Barcelona viert Oud en Nieuw met een theatraal spektakel en vuurwerk op de Plaza España. Uit de hele stad trekken er drommen mensen naartoe, veel jongeren, maar ook gezinnen met kinderwagens en oma’s met rollators. Goede sfeer, ontspannen, maar wel 75.000 mensen. In mijn achterhoofd speelde de hele tijd de gedachte: grote menigte, harde knallen – we zijn hier met z’n allen wel een makkelijk doelwit. Met Parijs vers in het geheugen was ik me meer dan anders bewust van het gevaar – en dan moesten Istanbul en Jakarta nog gebeuren.

Welke gevaren liggen er op de loer en wat doen ze met de stad en de stedeling? Beelden van een uitgestorven Brussel, in de nasleep van ‘Parijs’ bevolkt door louter politiemannen met kogelvrije vesten en machinegeweren, staan ons nog helder op het netvlies. De bedreiging komt van alle kanten: van de cybercrime die klaarstaat om toe te slaan in onze laptop, van nieuwbakken zeloten met een bomgordel, of van bijbelse plagen als overstromingen die van alle tijden zijn. Zoals politiek filosoof Luuk van Middelaar onlangs in zijn column in NRC Handelsblad schreef: ‘Crises horen erbij voortaan. Geen uitzonderingstoestand meer, maar het nieuwe normaal.’ Het is wel nog wennen.

Onze angst voor terrorisme zwelt al jaren aan, zegt Jelle van Buuren, onderzoeker aan de Universiteit Leiden, zeker naarmate het terrorisme uit naam van het geloof toeneemt. ‘Veiligheid is een containerbegrip waar heel veel soorten onbehagen onder vallen, variërend van de buurman die je niet meer verstaat tot aan het verdwijnen van onze nationale identiteit in de Europese eenwording. Met de moord op Fortuyn en Van Gogh kwam het veel dichterbij, maar het was nog altijd beperkt tot mensen die zich in het politieke debat mengden. Je kon nog denken: ik beledig de profeet niet, het zal mij niet overkomen. Nu, met de aanslagen in Parijs, vooral die op het caféterras, is de totale willekeur ingetreden. Tegen het decor van een samenleving die toch al steeds nerveuzer wordt groeit ook het gevoel dat de rampspoed elk moment kan toeslaan.’

Er is haast geen scheiding meer te maken tussen onveiligheid en de perceptie dat we onveilig zijn. ‘Dat gevoel uit zich meteen via de media, al helemaal de sociale media, en drijft daarmee de politiek aan.’ Toch is enige relativering op zijn plaats, vindt Van Buuren. ‘Ja, het neemt toe, maar vergeleken waarmee? In de jaren zeventig waren er ook al heftige politieke aanslagen, zoals de Molukse acties in Nederland, de Rode Brigade in Italië, de Rote Armee Fraktion in Duitsland, de “troubles” in Ierland. We vergeten ook graag en snel. Ik heb het idee dat onze samenleving nu wordt getest, we worden nu geconfronteerd met een werkelijkheid die elders al lang dagelijkse kost is. We schrikken, maar misschien wennen we er ook aan. De aandacht houdt de angst in stand, maar beide ebben ook weer weg. Tot het volgende incident.’

Het volgende incident kan digitaal zijn. De Britse minister van Financiën zei vorige week dat IS internet niet meer alleen voor propaganda gebruikt, maar nu cyberaanvallen voorbereidt op vitale infrastructuur, zoals de elektriciteitsvoorziening, de luchtverkeersleiding en ziekenhuizen. De Britse regering wil daarom het budget voor cybersecurity de komende vijf jaar verdubbelen naar 2,7 miljard euro.

‘Ook in Nederland zijn er veel security-lekken bij de fysieke infrastructuur’, zegt Chris van ’t Hof, een tech-journalist die vorig jaar een boek schreef over de beweging van ethisch hackers, Helpende hackers. ‘In 2012 bleek dat de pompen van Veere slecht beveiligd waren – hackers konden ze op afstand manipuleren, zonder dat de autoriteiten daar iets van merkten, totdat het land onder water liep. Inmiddels hebben de waterschappen een chief information security officer.’

Nederland loopt wel voorop in het opsporen van cybercrime en lekken in het systeem, zegt Van ’t Hof. ‘In 2012 is het National Center for Cyber Security opgericht en er is een wet die bedrijven verplicht om binnen 72 uur datalekken bij de overheid te melden.’

Het ethisch hacken zit in een juridisch schemergebied. ‘Je betreedt onrechtmatig een database, maar dat móet je doen om te zien of er iets mis mee is. De vraag is wat je daarna met die informatie doet.’ De cultuur van openheid die er is, is volgens hem deels te danken aan ethisch hackers die over het algemeen uit idealisme handelen. Als voorbeeld van die typisch Nederlandse combinatie van pragmatisme en openheid noemt hij de stichting Hacker One, die als leus heeft ‘modern security is hacker-powered’. Bedrijven betalen hackers (en een provisie voor de stichting) om bij ze rond te kijken en een zogenaamde pentest te doen (pen = penetratie). Afhankelijk van wat ze vinden kunnen ze een bug bounty verdienen. Er is al vijf miljoen aan bounties uitgekeerd.

Volgens Hans Boutellier, hoogleraar veiligheid en burgerschap aan de Vrije Universiteit, heeft veiligheid het overgenomen van het geloof als ordenend principe van de samenleving: veiligheid is ons nieuwe geloof. De moderne mens koestert het paradoxale verlangen, zegt hij, naar een samenleving die volledig vrij is en tegelijkertijd honderd procent veilig. Misschien komt het daardoor dat we zo snel de vorige ramp vergeten. We schrikken ons rot van de berichten uit Syrië, en meer nog van die uit Parijs, maar ook tijdens code oranje moeten de kinderen naar school en moeten we boodschappen doen en naar ons werk.

Als het om de grote wereldgebeurtenissen gaat komt er altijd een moment waarop een ervaring overgaat in herinnering. En herinneringen vervagen. Zo werd deze week de Waterlandse Vloed herdacht, de overstroming die een eeuw geleden flinke stukken land boven Amsterdam onder water zette, met doden en daklozen tot gevolg. Dat was de aanleiding om eindelijk een begin te maken met de aanleg van de Afsluitdijk, die in 1932 klaar was.

IS gebruikt internet niet meer alleen voor propaganda, maar bereidt nu cyberaanvallen voor op vitale infra­structuur

De Waterlandse Vloed liet Amsterdam onberoerd, maar dat zal zeker niet het geval zijn als de Lekdijk doorbreekt. Die ligt weliswaar in de Alblasserwaard, maar van daaraf stroomt het water dan onverbiddelijk richting Amsterdam, door het Westelijk Havengebied. Stedenbouwkundig bureau MUST heeft in opdracht van de gemeente bekeken wat daarvan de gevolgen zouden zijn.

Pieter Jannink van MUST vertelt: ‘In het slechtste geval valt de elektriciteitscentrale uit, waardoor zeker driekwart van de hoofdstad geen stroom meer heeft. Daarmee valt ook de riolering uit. Ook de stadsverwarming valt uit. En de luchtvaart krijgt last, want de helft van de kerosine voor Schiphol wordt via dit gebied aangevoerd. Het verkeer is sowieso in de problemen omdat de wegen onder water staan. Als vrachtwagens niet kunnen rijden komt ook de voedselvoorziening in gevaar.’

De gemeente moet samen met Waternet en de bedrijven in het havengebied prioriteiten stellen, zegt Jannink. ‘Wat móet doorfunctioneren? Elektra is heel belangrijk, die moet je dan op hoogte brengen. Maar het depot van het Stedelijk Museum zit daar ook, dat scoort hoog in de prioriteiten van de gemeente, maar vermoedelijk minder bij het rijk.’

Toen MUST voor het eerst met de bedrijven ging praten, was er amper besef van de gevolgen van een mogelijke overstroming. Dat besef begint te groeien, zegt Jannink, maar nog altijd meer bij de overheid dan bij de particuliere bedrijven. ‘Een bedrijf zei: hadden we het geweten, we hebben net onze servers vernieuwd – in de kelder. We houden steeds meer rekening met terrorisme, terwijl de kans op een overstroming en de schade daarvan veel groter is.’

Rampspoed is van alle tijden. Onze samenleving in het welgestelde Westen is lange tijd beschermd geweest door een dikke schil van welvaart, hoge dijken, stabiele politiek en ontzuiling. Dat verandert nu. Crises mogen wel the new normal zijn, misschien wennen we eraan zoals Van Buuren suggereert, maar het zijn er nu wel veel.


Stadsleven

Stadsleven, de talkshow en het digitaal magazine van Tracy Metz (stadslevenamsterdam.nl) in De Balie, behandelt elke maand een aspect van het leven in steden, en in Amsterdam in het bijzonder. Op maandag 25 januari is het thema ‘rampspoed’, over de impact op de stad van uiteenlopende rampen, zoals terrorisme, cybermisdaad en overstromingen.

Sprekers zijn: Jelle van Buuren, terrorisme-onderzoeker aan de Universiteit Leiden, Hassan Bahara, redacteur van De Groene Amsterdammer, Chris van ’t Hof, tech-journalist en auteur, ‘ethisch hacker’ 0xDude, Jaap Evert Abrahamse van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over rampen in het verleden, Henk Ovink, watergezant van Nederland, John Jacobs, stadsontwerper van Rotterdam, en Pieter Jannink van stedenbouwkundig bureau MUST.

EYE Film Institute komt met een fragment uit de eigen collectie.

Maandag 25 jan, 20.00 uur, De Balie, Amsterdam.

Toegang € 10,-, stadslevenamsterdam.nl


Beeld: In Amsterdam-West wordt door diverse kazernes een rampscenario geoefend, september 2015 (EVERT ELZINGA / ANP)