Gedichten zijn op een zodanige manier geschreven dat, als het goed is, de ervaring van wat je leest langzaam gaat en heel aandachtig. De woorden worden langzaam gekozen, pas als ze rijp zijn. In proza verlopen verhalen van zin naar zin, met grotere stappen dus, terwijl in gedichten dat afgemeten en woord voor woord gaat. Pauzes houden de woorden even op zodat je ze kunt proeven. Mijn gevoel is dat je bij elk woord dan iets langer bij hun geheimzinnigheid in de buurt blijft. Elk woord gaat in een gedicht daardoor ook iets meer wegen.

Laatst keek ik naar een paar werken op papier van Günter Tuzina. Wat mij intrigeerde was de manier waarop die beelden geformuleerd en in elkaar gezet waren: met een zekere planmatigheid zoals bijvoorbeeld een sonnet binnen het typische rijmschema van veertien regels een vorm vindt. Dat gedicht wordt niet gemaakt om een schema te articuleren, het schema geeft een beheersing aan de woorden waardoor dan het sonnet mooi statig wordt. Zo heeft Tuzina op zijn papier, met lithografische middelen, eerst een soort schema gezet. Het is een strak geel vlak – een rechthoek met rondom een smalle zwarte rand en ook een zwarte lijn horizontaal door het midden. Dat wil zeggen: zo te zien door het midden, want als je blijft kijken beginnen je, in dat geelzwarte raamwerk, allerlei kleine ongelijkheden op te vallen die op het oog vrijwel onzichtbaar zijn. Ze zoemen door het werk als insecten.

Kleine ongelijkheden zoemen door het werk als insecten

Deze rechthoekige formuleringen, die een paar vormen, staan op twee vellen papier die wel even groot zijn (42 x 30 cm). Op ooghoogte naast elkaar aan de wand lijken ze zozeer op elkaar dat je de kleine verschillen eerst over het hoofd ziet. Eerst wordt het kijken overheerst door de ordelijke regelmaat van de compositie en de ogenschijnlijke symmetrie. Maar dan: ineens begint me op te vallen dat het geel in het raam rechts een net iets voller geel is dan het geel links, dat bleker oogt. De horizontale deling met zwarte lijnen, heb je inmiddels ook gezien, van die twee vlakken met verschillend geel levert dan vier gele rechthoeken op die alle vier anders zijn van maat. De onderlinge verschillen zijn miniem. In die kaders heeft de kunstenaar vier compacte rechthoeken gelokaliseerd. Ze zijn gemaakt van stevige acrylverf: twee zijn er blauw en relatief helder. De andere twee zijn donker grijsgroen. Er is geen beginnen aan om het verder over de soort van die kleuren te hebben. Te veel bijverschijnselen zorgen ervoor dat er ook weer ongelijkheden ontstaan in de verhoudingen tussen rechthoeken en bijvoorbeeld de maat van de marges geel die rondom de vormen overblijven. Natuurlijk zijn die ook allemaal en miniem verschillend. Intussen is het niet onaangenaam om dat alles zo te zien – alsof je het moduleren hoort van een melodie op een orgel. In plaats van meten moet je kijken en je met geduld vergewissen van wat je ziet.

Je ziet bijvoorbeeld dat in het kader boven in het linkerblad de blauwe rechthoek wat is gezakt en dan echt ligt. Langs alle vier zijden is de marge geel verschillend breed maar toch lijkt de vorm ongeveer in het midden te hangen. Misschien heeft dat te maken met hoe scherp de contour ervan is getekend. Bij alle vier de rechthoeken is dat (uiteraard) weer net anders gedaan. Bij de twee grijsgroene is de omtrek met zwart krijt gemarkeerd – bij die linksonder wat geschetster dan bij die rechtsboven. Dat maakt dat die vormen een zachtere indruk maken. Maar de liggende blauwe rechthoek links heeft juist een scherpe omtrek: een lijn van geslepen potlood die glanst als metaal. Die hardheid suggereert evenwicht en daardoor lijkt het alsof die vorm in het midden ligt. Ondertussen ziet de blauwe rechthoek rechts er wel degelijk als een vierkant uit. Hij staat wat excentrisch in zijn kader. Dat maakt niet uit – in dit wispelturige werk zijn alle maten aan elkaar ongelijk. De verschillen zijn klein zodat uiteindelijk alles toch op elkaar lijkt en onderling aan elkaar verwant is als in een sonnet de rijmwoorden en hun intervallen. In de geschiedenis van de abstracte kunst is de status van het vierkant een bijzondere – maar hier niet. In Tuzina’s werk zijn de verhoudingen zo labiel dat dat enkele blauwe vierkant eigenlijk een incident is en toch op een rechthoek lijkt.


PS: Werken van Tuzina zijn tot 21 mei te zien in Galerie Slewe in de Kerkstraat in Amsterdam

Beeld: (1) Günter Tuzina: BG I, 1998 Acrylverf, tekenkrijt, gra et, lithodruk op papier, 42 x 30 cm; (2) BG II, 1998. Acrylverf, tekenkrijt, gra et, lithodruk op papier, 42 x 30 cm (foto’s Courtesy Slewe Gallery, Amsterdam)