Soms, vaak eigenlijk, voel je als toeschouwer van een voorstelling van William Shakespeare dat hij het stuk schreef om naar die ene grote confrontatie toe te werken, een botsing van giganten, a clash of titans. Daar zijn we dan. Timon, de eens rijke weldoener van Athene, heeft zich berooid in een bos buiten de stad ingegraven. Hij heeft de stad, die veel aan hem te danken heeft, zijn hypochondrische rug toegekeerd. Zijn liefste vijand, vriend en kwelgeest, de cynische (of «tegendraadse», zoals Gerrit Komrij ooit vertaalde) filosoof Apemantus bezoekt hem. Timon verzocht hem in zijn betere dagen zijn zwartgallige toon te matigen, nu steekt de gevallen edelman de cynische filosoof naar de kroon. Timon: «De godganse wereld stond in volle breedte voor me/ als een wijd geopende slagroomsoes, helemaal voor mij alleen./ Dat was meer, veel meer, dan ik in m’n eentje op kon/ en dat was te merken, want iedereen hing aan me./ Als bladeren aan een grote boom. Eén enkel winterbriesje/ was er nodig om mij ontbloot in de kou achter te laten./ Voor iemand die het zo goed had als ik, valt dat niet mee./ Jij hebt makkelijk praten, jij weet gewoon niet beter,/ jij bent zo geworden omdat jouw leven één lange zware bevalling is.» Apemantus: «Lucht het een beetje op?» Timon: «Het lucht vooral op om te weten dat ik niet jou ben.» En verderop. Timon: «Als jij mocht kiezen, wat zou je dan met deze wereld doen?» Apemantus: «Teruggeven aan de dieren om van de mensen af te zijn.» Timon: «Vecht jij dan als beest met de dieren tegen de mensen?» Apemantus: «Ja, Timon.»

Dit is een dialoog tussen doven waar zelfs de beste tolk voor gehoorgestoorden geen chocoladetaart meer van kan bakken. Timon heeft zijn slotconclusie al eerder in de dialoog getrokken: «Als ik jou was dan zou ik mezelf vermoorden.» Hij heeft zich in het bos teruggetrokken om te sterven. Het Dieverse bos theater baadt op het moment van deze scène in een betoverend clair obscur, Apemantus (Bert Kroon) staat, leunend op zijn wandelstok, in grijs kostuum links, Timon (Rob Jongepier) in Johannes de Doper-pij rechts. Tussen hen een fel flakkerend vuur. De afstand, die lange lijn tussen Timon en Apemantus, helpt hen in het opzwepende ritme van hun laatste grote gevecht. Ze zijn zo ver weg, ze waren nog nooit zo dichtbij elkaar. Negen boekpagina’s duurt de adembenemende dialoog.

Vertaler (tevens regisseur) Jack Nieborg heeft de heartbeat van het shakespeareaanse blanke vers losgelaten. Voor «zijn» toneel spelers uit het Drentse dorp Diever heeft hij een losser ritme gekozen. Er zitten zo’n dertig mensen op de tribune, waar straks duizend toeschouwers per avond gaan toestromen. Ze kijken en horen ademloos, af en toe grim lachend toe. Het is de avond van de elfde augustus 2004, generale repetitie. De maan is duister, boven ons een sidderende sterren hemel. Tegen middernacht gaan de sterren vallen. Rond de telescoop van het naburige Dwingeloo hebben zich daartoe honderden mensen verzameld, zo meldt het journaal de volgende ochtend op mijn Dieverse hoteltelevisie.

Vijf maanden eerder, 12 maart 2004. In het krappe toneelgebouw achter het bostheater van Diever hebben zich acteurs, ontwerpers, belangstellenden en bestuursleden van de toneelvereniging verzameld voor het startschot van de jaarlijkse Shakespeare. Achterin de zaal staat het imposante ontwerp voor het zuilen decor van Harm Naaijer; kostuumontwerpster Margot van der Kamp en haar assistente Elvera van Bentum zijn er ook, er moet nog flink worden «gepast» vanavond; lichtontwerper Albert Secuur laat zijn fantasie de vrije loop. Bescheiden aanwezig is regisseur Jack Nieborg, die in 2000 het stokje overnam van Wil ter Horst-Rep. Zij is er ook vanavond, nog altijd betrokken, geïnteresseerd in het opleiden van jong talent voor de jaarlijkse Shakespearevoorstellingen. Twintig jaar (tussen 1979 en 1999) regisseerde zij de Dieverse Shakespeares, als opvolgster van de legendarische huisarts Broekema, die deze onderneming in 1946 startte. Regisseur Nieborg verrast sinds 2000 door om en om een publiekslieveling én een nieuwe Shakespeare te kiezen. In 2000 begon hij met Pericles (nog nooit gespeeld), in 2001 kwam hij met Midzomernachtsdroom (sinds de oprichting al acht keer een kaskraker), in 2002 volgde het nog nooit gespeelde Cymbeline, vorig jaar voor de vijfde keer De vrolijke vrouwtjes van Windsor, dit jaar opnieuw een onbekende, Timon van Athene. In 2005 regisseert hij overigens Drie koningenavond, voor de zesde keer in het bostheater. Continuïteit is een sleutelwoord in dit Shakespeare-dorp: drie regisseurs binnen een traditie die al bijna zestig jaar duurt, dat is knap. In de wandelgangen tijdens de openingsavond van versie 2004 wordt enigszins ongerust gesproken over de houdbaarheid van die continuïteit. De hoogbejaarde kantinebeheerders van het toneelgebouw — een sleutel functie in een vereniging als deze — worden die avond in maart 2004 in het zonnetje gezet. Maar wie gaat dat stokje op termijn over nemen? De decorgroep, de kostuumgroep en het team voor licht- en geluidstechniek vertoont al behoorlijk wat vergrijzing.

Dé schok van de avond is al enige tijd bekend in Diever: Timon van Athene zal in de zomer van 2004 uitsluitend door mannen worden gespeeld. Een unicum, en een terecht unicum: Timon is een mannenstuk. Er lopen twee soldatenhoertjes in het stuk rond. Die zullen in de regie van Nieborg fraai worden vertolkt door Floris Albrecht en Kalle Heesen. Voor de rest: uitsluitend mannen-ego’s. Titelheld Timon voorop. Hij deelt zijn fortuin met verkeerde vrienden, die hem in mindere tijden als een baksteen laten vallen. Waarna hij zich terugtrekt, transformeert tot een onverbeterlijke misantroop. In een woud aan de rand van Athene vindt hij een goudschat. En dan wordt hij opnieuw lastiggevallen door een stoet van ex-vrienden, die opnieuw vette winst ruiken.

Terug naar de generale repetitie, 11 augustus 2004. De toneelspelers hunkeren naar publiek, de dertig her en der over de tribune verspreide toeschouwers zijn van harte welkom, maar helpen doet hun aanwezigheid niet echt. De «generale» kent veel teksthaperingen. De toneelspelers worden voor het overige wreed in het diepe geworpen, omdat een naburige camping een disco-avond heeft georganiseerd. Het zorgt voor ironische botsingen tussen Shake speare’s volkscultuur en de schreeuwende massacultuur anno 2004: op het moment dat Timon van Athene zijn fortuinzuigende vrienden het hardst nodig heeft, galmt door het bos vanuit de belendende campingdisco Frank Bauers hit Heb je even voor mij? Het lijkt of de toneelspelers er energie van krijgen. En ze zijn goed, die amateurspelers van Diever. Ze laten de woorden en zinnen van «de Zwaan van Avon» over hun tong trippelen, ze regelen hun woord naar hun gebaar en hun gebaar naar hun woord, ze hebben goed naar Hamlets adviezen voor toneelspelers (lees: adviezen aan dilettanten, lees opnieuw: échte liefhebbers) geluisterd. De amateurs van Diever verbergen geen trucs in hun mouwen, ze leunen niet op techniek of routine, ze vechten kwetsbaar voor iedere claus, elke alinea tekst. En nogmaals: ze hunkeren vanavond naar een volle bak. Die ze ook gaan krijgen, want een flink aantal van de voorstellingen is uitverkocht.

Shakespeare’s Timon van Athene (ongeveer 1607) geldt als een schematisch stuk. Eerste bedrijf: Timon deelt uit. Tweede bedrijf: Timon krijgt schulden. Derde bedrijf: Timon wordt verraden door zijn vrienden. Vierde bedrijf: Timon trekt zich terug uit de wereld. Vijfde bedrijf: Timon sterft eenzaam. Als Timon begint te schelden en simultaan schaak begint te spelen tegen de rest van de wereld (voor minder doet hij het niet), begint in Diever de pauze. Daar is, zo zien we op de generale repetitie, een geweldige stunt uit gebakken, waar door de diehards van de vereniging heel wat huisvlijt in is gestoken. Tot dan toe hebben we gekeken naar een choreografie van welstand en rijkdom. Op en rondom een klein cirkel vormig podium, dat dicht op het publiek is gebouwd, lopen personages af en aan. Basiskostuum voor de aan- en afdravende heren: strak in het grijze pak, daaroverheen mantels en tunica’s en overige chique. Alle spelers zijn constant op, aanwezig, iedereen kijkt vanaf gekapte dorische zuiltjes toe hoe de ramp van de in elkaar ploffende welvaart van Timon van Athene zich voltrekt. En dan wordt — je zou het een pauzenummer kunnen noemen — het podium van het ziedende materialisme opeens ingeklapt en weggereden. Als een vernielde toneelillusie.

Na de pauze is er slechts het bos, als kerkhof van illusies. Op het open veld voor de traditionele ingang van het Dieverse bostheater is een «graf» gebouwd. De bezoekers zien voor en na de voorstelling de tombe van de vrijgevige edelman: een sokkel, een vijver, een fontein, een beeld. In dat beeld is de hoorn des overvloeds eerst rijk gevuld. Als we vertrekken is hij leeg.

Vlak na middernacht, vlak na die generale repetitie van Timon van Athene, vielen in Diever massaal de sterren. Meteorieten zijn dat eigenlijk, begreep ik achteraf. Brandende stenen die suizen in een oneindige ruimte. Eén van Timons echte vrienden, de veldheer Alcibiades, leest aan het eind van de voorstelling Timons grafschrift: «Hier ligt mijn lijk. Vergeet mijn naam./ Krijg de pest als je dit leest./ Ik haat het leven, ik haat jou!/ Verdwijn, mens.»

Timon van Athene van William Shakespeare wordt nog gespeeld in het Shakespearetheater in Diever op 20, 21, 25, 27 en 28 augustus en op 1, 3, 4, 8, 10 en 11 september. Kaartverkoop: VVV Diever 0521-591748, Shakespeare-infolijn: 0521-591167, e-mail: toneelverenigingdiever@freeler.nl, website:
www.shakespearetheaterdiever.nl