
Na hem zien we nog veel meer leeftijdsgenoten, zittend en luisterend naar hun jonge stemmen uit 1967, opgenomen tussen tien en negentien dagen na de Zesdaagse Oorlog. Allemaal hebben ze gevochten en lichamelijk ongeschonden overleefd; allemaal vertellen ze hun ervaringen en, belangrijker, hun gevoelens daarbij en daarna. ‘Oral history’ van hoog niveau en dat vastgelegd zo kort na de gebeurtenissen.
Een briljant idee van deze Amos Oz en zijn kibboetsvrienden. Die na thuiskomst al snel ontdekten dat ze de nationale euforie niet volledig, of soms zelfs helemaal niet, konden delen. Ze hadden gedaan, gezien, gehoord, doorgemaakt wat in oorlogen onvermijdelijk is, maar wat tegelijk onversneden vreugde om de overwinning voor velen onmogelijk maakte en maakt. Nergens in de nationale jubel klonk iets van de pijn en het verdriet die ze zelf ervoeren, die weinig buitenstaanders van ‘de helden’ wilden horen en die niet in dank werden afgenomen. En die ze besloten te delen in gesprekken en getuigenissen in een groot aantal kibboetsiem, rondreizend met hun recorder. Of, zoals de jonge Oz het destijds als verantwoording formuleerde: ‘Als we onszelf en elkaar precies vertellen wat voor ons in deze tijden pijnlijk is, dan bewijzen we geen dienst aan wat “de nationale eenheid” wordt genoemd, maar wel aan de waarheid.’ En, denkt de buitenstaander na afloop, ‘hebben we een begin van traumaverwerking gemaakt’. Die waarheid werd niet op prijs gesteld: zeventig procent van de bandopnamen werd door het leger verboden verklaard.
Pas recent is ook dat deel vrijgegeven en gebruikt als fundament voor de indrukwekkende documentaire Censored Voices. Indrukwekkend door de close-ups van mannen die hun vergeten woorden van toen opnieuw horen en gebeurtenissen en gevoelens herbeleven – zwijgend, soms in mimiek instemmend, soms met zichtbare pijn. Maar ook indrukwekkend door een gigantische hoeveelheid, waarschijnlijk zelfs voor de meeste Israëlische kijkers, onbekend archiefmateriaal. Materiaal dat de verhalen van de militairen van toen soms letterlijk illustreert (een leeg Arabisch stadje waar alleen nog roedels hongerige honden rondlopen), soms juist de emoties zicht- en voelbaar maakt: reportage-close-ups van een opgeluchte Israëlische soldaat, een angstige Arabische gevangene, een wanhopige verdreven vrouw. Veel materiaal is schokkend (je ziet militairen gewond raken of sneuvelen, hospiks toesnellen, het vernederen van gevangen soldaten en burgers), maar de ergste zaken, zoals executie van groepen krijgsgevangenen, zie je niet. Wel hoor je de beschrijving van die zo recente gebeurtenissen en voelt de gruwel. En je ervaart de worsteling van de mannen met de rechtvaardiging van de oorlog enerzijds (zij werden aangevallen en bij verlies was hun lot vergelijkbaar of erger geweest) en het verlies van humaniteit aan de andere. Een aantal van hen heeft het gevoel dat ze, met bezetting en deportaties, nu zelf iets deden wat hen en hun voorouders eeuwen is aangedaan. Tegenover zionistische of religieuze jubel over deze triomf van het joodse volk, waarvan de verovering van het heilige Jeruzalem symbool is, citeert Oz de weduwe van zijn gesneuvelde vriend: ‘De Westmuur is zijn vingernagel nog niet waard.’ Een ontroerende, verpletterende film die, tragisch genoeg, als een muur tussen de geesten in Israël staat. De ‘censored voices’ klinken zwakker en zwakker.
Mor Loushy, Censored Voices, VPRO 2Doc, woensdag 27 april, NPO 2, 22.55 uur