Meteen na het presenteren van het Beleidsprogramma van de regering – opgesteld na ‘100 dagen luisteren’ – maakten journalisten vooral grapjes. Het kabinet ging fietsendieven aanpakken, hahaha! Ik ergerde me aan die oppervlakkigheid. Het idee dat een regering zonder pretenties ‘het land in gaat’, beviel me beter dan het contactgestoorde optreden van de vorige regeringen. Het leek me cynisch om het resultaat daarvan direct af te branden, zoals eigenlijk overal gebeurde. Maar tot mijn verbazing zag ik dat ‘een meldpunt voor gestolen fietsen’ het allereerste voorbeeld van de maatschappelijke dialoog was dat de regering zelf aanreikte. Oh-oh, Winnetou doet pijl in eigen voet geschiet hebben. Of neem de gezellig bedoelde plaatjes die het Beleidsprogramma illustreren, ‘gewone mensen’ die in gedachtewolkjes tranentrekkend obligate dingen zeggen als ‘de overheid moet goede dienstverlening bieden’. Het lijkt me dat de conservatieven in de regering meer de hand in deze tekst hadden dan de progressieven. Een schrale troost voor de linkse medemens is dat die beruchte spindoctors van het cda blijkbaar ook wel eens een off day hebben.

Wat nu toch te denken van het ‘handvest verantwoordelijk burgerschap’? ‘Hierin zullen onze belangrijkste democratische normen, waarden en beginselen en – heel belangrijk – de bijbehorende verantwoordelijkheden voor individuele burgers en instellingen aan de orde komen. Het uitdragen en handhaven van de elementen in het handvest zal kunnen bijdragen aan sociale samenhang, onderling respect en participatie in de publieke sector.’ Ik heb daar al kritisch over geschreven direct nadat het regeerakkoord verschenen was. Tevergeefs blijkbaar. Luisteren doet de regering graag, maar lezen, ho maar.

Over wat een burger is, groeien de misverstanden snel. Een voorbeeld. Begin mei hielden de aandeelhouders van ABN Amro een vergadering. Daar werd duidelijk dat ze het niet zo’n goed ideetje vonden dat Rijkman Groenink hun poen verkwanselde. Waarop Groenink een beroep op zijn aandeelhouders deed om ‘als mens en als burger’ na te denken over zijn plan om de bank voor te weinig geld te verkopen. Hij bedoelde te zeggen: even niet rationeel overwegen, maar luisteren naar mij, de expert. De burger is voor Groenink een horige, een mindere figuur dan de slimme aandeelhouder. Dat bleek wel toen ik mij daags na zijn uitspraak bij de ABN Amro meldde om ‘als mens en als burger’ honderdduizend euro uit de kas te krijgen. Het horige idee van burgerschap spreekt ook uit de aanzetten die voor dat ‘handvest’ worden gegeven. Maar hoe zat het ook weer echt? Voor de duidelijkheid overdrijf ik even: burgers zijn aandeelhouder van de staat. De overheid doet zijn best om het de burgers naar de zin te maken. Anders kan de overheid, net als Rijkman Groenink, voor het eind van de wedstrijd onder de douche. Niet dat die burgers het bij calculeren moeten laten, maar hem dwingen tot ‘verantwoordelijk gedrag’ (‘handhaven’ van de ‘elementen uit het handvest’) zal de burger niet tot de orde roepen.

Deze regering vestigt terecht de aandacht op het investeren in sociale samenhang. Ze wijst ook terecht op de noodzaak om mensen die een rotzooi van hun leven maken zo nu en dan bij de hand te nemen. Maar stilletjes wordt disciplinering volgens het kabinet een doel op zich. Terwijl – weet u nog? – het idee van burgerschap en sociale cohesie ooit was om mensen vrijer te maken. Zouden díe leden van het kabinet die nog vage herinneringen hebben aan de Franse en Amerikaanse revoluties, eventjes hun eigen verantwoordelijkheid kunnen nemen?