‘Als er nu eens een fee kwam, die zei: “Nu mogen jullie één wensch doen”, dan zouden onmiddellijk 300.000 Nederlanders zeggen: “Geef ons een motorrijtuig”.’ Dat getal van 300.000 stond in 1939, toen ene ‘H.B.F.’ dit in De Groene van 6 juli schreef, voor alle landgenoten die wel een rijbewijs hadden maar geen auto.
Slechts 200.000 mensen konden toen het bijbehorende voertuig betalen. De oorzaak is tijdloos. Natuurlijk, de maffiose overheid met haar belastingen en accijnzen! De schrijver rekende het de lezers haarfijn voor: ‘Op elke liter benzine van 13,75 cent betaalt U 7,75 cent belasting. U betaalt per jaar (natuurlijk met z'n allen) 23,75 miljoen gulden wegenbelasting en ieder van U betaalt nog eens een slordige vijftig, honderd gulden personeele belasting voor Uw auto.’
Geen wonder dat weinigen hier ter lande zich voortbewogen met de heilige koe. Dat in tegenstelling tot het Mekka voor de automobilist, de Verenigde Staten. Relatief gezien bezaten daar twintig keer zoveel mensen een auto.
Maar wat als die fee echt zou komen en het wordt hier als in Amerika, vroeg de schrijver zich af. Wat zou er dan gebeuren? ‘Parkeerruimte zou in hemelhooge torens moeten gevonden worden of onder den grond. De tram zou slechts in de binnenstad nog rendeeren. Daarbuiten zouden de menschen voetje voor voetje vervoerd worden in de honderdduizenden auto’s. De groote wegen zouden dubbel zoo breed moeten zijn, de kleine zouden uitvallen. Heel ons land zou een queue puffende, hijgende, remmende, racende, botsende, stinkende, vloekende en door-één-schietende auto’s zijn.’
Lees het artikel ‘Als iedereen een auto had…’in het historisch archief van De Groene Amsterdammer.