‘De geruststellende keus van het CDU’, luidde de kop boven het redactioneel commentaar na de verkiezing op 16 januari van Armin Laschet (59) tot opvolger van partijvoorzitter Angela Merkel. Of de conservatieve christendemocraten Laschet eind maart tot kandidaat-bondskanselier kiezen is nog onzeker, maar Frankrijk is blij met de man van de ‘verbinding’ die de lijn-Merkel zal voortzetten, getuige de commentaren in de Franse pers. De huidig minister-president van Noordrijn-Westfalen, afkomstig uit Aken in het Rijnland, het hart van de Duits-Franse grensregio, is politiek ervaren en francofiel. Sinds 2019 is hij verantwoordelijk voor de Duits-Franse culturele betrekkingen en hij werd vorig jaar hartelijk ontvangen op het Elysée. De gepassioneerd Europeaan en oud-Europarlementariër steunde in 2015 Merkels ruimhartige vluchtelingenbeleid, maar sprak openlijk zijn teleurstelling uit toen zijn bondskanselier tijdens de coronapandemie in eerste instantie afwijzend stond tegenover het plan van Emmanuel Macron om de Europese economie met het coronaherstelfonds weer op gang te brengen.

Politicoloog Hans Stark, docent hedendaagse geschiedenis aan de Sorbonne en als adviseur Frans-Duitse betrekkingen verbonden aan het IFRI, het Franse Instituut voor Internationale Betrekkingen, deelt de kritiek van Laschet op Merkel: ‘Protectionisme was na de uitbraak van de corona-epidemie in Italië geen optie, net zomin als de eerdere onenigheid over de Griekse schuldencrisis of de migratiekwestie. Heel wat mensen zouden hun geloof in Europa hebben verloren. Ook met het oog op de Brexit was Europese eensgezindheid geboden.’

Stark (59) verliet in 1980 zijn geboorteplaats Krefeld, bleef na zijn studie politicologie in Parijs en memoreert op zijn zolderkamer via Zoom de ommezwaai van Angela Merkel: ‘De daling van het begrotingstekort conform de Maastrichtnorm in een aantal landen in Noord-Europa vormde een gunstig element. Daarentegen dreigden de schulden van enkele zuidelijke EU-lidstaten, waaronder Frankrijk, met een schuldenlast van honderd procent van het BNP uit de hand te lopen door Covid-19, waardoor de gevolgen voor het functioneren van de interne Europese markt niet waren te overzien. Frankrijk, een land dat net zoveel exporteert als Duitsland, is absoluut onmisbaar.’

Op 29 juni 2020 sloot Angela Merkel het Europees overleg over het coronaherstelfonds af met de woorden: ‘Als Frankrijk en Duitsland het eens zijn, betekent dat niet dat Europa is verenigd. Maar als Frankrijk en Duitsland het niet eens zijn, kan er geen eenheid zijn in Europa.’ Stark glimlacht: ‘Nu heet het Europese coronaherstelfonds een kroon op het Duitse voorzitterschap van Europa.’

Dominique Moïsi (74), veertig jaar geleden medeoprichter van het IFRI waar Stark nu adviseur is, werkt tegenwoordig voor het Institut Montaigne, de belangrijkste denktank van de Franse regering op het gebied van economie, medische zorg, sociale problematiek en de internationale politiek. Twintig jaar geleden interviewde ik hem over de toekomst van de Europese Unie waarbinnen een federaal Europa hem ‘onontkoombaar’ leek. Het is nog lang niet zover, klinkt het somber via de telefoonlijn vanuit de rookkamer van zijn huis in Normandië. ‘Het Covid-19-virus is wereldwijd actief en weerspiegelt de geglobaliseerde wereld waarin men op alle fronten afhankelijk is van elkaar. Europa heeft weliswaar moedig de weg naar meer integratie gekozen. Toch zou zonder Covid-19 de structurele verandering van de Duitse houding niet hebben plaatsgevonden. Europa ontwikkelt zich dus in de goede richting, helaas om de verkeerde redenen.’

Aanleiding voor het gesprek met Stark en Moïsi vormt de tweejaarlijkse Frans-Duitse ontmoeting op 22 januari, de dag waarop in 1963, middenin de Koude Oorlog en de tweedeling van Duitsland, het Élysée-verdrag werd getekend. Het vriendschapsverdrag tussen de Franse president Charles de Gaulle en bondskanselier Konrad Adenauer was, naast de noodzaak tot samenwerking op het gebied van de buitenlandpolitiek, vooral gebaseerd op verzoening, legt Stark uit. ‘De twee landen hebben in zeventig jaar drie keer oorlog gevoerd.’

Het Frans-Duitse overleg zou deze keer volgens de planning in precoronatijden plaatsvinden op het kasteel van Lodewijk XIV in Versailles. In de Spiegelzaal werd op 18 januari 1871, na de Franse nederlaag tijdens de Frans-Pruisische oorlog het Duitse Rijk uitgeroepen, waardoor Duitsland voor het eerst een eenheid werd. Hier vond in juni 1919 ook de ondertekening plaats van het Vredesverdrag dat een eind maakte aan de Eerste Wereldoorlog maar dat door de exorbitant hoge herstelbetalingen Duitsland mede reden gaf voor de Tweede Wereldoorlog.

De vriendschapsgedachte van het Elysée-verdrag uit 1963 vergt nog steeds onderhoud, constateert Stark. ‘Tijdens de schuldencrisis van Griekenland in 2015 kwamen al snel de oude stereotypen boven. De Fransen vonden de Duitsers en hun dictaten wreed en streng, ze toonden zich niet solidair. Van Duitse kant vond men dat de Fransen te lichtvaardig omsprongen met de staatsschuld en het begrotingstekort.’ Verzoening speelt ook op een niveau dat uitstijgt boven de Frans-Duitse relatie, vindt Stark. ‘Europa is niet langer alleen een vrijhandelszone-project maar een politiek project: de vrede bewaren in een wereld die steeds meer conflicten kent.’

President Macron vond dat het Élysée-vriendschapsverdrag in de praktijk te veel op culturele uitwisselingsprogramma’s steunde en wilde een actualisering. Het Verdrag van Aken uit 2019 moet niet alleen de samenwerking en de integratie bevorderen tussen beide landen maar ook op Europees en mondiaal niveau. Ondanks problemen met het vrije grensverkeer onder druk van de migratie, kan dit beleid als voorbeeld dienen voor de Franse grensgebieden met Spanje en Italië.

Het Verdrag van Aken kent na twee jaar nog steeds opstartproblemen, verzucht Stark. ‘Binnenlandse aangelegenheden eisen alle aandacht op van beide regeringsleiders. President Macron heeft te maken met terrorisme en een breed protest uit de samenleving, waaronder eerder de gele hesjes. In Duitsland werd Merkel geconfronteerd met anti-covidprotesten die zelfs tot een mislukte bestorming van de Rijksdag hebben geleid en ze moest, nadat haar beoogde opvolgster Annegret Kramp-Karrenbauer niet over de noodzakelijke autoriteit bleek te beschikken voor het mogelijke voorzitterschap van de CDU, op zoek naar een nieuwe leider voor de christendemocraten.’

Het duo Merkel en Macron kenmerkt zich door een sterke wil tot samenwerking, ook op Europees niveau, maar ze hebben verschillende karakters, stelt Stark. ‘Angela Merkel is bedachtzaam en geeft pas haar akkoord als ze zeker is van haar zaak. Emmanuel Macron is twintig jaar jonger, improviseert en reageert doorgaans snel. Zijn respect voor Merkel heeft de overhand, maar hij raakte gefrustreerd door haar trage reactie op zijn voorstellen voor de Europese integratie. Angela Merkel was na een dreigende overwinning van populiste Marine Le Pen blij met de liberale, pro-Europese Macron, maar ze is pragmatischer, houdt zich vooral bezig met de actuele problemen, zorgt dat Polen en Hongarije zich aan de regels van rechtsstaat houden om voor het herstelfonds in aanmerking te komen, terwijl Macron graag denkt in vergezichten en zich een voorstelling maakt van Europa in 2030, 2040.’

Eminence grise van de Franse buitenlandpolitiek Dominique Moïsi vergelijkt de vergezichten van president Macron met de droom van Charles de Gaulle van een machtig Europa. ‘Europa als machtsfactor is meer dan ooit aan de orde van de dag. Frankrijk verdient buren met diezelfde droom, maar er zijn grote obstakels. Duitsland is kwantitatief en kwalitatief de sterkste macht in Europa; Angela Merkel is sterker uit de covidcrisis gekomen door haar leeftijd en ervaring. Ze beheerst haar dossiers en heeft een groot empathisch vermogen; zelfs middenin deze pandemie is ze populairder dan ooit. De Franse president is verzwakt geraakt door de crisis maar hij vertegenwoordigt met zijn ambities wel een kans voor Frankrijk en Europa omdat hij blijft geloven in een machtig Europa met een autonome defensiemacht binnen de NAVO. Hij vindt dat Europa zelf moet beslissen over haar buitenlandpolitiek en veiligheid, bij voorkeur in samenwerking met een Amerikaanse president met wie men tot overeenstemming kan komen.’

Macron is jong, en dat werkte uitstekend om de verkiezingen te winnen maar niet om een land in crisis te regeren, constateert Moïsi. ‘Zijn hersendoodverklaring van de NAVO en zijn voorstel tot een strategisch partnerschap met president Vladimir Poetin getuigen van een excessieve onrijpheid van geest. Hij heeft gelijk om het disfunctioneren, de bureaucratisering van de defensie-alliantie aan de kaak te stellen, maar zijn botte uitspraak voegde niets toe. In tegendeel, Angela Merkel reageerde geschokt omdat de NAVO voor Duitsland nog steeds symbool staat voor de veiligheid tijdens de Koude Oorlog. Macron overschat zichzelf. Het was een illusie te denken dat hij Donald Trump kon verleiden terug te keren naar de onderhandelingstafel met Iran. Zijn voorstel aan Vladimir Poetin voor een strategisch partnerschap liep op niets uit.’

Macron steunt intussen de Europese sancties tegen Rusland na de annexatie van de Krim en pleit met het Europese parlement voor stopzetting van de bijna voltooide Duits-Russische Nord Stream 2-gaspijpleiding. Dat laatste Merkel weigert vooralsnog. Al meent Moïsi net als de Franse president dat Rusland Europa nodig heeft in de strijd tegen China; hij ziet het niet gebeuren. ‘Zolang Poetin ervan is overtuigd dat er een heilig verbond van autoritaire regimes bestaat tegen de in hun ogen decadente westerse democratieën, bevinden we ons niet in het kamp ván maar tégen Rusland.’

De laureaat van de Spinozalens in 2018, de onderscheiding voor denkers over ethiek, noemt het oude Latijnse spreekwoord si vis pacem, para bellum ‘hoogst actueel’ in dit verband: als je vrede wil, bereid je dan voor op de oorlog. ‘Al gaat het niet langer om een traditionele wapenwedloop maar om de destructieve kracht van de nieuwe technologie, de cyberdreiging en de strijd om de halfgeleiders waar nu een schreeuwend tekort aan is.’

De Frans-Duitse as is uit evenwicht, concludeert geostrateeg Moïsi: ‘Frankrijk mag Europa zien als supermacht, maar Duitsland blijft door zijn geschiedenis de veiligheidskwestie heel graag overlaten aan de Verenigde Staten en heeft zich bovendien onder aanvoering van Angela Merkel, getuige ook de migratiekwestie, tot morele Europese macht ontwikkeld.’ Daar zal ook na de verkiezingen in september geen verandering in komen. Het CDU zal, ongeacht of partijvoorzitter Armin Laschet of concurrent Markus Söder wordt gekozen om Angela Merkel als bondskanselier op te volgen, een coalitie met de Groenen dan wel de sociaaldemocraten moeten aangaan. Dus is Duitsland tegen een Europese defensiemacht, tegen militair ingrijpen in Mali, tegen de Franse wapenexport naar landen die in een gewapend conflict zijn verwikkeld. Saoedi-Arabië is in oorlog met Jemen, maar ook een van de belangrijkste afnemers van de Franse wapenindustrie, die overigens alleen kan bestaan omdat deze deels wordt gefinancierd door wapenexport. Duitsland zag na de moord op journalist Jamal Khashoggi liever een bevriezing van de Franse wapenexport naar Saoedi-Arabië.’

Bovendien hebben de Duitsers nog een ander probleem met een strategisch sterk Europa. ‘De Amerikanen zouden afstand kunnen nemen van de NAVO, terwijl Frankrijk meent dat de Verenigde Staten reeds hun strategische prioriteit hebben vastgesteld: China.’

Eind December sloot Merkel, geflankeerd door Macron, op de valreep van haar EU-voorzitterschap het investeringsakkoord met China, tegen de zin van Amerika. Of het handelsakkoord door de 27 EU-lidstaten wordt geratificeerd is de vraag, gezien China’s schendingen van de mensenrechten. Maar ook voor Europa geldt de competitie met China als de grote uitdaging, volgens Moïsi. ‘De dreiging vanuit China heeft de plaats ingenomen van de vroegere Sovjet-Unie en dwingt de Europese Unie tot meer integratie. Of het nu Donald Trump betreft of Joe Biden, Europa kan minder rekenen op de Verenigde Staten omdat daar de focus ligt op het oplossen van de interne binnenlandse verdeeldheid.’

Hij juicht de tweet van Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad, na de inauguratie van Joe Biden dan ook toe: ‘We moéten weer een vertrouwensrelatie opbouwen met de VS.’ Hoe meer de EU overtuigd is van zichzelf, hoe meer het opbouwen van een vertrouwensrelatie vanzelfsprekend zal zijn, meent Moïsi. ‘Vier jaar geleden heeft Europa het gevaar, de radicaliteit van Trump, onderschat. Diezelfde onderschatting, maar nu van de positieve verandering die Biden kan brengen, dient nu te worden voorkomen. De Verenigde Staten zullen zich weer houden aan het Klimaatakkoord van Parijs, mogelijk opnieuw aan de onderhandelingstafel gaan zitten met Iran, en Biden zal zich in Europa laten zien. Maar Amerika is veranderd, de wereld is veranderd met een supermachtig China, en deze nieuwe situatie vereist een Europa met zelfvertrouwen.’

Het Verdrag van Aken vraagt om een toenemende eensgezindheid tussen Frankrijk, Duitsland en andere EU-landen, stelt Stark. ‘Tegelijkertijd hechten mensen aan hun eigen tradities, hun taal, hun cultuur en hun identiteit; je kunt een Italiaan niet in een Noor of Zweed veranderen. Maar dat neemt niet weg dat we een kader hebben van regels waar je aan kunt refereren, en die gelden voor alle Europese landen. We zijn het wél eens over de economie en het klimaat, we respecteren de rechtsgang, voeren strijd tegen het populisme en vóór de democratie en het multilateralisme. Al bevinden we ons in een permanente crisismodus, hierin vinden Frankrijk en Duitsland heel wat punten van overeenstemming. Dus moeten we Europa via die weg hogerop zien te krijgen. We kunnen niet langer solo als natiestaat opereren. In een wereld met bijna negen miljard mensen telt de EU niet meer dan 450 miljoen mensen; 5,6 procent van de wereldbevolking. Een bevolking van zestig miljoen inwoners in Frankrijk en drieëntachtig miljoen in Duitsland stelt daarbinnen niet veel voor.’

Moïsi vult hem aan: ‘Het vergt initiatieven als het plan van de Franse Eurocommissaris Thierry Breton voor de ontwikkeling van een nieuwe hoogwaardige ijzer- en staalindustrie die de concurrentie aan kan met soortgelijke industrieën in Taiwan of China. Misschien is daar geen budget voor, maar een partnerschap moet mogelijk zijn. Europa moet vol zelfvertrouwen voorstellen doen en niet zuiver en alleen Amerika volgen. Amerika wil weer een leidersrol innemen, maar zoekt daarnaast een volwaardige partner.’

Hij betreurt de uittreding van het Verenigd Koninkrijk dan ook zeer. ‘Het is een luxe, totaal nutteloos en de onderhandelingen tot het laatst toe over de visquota zie ik als een triomf van de futiliteit. We hadden samen de strijd moeten aangaan tegen de pandemie in plaats van de grenzen te sluiten. Het Verenigd Koninkrijk heeft net als Frankrijk een zetel in de VN-Veiligheidsraad, beide zijn een atoommacht, hebben een goed ontwikkelde geheime dienst en kunnen militair ingrijpen; ze sturen troepen naar het buitenland. Die status zal voortaan beperkt blijven tot het bilaterale niveau en niet binnen Europa. Maar stel dat de Franse en Engelse vloot tegenover elkaar staan in het Kanaal om hun vissers te beschermen? Wat betekent dat voor de positie van de Europese Unie tegenover Rusland? Je kunt elkaar niet uitdagen op nationaal niveau en tegelijkertijd gezamenlijk een front vormen op internationaal niveau.’

Het is tragisch, zegt hij. ‘Sinds de Magna Carta kent het Verenigd Koninkrijk een parlementaire democratie, het is de moeder van de democratie in de huidige wereld waarin een ideologisch debat gaande is over de superioriteit van het autoritaire Chinese model en het democratische Europese model. Het Verenigd Koninkrijk betekende voor de Europese Unie een extra troefkaart. Het is triest het Verenigd Koninkrijk uit de EU te zien vertrekken.’

Merkel en Macron ontbraken op de tweejaarlijkse conferentie wegens de Covid-19-crisis, tevens de reden waarom de prestigieuze locatie in Versailles werd vervangen door een Zoom-conferentie. In plaats van in de Spiegelzaal zat de bescheiden, niet meer dan twintig tellende Franse parlementaire delegatie in een uit systeemwandjes opgetrokken zaaltje van de Assemblée Nationale, de Franse Tweede Kamer. De wat grotere Duitse delegatie bevond zich in een lichte, ruime zaal van het Rijksdaggebouw en stond bovendien in verbinding met een aantal parlementariërs thuis via een Zoom-verbinding, iets wat de Fransen niet was gelukt.

Onder voorzitterschap van de Duitse en Franse Tweede Kamervoorzitters Wolfgang Schäuble en Richard Ferrand werd gedebatteerd over cybersecurity in beide landen, de voortgang van de werkgroep artificiële intelligentie, minder CO2-uitstoot van het grensverkeer in de lucht, over het water en het spoor, alsook onderzoek naar schoon geproduceerde hydro-elektriciteit. En al deze onderwerpen zullen ook naar een breder EU-niveau worden gecommuniceerd, luidde het adagium. Voorts stonden er twee gezamenlijke resoluties op het programma waarin beide samen het voortouw nemen voor een plan met, alweer, een groter EU-doel in het vizier: ‘Samen sterker na coronacrisis – Frans-Duitse impulsen om Europa te versterken als het uit de pandemie komt.’ De tweede resolutie stond in het verlengde van de eerste: ‘Uit de crisis komen door innovatie op weg naar een Europese Unie van innovatie.’

Na lang gesoebat over de vraag of er formeel wel kon worden gestemd omdat er geen meerderheid was van 52 stemmen, werden beide resoluties aangenomen onder het motto: ‘Covid mag onze voortgang niet belemmeren.’ Zij het dat beide resoluties tijdens de volgende zitting over een halfjaar dienen te worden bevestigd, net voordat Merkel na zestien jaar bondskanselierschap de politiek zal verlaten. Het is de vraag hoe Macron het gemis met haar opvolger zal gaan invullen.