskringen en het Friese tentoonstellingscircuit, maar een onmiskenbaar groot kunstenaarschap, dat het in alle bescheidenheid verdient niet over het hoofd gezien te worden.
Syb Velink, Museum Willem van Haren, Heerenveen, tot 28 augustus. Gelijknamige monografie, samengesteld door Fok Huigens, à 29,95 euro