‘DAT PAPER is gewoon in blinde woede geschreven’, verdedigt Mohammed Chahim een van zijn medestudenten. ‘We zijn nu genuanceerder en veel minder emotioneel.’ Chahim is promovendus in de econometrie en penningmeester en mede-oprichter van de interculturele studentenvereniging SV Menara uit Tilburg. Vandaag organiseert Menara (Arabisch voor ‘vuurtoren’) een reflectiebijeenkomst op de studiereis naar Israël en Jordanië, die twaalf leden van de vereniging in oktober maakten.
Een twintigtal reizigers en belangstellenden heeft zich verzameld in de schelpvormige ruimte van het Zwijsengebouw op de campus van de Universiteit van Tilburg. Bij de garderobe worden blikjes cola en fanta uitgedeeld. Het vriest buiten en in het strak vormgegeven zaaltje is het steenkoud. Bijna twee weken lang bezochten autochtone en allochtone Nederlandse studenten Israël en Jordanië en spraken met bewoners. De reizigers kregen de opdracht een zelfgekozen vraag mee te nemen en die bij terugkomst te beantwoorden in een paper. Studenten bespraken bijvoorbeeld de staatsrechtelijke situatie in het gebied, de eetgewoonten en de rol van het Jordaanse koningshuis. Geen studentikoos uitstapje dus, maar als ‘academici op reis’.
Volgens Rafih Berkane (26), een ambitieuze masterstudent informatica en initiatiefnemer van de stichting Samenwerking Landelijke Moslimstudenten (Salam) waar ook Menara bij is aangesloten, zijn tweede-generatie allochtone moslimstudenten vooral op zoek naar verdieping in hun geloof en daarbij passende activiteiten. Volgens Berkane, van Marokkaanse afkomst en eerder bestuurslid van de Moslim Studentenvereniging Nijmegen, kijken studenten steeds meer over hun etniciteit en afkomst heen. Religie wordt daarentegen de bindende factor. Berkane ziet dat de twaalf verenigingen die zijn verbonden aan Salam een grote variëteit hebben in hun missies, maar alle een grote islamitische achterban hebben. Zij vertegenwoordigen samen het hele spectrum: van islamitische verenigingen die vooral gericht zijn op informatieoverdracht en het geloof tot interculturele verenigingen die maatschappelijk debat en dialoog nastreven. Bij Menara nuanceren ze hun verbondenheid met Salam: ‘Wij willen graag gezamenlijk activiteiten organiseren, maar zitten niet te wachten op theologische discussies. Dat moet iedereen maar doen binnen de eigen vereniging als ze dat van belang vinden.’
Menara werd vier jaar geleden opgericht en telt zo'n zestig leden; ongeveer de helft is Nederlander, de andere helft van Marokkaanse komaf, ‘en er zijn een paar Turken’. ‘Wij zien de multiculturele samenleving als uitgangspunt in plaats van als probleem’, zegt Chahim, een vriendelijke jongen met een baardje van twee dagen, voor de bijeenkomst in zijn werkkamer. ‘Dat ik op een andere manier ben opgevoed dan een aantal van mijn bestuursleden wil niet zeggen dat we niet dezelfde gedachten over de maatschappij kunnen hebben of dezelfde doelen kunnen nastreven. We willen iedereen evenveel kansen geven.’
Voorzitter van Menara Bauke Brouwer en vice-voorzitter Tom Klaassen knikken. Wat terughoudender dan zijn penningmeester legt Brouwer, een jongen met donkerblond piekhaar, uit dat Menara niet de ambitie heeft een gezelligheidsvereniging te zijn. Het mag best leuk zijn, maar op dat vlak wordt er genoeg georganiseerd: ‘Met fun en ouwehoeractiviteiten kunnen wij bovendien helemaal niet concurreren.’
De Tilburgse vereniging werd, net als veel (multi)culturele studentenverenigingen, oorspronkelijk opgericht om allochtone studenten gelijke kansen te bieden. Allochtonen hadden (en hebben) volgens Chahim soms moeite om hun weg te vinden in het hoger onderwijs. Ze kennen de universitaire wereld en het studentenleven niet en weten niet waar ze moeten aankloppen met problemen. Daar kwam bij dat ten tijde van de oprichting sprake was van maatschappelijke spanningen. Theo van Gogh was net vermoord. Chahim: ‘Als allochtone jongeren klagen dat ze zich gediscrimineerd voelen en zelfs met een diploma geen baan krijgen, moet je ze laten zien dat het zin heeft om ervoor te vechten en de middelen geven om dat te doen. Als ze zien dat Aboutaleb burgemeester van Rotterdam is geworden en dat Albayrak staatssecretaris is, denken ze: het kan dus wel.’
Menara is bewust een interculturele vereniging, zegt Brouwer: ‘We willen een ontmoetingspunt voor studenten zijn, ervaringen delen en een dialoog aangaan. We leven in een multiculturele samenleving en sluiten niemand uit.’ Chahim zegt met gevoel voor drama: ‘Ik heb één keer geprobeerd een reis naar Marokko te organiseren speciaal voor Marokkanen, omdat ik vond dat zij hun eigen land niet kennen. Dat doe ik nooit meer. Iedereen zou meegaan, we zouden zelfs te weinig plaatsen hebben, zoveel animo was er. Toen het zo ver was liet iedereen het afweten.’ De autochtone Nederlanders - die wel meegingen - lieten hem op een heel andere manier naar zijn land kijken. De uitwisseling van perspectieven is de meerwaarde van Menara, wil hij maar zeggen.
VOOR VEEL multiculturele en islamitische studentenverenigingen zijn informatie en debat de pijlers van de organisatie. Dat kan door het bespreekbaar maken van maatschappelijke ontwikkelingen en problemen in de samenleving, maar vaker gaat het om vragen waar de islamitische en/of allochtone achterban mee worstelt.
Daar hechten ze ook bij de Rotterdamse studentenvereniging Iqra erg aan. De vereniging met zo'n tachtig leden (waarvan 25 actief) bestaat voor negentig procent uit Marokkaanse moslims. ‘Verder zijn er een paar Indonesiërs. En één Turk, dat ben ik’, zegt bestuurslid Alpago Yildiz met een grijns. In de Rotterdamse openbare bibliotheek vertelt de masterstudent sociologie over zijn drijfveren.
Hoewel Iqra een multiculturele vereniging is, heeft ze een islamitische grondslag (Iqra betekent ‘lees’ en is het eerste geopenbaarde woord van de koran). Er worden lezingen over de islam georganiseerd en de vereniging onderhoudt de gebedsruimte op de Erasmus Universiteit. ‘Wij organiseren niet alleen islamitische activiteiten, maar alle activiteiten worden op een islamitische manier georganiseerd’, legt Yildiz uit. Een zaalvoetbaltoernooi is leuk wanneer daarmee geld wordt ingezameld voor een goed doel. ‘Anders ben je toch een beetje doelloos bezig.’
Iqra zou niettemin ‘heel graag echt multicultureel worden’. Yildiz: ‘Wij zien de achtergrond van onze leden niet als belemmering. De islam is voor hen juist een motivatie om in de samenleving te functioneren.’ Alle moslims zijn namelijk op aarde om Allah te dienen, benadrukt hij. Dat kan op verschillende manieren: door armen te helpen, kinderen te onderwijzen of door je in te zetten voor een studentenvereniging met een islamitische grondslag.
Een goede verstandhouding creëren tussen Nederlanders en allochtonen, of Nederlanders en moslims, hoort daar ook bij, om de ware islam - volgens Yildiz vaak vertekend door de media - aan anderen over te brengen. Niet-moslims zijn daarom van harte welkom bij Iqra, maar laten het vaak afweten. Dat vindt Yildiz jammer. Door samen te komen leer je op een juiste manier met verschillen om te gaan en kun je elkaars goede eigenschappen op den duur overnemen, denkt Yildiz. De Rotterdamse vereniging wil haar leden daarnaast religieuze verdieping bieden en handvatten geven bij de moeilijkheden die je als islamitische student tegenkomt. Hoe verhoud je je als moslim tot een niet-islamitische samenleving zonder de eigen waarden te verliezen? Die worsteling is voor veel islamitische studenten reden zich bij Iqra aan te sluiten, aldus Yildiz.
TOCH ZITTEN niet alle islamitische studenten daarop te wachten. Khadija Abbou (20) is tweedejaars studente bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit. Ze is kind van Marokkaanse migranten, maar aangesloten bij de Pakistaanse studentenvereniging SV Manzil, die vorig jaar werd opgericht door vrienden van haar. Zij wilden de Pakistaanse cultuur meer bekendheid geven. ‘Ze organiseren leuke en interessante activiteiten en ik voel me er thuis’, verklaart de studente. Ze draagt een gladde zwarte hoofddoek en is prachtig opgemaakt.
Ze heeft nooit de behoefte gehad om zich aan te sluiten bij een islamitische studentenvereniging: ‘Thuis heb ik meer dan voldoende over het geloof meegekregen, waardoor informatie over de islam vanuit een studentenvereniging voor mij niet nodig is. Bij vragen over de islam bezoek ik liever de moskee.’
Studeren lijkt tegenwoordig een ‘hype’ onder allochtonen, merkt Abbou op. Zowel jongeren als hun ouders vinden het belangrijk om maatschappelijk verder te komen. Ook zij werd door haar ouders gestimuleerd goed haar best te doen op school en te gaan studeren. Maar van het studentenleven zien haar ouders het nut niet altijd in, terwijl Abbou zelf juist de voordelen ervaart van het netwerk dat ze opbouwt met de vereniging. ‘Laatst werd me bijvoorbeeld op een bijeenkomst op het stadhuis door een portefeuillehouder van deelgemeente Noord in Rotterdam een stage aangeboden. Hij had ook bestuurskunde gestudeerd.’
Op kamers gaan is not done voor het gros van de moslima’s. De meesten zoeken een hogeschool of universiteit dicht bij huis. Het pendelen tussen het studentenleven en thuis, tussen de maatschappij enerzijds en haar cultuur anderzijds, levert Abbou soms een lastige spagaat op. En dan gaat het nog niet eens over de sociale aspecten van een studentenvereniging: ‘Mijn ouders kennen de waarde van een sociaal leven niet. Daar hadden zij vroeger geen tijd voor, zij moesten keihard werken. We hebben er wel eens ruzie over: ze vragen mij: “Dat heb je toch niet nodig om carrière te maken?” Mijn ouders begrijpen niet wat je eraan hebt om gezellig samen te eten.’
Een vergadering laat op de avond is er niet bij, laat staan uitgaan. Is dit - we zitten in een koffiebar in het centrum van Rotterdam - dan geen uitgaan? ‘Nee, uitgaan is laat in de avond op stap zijn, met alcohol en dans.’ Bij Manzil vindt ze een eigen manier om een studentenleven te leiden. ‘Als ik tegen mijn vader zeg: “Er is zomaar een feestje” zegt hij nee. Als ik zeg: “We hebben een bijeenkomst, daarna samen eten en ik ben voor elf uur thuis”, dan is het anders.’
HASNA EL-HANKARI, voorzitter van de Utrechtse interculturele studentenvereniging Insan (Arabisch, Turks en Perzisch voor ‘mens’), ervaart dat haar grotendeels islamitische achterban wel handvatten vraagt om zich als moslim te bewegen in de maatschappij. De vijfdejaars studente natuurkunde ziet zichzelf daarin soms als rolmodel. Ze groeide grotendeels op in Marokko - ze was drie toen haar ouders met haar en haar vier broers en zussen besloten tijdelijk terug te gaan. El-Hankari ging er naar de basisschool en rondde er ook de middelbare school af. In Marokko ging ze een hoofddoek dragen: ‘Je volgt je grote voorbeeld, de profeet en zijn vrouw.’ Bij terugkomst moest ze een inburgeringstoets doen, (opnieuw) Nederlands leren en nog drie jaar naar het vwo voordat ze kon gaan studeren.
El-Hankari ziet steeds meer studenten die uit zichzelf op zoek gaan naar een vereniging die bij ze past. ‘Mensen die tien jaar geleden studeerden, richtten zich alleen op de studie. Langzamerhand is duidelijk geworden dat het handig is je aan te sluiten bij een vereniging, voor je netwerk, om je kansen te vergroten, je contacten te verbreden.’ Sinds september 2008 is ze voorzitter van de vereniging, die onlangs haar vijfjarig jubileum vierde. ‘We hadden een dansact, een muziekact, een comedy-act en heel veel andere dingen. Dat hadden de oprichters waarschijnlijk nooit zo gedaan. We namen daarmee een risico. Toch is het goed bevallen, ook bij de leden.’
De Utrechtse vereniging telt zo'n tweehonderd leden (zestig actieve) en richt zich op ‘biculturele studenten’ - ‘iedereen die twee culturen kent’ - maar staat open voor iedereen. De activiteiten worden wel aan de achterban aangepast. ‘Het is constant afwegen. We hebben bepaalde vastigheden, iftars en suikerfeesten doen we elk jaar, maar verder eigenlijk geen islamitisch getinte activiteiten. Wij willen een gezelligheidsvereniging zijn, maar ook maatschappelijk verantwoord en educatief. We willen best onderwerpen aankaarten die allochtone studenten als geheel aanspreken, maar willen geen doelgroependebat. Onze achterban heeft behoefte aan discussie en debat onderling.’
Insan organiseert ook ski-uitjes en excursies om een breder publiek aan te spreken, al blijkt dat in de praktijk lastig. ‘Het is een heel sterke wens om te mixen, het vergroot je wereld.’ Ze hebben een tijdje een hindoestaanse voorzitter gehad, maar momenteel zijn alle bestuursleden moslim. ‘Dat heeft invloed op de activiteiten die je organiseert. Die moet je voor jezelf kunnen verantwoorden. Met een gemixt bestuur en ledenbestand kun je veel meer.’
Kort geleden werd het idee om een dansgala te organiseren afgeschoten. ‘Dat leek me als voorzitter niet zo'n goed idee. Binnen het bestuur ontstaat dan de discussie: is dat acceptabel ja of nee? Persoonlijke keuzes beïnvloeden zo toch de koers van de vereniging.’ In de toekomst zullen dergelijke activiteiten misschien wel georganiseerd worden, denkt el-Hankari: ‘Ik zou het niet op mijn geweten willen hebben dat we alcohol schenken op een activiteit, mijn huidige achterban evenmin. Maar als met de tijd een ander bestuur aantreedt, de achterban diverser is en iemand anders die verantwoordelijkheid op zich neemt, waarom niet? Als ik het maar niet hoef te drinken.’ Ze denkt niet dat Insan op den duur overbodig wordt. Aan bepaalde - islamitische - normen en waarden zullen moslims blijven vasthouden. ‘Ik hoop dat die een vanzelfsprekendheid worden waar iedereen automatisch rekening mee houdt’.
Ook in Tilburg ervaren ze dat het soms schipperen is. Als de papers van de Israël-Jordanië-reis zijn besproken, wordt er driftig nagepraat. Masterstudente interculturele studies Eveline Vreede besloot met Menara mee op reis te gaan om intercultureel contact ook ‘op microniveau’ te ervaren. Vreede, een Nederlandse met bruin haar, merkte dat er een kloof bestaat tussen goede bedoelingen en begrip: ‘Soms waren er vuurtjes.’ Zo was er wrijving over de vraag: vroeg opstaan of uitslapen? En sommige mensen kwamen structureel te laat op afspraken. Maar dat heeft misschien niet alleen met cultuur, maar ook met karakter te maken, denkt Vreede.
Daarnaast speelde de trots van de Marokkaanse studenten mee. Vreede: ‘Zij zijn over het algemeen erg trots op hun afkomst en benadrukken dat ook steeds. Ik was totaal niet bezig met mijn identiteit, maar er komt een moment dat je het gevoel hebt dat er aan jouw identiteit geknabbeld wordt. Ik ging er heel erg door nadenken. Wie ben ik dan?’ De heftige reis heeft hen wat dat betreft niet dichter bij elkaar gebracht: ‘Scheidslijnen werden juist duidelijker, er vormden zich groepjes. Nederlanders, Marokkanen, jongens, meisjes.’ Daar had ze het soms moeilijk mee: ‘De theorieën die ik op macroniveau over interculturele communicatie heb geleerd, hebben soms niets met de werkelijkheid te maken. En uiteindelijk ga je, zeker wanneer je zulke heftige dingen meemaakt, toch om met de mensen die het meest op jezelf lijken.’
Oud-voorzitster en medeoprichtster van Menara, Mariam Belhaj, kijkt niettemin tevreden toe. Belhaj draagt een tweekleurige hoofddoek die bij haar paarse trui past. Bij de oprichting is erover gedacht om van Menara een islamitische vereniging te maken, vertelt ze. Daar was ‘gelukkig’ niet iedereen het mee eens. Chahim valt haar bij: ‘Islam is een overbodige paraplu waarmee je anderen uitsluit. Mijn geloof is belangrijk, maar daar hoef ik een ander niet mee lastig te vallen. Tenzij je het puur over het geloof wilt hebben natuurlijk. Als het om maatschappelijke onderwerpen gaat, moet je bij ons zijn. Dan kun je een stapje verder gaan. Als wij een islamitische vereniging waren geworden, hadden we deze jongens (wijst naar zijn Nederlandse voorzitter en vice-voorzitter) nu niet gehad.’
Allochtone studenten
In 1995 was 6,5 procent van de eerstejaars studenten in het hoger onderwijs van niet-westerse afkomst, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ruim een kwart van hen was Surinamer, gevolgd door Antillianen-Arubanen (15 procent) en Turken en Marokkanen (beide 12,5 procent). In 2008-2009 was ruim 14 procent van de eerstejaars studenten in het hoger onderwijs van niet-westerse komaf (voorlopige cijfers van het CBS). Op het hbo zijn zij met 14,5 procent iets beter vertegenwoordigd dan op de universiteiten (13,5 procent).
Grootste groeiers in het hoger onderwijs zijn Turken en Marokkanen. Hun aantal is sinds 1995 bijna verviervoudigd. Het aantal Surinamers verdubbelde in dezelfde tijd. Van de autochtone bevolking van 17- tot 20-jarigen gaat nu 8 tot 11 procent naar het hoger onderwijs. Van de Surinaamse en Antilliaanse jongeren is dat 5 tot 7 procent en van de Turkse en Marokkaanse jongeren 3 tot 5 procent (Bron: Echo 2007).
Populaire studies onder niet-westerse allochtonen zijn sociale wetenschappen, bedrijfskunde, rechten en economie. Volgens sommige onderzoekers (Echo, 2003) komt dit doordat niet-westerse allochtonen relatief vaak voor een beroep met ‘status’ kiezen, zij worden liever advocaat of arts dan journalist.
Studentenverenigingen
Met de toename van het aantal studenten van niet-westerse afkomst is ook het aantal verenigingen dat specifiek gericht is op deze groep toegenomen. Nederland telt zo’n 75 tot 90 multi- en interculturele of islamitische studentenverenigingen. De eerste verenigingen werden door Surinamers opgericht in de jaren vijftig. Begin jaren negentig waren het er dertig, waaronder Indonesische, Molukse, Aziatische en Afrikaanse. Eind jaren negentig, toen steeds meer tweede-generatie Turken en Marokkanen gingen studeren, ontstonden ook Turkse en Marokkaanse verenigingen. De laatste jaren ontstaan ook multiculturele en interculturele verenigingen.
In de loop van de tijd zijn er enkele koepelorganisaties opgericht (en ter ziele gegaan). In juni 2008 werd de Stichting Samenwerking Landelijke Moslimstudenten (Salam) opgericht, met als doel studentenverenigingen met een islamitisch karakter of een grote islamitische achterban te ondersteunen. Op termijn wil de stichting landelijke activiteiten met een islamitisch karakter organiseren. Momenteel staan twaalf verenigingen, die gezamenlijk 1500 tot 2000 studenten vertegenwoordigen, via Salam met elkaar in contact. Naast deze koepels zijn er onafhankelijke verenigingen en verenigingen met dependances in verschillende steden, zoals Studenten Unie Nederland (een netwerk van ongeveer 450 vooral Turkse studenten opgericht in 1995), SV Mashriq (voornamelijk gericht op moslimstudenten; op de Erasmus Universiteit, de Haagse Hogeschool en de Vrije Universiteit) en Cosmicus (intercultureel, gevestigd in acht steden met zo’n 370 leden, opgericht in 1995).